6500 Series User's Guide Mei 2007 www.lexmark.
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie.....................................................................................................2 Inleiding........................................................................................................................13 Informatie over de printer..................................................................................................................13 Kennisgeving over het besturingssysteem............................................................
Welke informatie heb ik nodig en waar kan ik deze vinden?...................................................................... 52 MAC-adres zoeken..................................................................................................................................... 52 Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken................................................................................................. 53 Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten ............................
Speciale documenten afdrukken.......................................................................................................73 Compatibele, speciale papiersoorten selecteren........................................................................................ 73 Enveloppen afdrukken................................................................................................................................ 73 Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten afdrukken ......................
De gammawaarde van een foto of afbeelding wijzigen .............................................................................. 93 Foto's ontvlekken........................................................................................................................................ 93 Instelling Helderheid/contrast aanpassen voor een foto............................................................................. 94 Kleureffect toepassen op een foto......................................................
Scantaken annuleren......................................................................................................................113 Scaninstellingen aanpassen met de computer................................................................................113 Informatie over het menu Scannen.................................................................................................113 Scannen naar een computer via een netwerk.......................................................................
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken.................................................................................134 Printer onderhouden.................................................................................................135 Gebruikte inktcartridge verwijderen.................................................................................................135 Inktcartridges installeren.......................................................................................................
Het toegangspunt pingen ......................................................................................................................... 158 De printer pingen ...................................................................................................................................... 159 Hulpprogramma voor draadloze configuratie uitvoeren (Windows).......................................................... 160 Printerpoorten controleren (alleen Mac-gebruikers) ..............................
Slechte kwaliteit of verkeerde uitvoer ....................................................................................................... 178 Kan niet afdrukken naar netwerkprinter.................................................................................................... 178 Kan geen documenten afdrukken vanaf een flashstation ........................................................................ 179 Standaardfabrieksinstellingen van de printer herstellen.....................................
Foutberichten op de display van de printer.....................................................................................199 Uitlijningsfout ............................................................................................................................................ 199 Cartridgefout (1102, 1203, 1204 of 120F) ................................................................................................ 199 Weinig zwarte inkt/Weinig kleureninkt/Weinig foto-inkt .......................
Verklarende woordenlijst voor netwerken...............................................................218 Index............................................................................................................................
Inleiding Informatie over de printer De handleiding Snelle installatie Beschrijving Locatie De handleiding Snelle installatie bevat instructies voor het installeren van hardware en software. U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Gebruikershandleiding: uitgebreide versie Beschrijving Locatie De Gebruikershandleiding: uitgebreide versie bevat Als u de printersoftware installeert, wordt tevens de aanwijzingen voor het werken met de printer en infor- Gebruikershandleiding: uitgebreide versie geïnstalleerd. matie over andere onderwerpen zoals: 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • De software gebruiken (op Windows-besturings• Windows Vista: klik op . systemen) • Windows XP en eerder: klik op Start.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Telefonische ondersteuning Bel • V.S.: 1-800-332-4120 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. -11:00 p.m. ET) Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. ET) Locatie (rest van de wereld) Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling voor klantenondersteuning.
Beperkte garantie Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld) Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop. Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com. De garantie-informatie verschilt per land of regio.
Printer instellen Inhoud van de doos controleren 1 2 3 4 1 2 5 3 8 7 6 Naam Beschrijving 1 Zwarte inktcartridge Cartridges die in de printer kunnen worden geplaatst. 2 Kleureninktcartridge Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties gebruiken, afhankelijk van het product. 3 Telefoonsnoer Wordt gebruikt voor faxen. Zie voor meer informatie over het aansluiten van dit snoer “Faxverbinding kiezen” op pagina 30.
Onderdelen van de printer 1 12 14 2 11 13 3 4 5 6 10 9 8 7 Onderdeel Handeling 1 Papiersteun Plaats papier in de printer. 2 Papierbaanbeschermer Voorkomen dat onderdelen in de papiersleuf vallen. 3 Papiergeleiders Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd. 4 Automatische documentinvoer (ADI), lade Originele documenten in de ADI plaatsen. Aanbevolen voor het scannen, kopiëren of faxen van documenten met meerdere pagina's.
