Operation Manual
CONTROLEER DE CARTRIDGES
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de cartridges terug in de printer.
CONTROLEER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTER EN DE INSTELLINGEN VOOR
ONDERBREKEN
1 Klik op:
• Windows Vista: Configuratiescherm Printers (onder Hardware en geluid).
• Windows XP: Start Printers en faxapparaten.
• Windows 2000: Start Instellingen Printers.
2 Dubbelklik op het afdrukwachtrijapparaat.
3 Klik op Printer.
• Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
• Als er geen vinkje verschijnt naast Als standaardprinter instellen, moet u het afdrukwachtrijapparaat
selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken.
SLUIT DE NETVOEDING OPNIEUW AAN
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6 Druk op om de printer aan te zetten.
VERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DE SOFTWARE OPNIEUW
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software
en installeer de software opnieuw” op pagina 135.
Problemen met printercommunicatie oplossen
De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. U moet bidirectionele communicatie instellen tussen
de printer en de computer. Zie voor meer informatie “Bidirectionele communicatie is niet ingesteld” op
pagina 155.
Problemen oplossen
134