Operation Manual
CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
1 Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
2 Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
• Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
• Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
DE TONERCARTRIDGE IS MOGELIJK BESCHADIGD
Vervang de tonercartridge.
Verticale strepen
ABCDE
ABCDE
ABCDE
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
DE TONER MAAKT VLEKKEN
Selecteer een andere lade of lader waaruit het papier voor de taak wordt ingevoerd:
• Selecteer Standaardbron in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer.
• Windows: selecteer de papierbron via Printereigenschappen.
• Macintosh: selecteer de papierbron via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
DE TONERCARTRIDGE IS DEFECT
Vervang de tonercartridge.
DE PAPIERBAAN IS MOGELIJK NIET VRIJ
Controleer de papierbaan rond de tonercartridge.
LET OP—HEET OPPERVLAK: de binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letstel te voorkomen, moet u
een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
Verwijder al het papier dat u ziet.
ER IS TONER IN DE PAPIERBAAN TERECHTGEKOMEN
Neem contact op met de klantenservice.
problemen oplossen
310