Onderdeel Handeling 11 Automatische documentinvoer (ADI), papiergeleider Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd in de ADI. 12 Automatische documentinvoer (ADI) Kopiëren, scannen of faxen van documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. 13 Glasplaat Een item kopiëren of verwijderen. 14 Bovenklep Toegang krijgen tot de glasplaat. 1 2 EXT 8 6 7 5 4 3 Onderdeel Handeling 1 Scannereenheid Toegang krijgen tot de inktcartridges.
7 Onderdeel Handeling EXT-poort Extra apparaten, zoals een data-/faxmodem, telefoon of antwoordapparaat, aansluiten op de printer. Opmerking: verwijder de afdekplug uit de poort. EXT 8 USB-poort De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel. Waarschuwing: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of installatiekabel aansluit of losmaakt. Installatie voor zelfstandig gebruik 1 Pak de printer uit.
2 Verwijder alle tape en verpakkingsmateriaal van alle gedeelten van de printer. 3 Til het bedieningspaneel op. 4 Trek de papieruitvoerlade uit. 5 Klap de papiersteun uit.
6 Schuif de papiergeleiders naar buiten. 7 Plaats papier in de printer. 8 Sluit het netsnoer aan. 2 1 9 Controleer of de printer is ingeschakeld.
10 Stel de taal in als u hierom wordt gevraagd. 1 2 1 a Druk op het bedieningspaneel van de printer herhaaldelijk op of tot de gewenste taal wordt weergegeven. b Druk op om de instelling op te slaan. 11 Stel het land of de regio in als u hierom wordt gevraagd. 1 2 1 a Druk op het bedieningspaneel van de printer herhaaldelijk op regio wordt weergegeven. b Druk op om de instelling op te slaan. 12 Open de printer. 13 Druk de cartridgehouderhendels naar beneden.
14 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge en plaats de cartridge in de linkerhouder. 15 Sluit het deksel van de houder met de zwarte inktcartridge 16 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge en plaats de cartridge in de rechterhouder. 17 Sluit het deksel van de houder met de kleureninktcartridge.
18 Sluit de printer. 19 Druk op . Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. 20 Gooi de uitlijningspagina weg. Opmerkingen: • De afgedrukte uitlijningspagina kan verschillen van de weergegeven pagina. • Strepen op de uitlijningspagina zijn normaal en duiden niet op een probleem. Printer installeren op extra netwerkcomputers Als u de netwerkprinter installeert voor gebruik met meerdere computers op het netwerk, plaats u de installatie-cd in elke extra computer en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
Printer instellen op een Windows-besturingssysteem 1 Voordat u de printer uitpakt of iets aansluit, moet u eerst de cd voor Windows zoeken. 2 Controleer of de computer is ingeshakeld en plaats de cd voor Windows. Wacht enkele seconden tot het installatievernster verschijnt. Opmerking: als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, klikt u op Start Uitvoeren en typt u D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom-station is. 3 Volg de aanwijzingen om de printer in te stellen.
Printer voorbereiden voor faxen RJ11-adapter gebruiken Land/regio • • • • • Verenigd Koninkrijk Ierland Finland Noorwegen Denemarken • • • • • Italië Zweden Nederland Frankrijk Portugal Als u de printer op een antwoordapparaat of ander telecommunicatieapparaat wilt aansluiten, gebruikt u de adapter voor de telefoonlijn die in de doos bij de printer is geleverd. 1 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de Line-poort van de printer.
Als uw telecommunicatieapparaat een telefoonlijn met een Amerikaanse RJ11-aansluiting heeft, volgt u de onderstaande stappen voor het aansluiten van het apparaat: 1 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort achter op de printer. Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct. 2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
U sluit als volgt een antwoordapparaat of andere telecommunicatieapparaten op de printer aan: 1 Verwijder de afdekplug uit de achterzijde van de printer. Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct. 2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
Faxverbinding kiezen U kunt de printer aansluiten op apparatuur zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem. Zie “Installatieproblemen oplossen” op pagina 143 als er problemen optreden. Opmerking: De printer is een analoog apparaat dat het beste werkt als u het apparaat rechtstreeks aansluit op de wandaansluiting. Andere apparaten (zoals een telefoon of antwoordapparaat) kunnen vervolgens worden aangesloten op de printer. Dit wordt uitgelegd in de installatieprocedure.
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en het antwoordapparaat. 5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en op de EXT-poort 31 van de printer.
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons Sluit de printer rechtstreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om kopieën te maken en faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer. 1 U hebt een telefoonsnoer en een wandaansluiting voor telefoons nodig. 2 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer. 3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op een werkende wandaansluiting voor telefoons.
4 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor communicatie via fax en telefoon, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op de telefoon en de F-aansluiting van een werkende wandaansluiting voor telefoons. 5 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor het opnemen van berichten op uw antwoordapparaat, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op het antwoordapparaat en de andere N-aanlsuiting van de wandaansluiting voor telefoons.
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de computermodem en op de EXT-poort van de printer. Aansluiten op een telefoon Sluit een telefoon aan op de printer om de faxlijn te gebruiken als een gewone telefoonlijn. Plaats de printer vervolgens bij de telefoon om kopieën te maken of faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer.
Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie het verwante onderwerp RJ11adapter gebruiken voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten. 1 Controleer of u beschikt over het volgende: • Een telefoon • Twee telefoonsnoeren • Een wandaansluiting voor telefoons 2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer.
Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX Als de printer wordt gebruikt in een bedrijfs- of kantooromgeving, is het apparaat wellicht aangesloten op een PBXtelefoonsysteem (Private Branch Exchange). Bij het kiezen van faxnummers wacht de printer doorgaans tot de kiestoon is herkend voordat het faxnummer wordt gekozen. Deze methode werkt mogelijk niet voor een PBXtelefoonsysteem als dit systeem een kiestoon gebruikt die niet herkenbaar is voor de meeste faxapparaten.
3 A 2 7 4 8 5 9 6 1 Knop 1 Handeling • De printer in- en uitschakelen. • De afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak stoppen. Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) De achtergrondverlichting wordt groen wanneer dubbelzijdig afdrukken wordt geactiveerd. 2 Opmerking: Deze knop werkt niet met een Macintosh besturingssysteem.
Knop Handeling 1 • Terugkeren naar het vorige venster. • Een letter of cijfer verwijderen. 2 • Een waarde verlagen. • Een letter of cijfer verwijderen. • Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display. 3 • Een menu- of submenu-item selecteren op de display. • Papier in- of uitvoeren. 4 • Een waarde verhogen. • Een spatie opgeven tussen letters en cijfers. • Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display. 5 • Een afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak annuleren.
1 2 5 3 4 Knop 1 6 Handeling Een cijfer of symbool op het toetsenblok Kopiëren of Fotokaart: het aantal gewenste exemplaren opgeven. In de modus Faxen: • • • • Faxnummers opgeven. Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen. Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst. Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen of te wijzigen. 2 Automatisch beantwoorden De printer instellen zodat alle binnenkomende gesprekken worden beantwoord als het lampje brandt.
3 Druk op om: • De meeste instellingen op te slaan. Naast de opgeslagen instelling wordt een sterretje (*) weergegeven. • Een tijdelijke instelling te selecteren. Naast de geselecteerde instelling wordt een sterretje (*) wordt weergegeven. Opmerking: De printer herstelt de standaardinstelling na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld. De instellingen van Fotokaart worden niet hersteld na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld.
6 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u stap 4 en stap 5 indien nodig. 7 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven. Locatie Handelingen: Onderhoud Een van de volgende opties selecteren: • Inktvoorraad om de inktvoorraad van de kleureninktcartridge te controleren. Druk op of om de inktvoorraad van de zwarte of foto-inktcartridge te controleren. • Cartridges reinigen om de spuitopeningen van de inktcartridge te reinigen.
Locatie Handelingen: Standaardwaarden Een van de volgende opties selecteren: • Formaat fotoafdruk om het formaat van de af te drukken foto('s) te selecteren. • Standaardwaarden instellen om de standaardinstellingen te wijzigen. Zie voor meer informatie “Instellingen opslaan” op pagina 39. Netwerk instellen Opmerking: dit submenu-item wordt alleen weergegeven als een interne, draadloze afdrukserver in de printer is geïnstalleerd.
2 Pak het bedieningspaneel aan de voorkant vast. Til het bedieningspaneel op en draai het naar achteren om het te verwijderen (indien geïnstalleerd). 3 Kies het juiste bedieningspaneel voor uw taal. 4 Lijn de uitsteeksels op het bedieningspaneel uit met de gaten in de printer en zorg dat u het bedieningspaneel onder een hoek vasthoudt. 5 Laat het bedieningspaneel licht voorover hellen. Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt .
Vanaf de cd met installatiesoftware (alleen Macintosh-gebruikers) 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Plaats de cd met software in de computer. 3 Dubbelklik in de Finder op het cd-pictogram dat automatisch wordt weergegeven. 4 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Vanaf internet 1 Ga naar de Lexmark website op www.lexmark.com. 2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads.
Knop Functie Details E-mailen Een document of foto als bijlage bij een e-mailbericht verzenden. Foto's overbrengen Foto's downloaden naar de fotobibliotheek vanaf een geheugenkaart, flashstation, cd of digitale PictBridge-camera. Fotowenskaarten Kaarten van hoge kwaliteit maken van uw foto's. Fotopakketten Meerdere foto's in verschillende formaten afdrukken. Poster Foto afdrukken als een poster van meerdere pagina's.
Printeroplossingen is een volledige handleiding voor afdrukfuncties, zoals foto's afdrukken, afdrukproblemen oplossen, inktcartridges installeren en onderhoudstaken uitvoeren. Gebruik een van de volgende methoden om Printeroplossingen te openen: Methode 1 Methode 2 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Printeroplossingen. 2 Klik op Installatie en diagnose van de printer. Printeroplossingen wordt geopend en het tabblad Onderhoud is geselecteerd.
U schakelt als volgt de gesproken berichten in of uit: 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Printeroplossingen. 4 Klik op Geavanceerd. 5 Klik op Afdrukstatus. 6 Schakel het selectievakje Gesproken bericht afspelen voor afdruktaken in of uit. 7 Klik op OK.
4 Lijn de randen van de interne, draadloze afdrukserver uit met de gleuven aan de linker- en rechterkant. Schuif de draadloze afdrukserver vervolgens in de printer tot deze vastklikt . 5 Richt de antenne naar boven. 6 Plak het etiket met het MAC-adres op de achterzijde van de printer. U hebt dit adres later nodig wanneer u de printer aansluit op het netwerk. U kunt nu de interne, draadloze afdrukserver configureren voor gebruik op uw draadloze netwerk.
• Oranje, knippert: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan communiceren met het draadloze netwerk. Selecteer deze optie als u de draadloze instellingen van de printer wilt wijzigen. • Groen: dit geeft aan dat de printer is aangesloten op een draadloos netwerk Selecteer deze optie om de printer te gebruiker die al op het draadloze netwerk is geïnstalleerd.
Netwerk Algemene informatie over netwerken Overzicht netwerk Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten. Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren.
Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet • Een computer wordt aangesloten op een draadloze router met een Ethernet-kabel. • Een laptop en een printer worden draadloos aangesloten op de router. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet • Een computer, laptop en een printer zijn draadloos aangesloten op een draadloze router.
Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet • Een computer, laptop en een printer worden draadloos aangesloten op een draadloos toegangspunt. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet. Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet • Een laptop is rechtstreeks en draadloos aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
Als u de interne, draadloze afdrukserver apart hebt aangeschaft, bevindt het MAC-adres zich op een etiket dat bij de draadloze afdrukserver is geleverd. Plak het etiket op de printer zodat u het MAC-adres bij de hand hebt wanneer u dit nodig hebt. UAA: XX XX XX XX XX XX Opmerking: Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een router zodat alleen apparaten met de juiste MAC-adressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd.
3 Plaats de cd met printersoftware in het cd-rom-station. 4 Klik op Installeren. 5 Kies de netwerkoptie in het dialoogvenster Printer aansluiten. 6 Selecteer Rechtstreekse netwerkaansluiting in het dialoogvenster Netwerk instellen. 7 Selecteer in de lijst met netwerkprinters de printer en afdrukserver. Opmerking: Als er meerdere items worden weergegeven, selecteert u het item waarvan het MAC-adres overeenkomt met het MAC-adres op de afdrukserver. Zie “MAC-adres zoeken” op pagina 52 voor meer informatie.
1 Plaats de cd met printersoftware in de computer. 2 Klik op Installeren. 3 Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Doorgaan. 4 Selecteer Standaard en klik op Doorgaan. 5 Als dit de eerste keer is dat u de printer instelt, selecteert u Ja. Selecteer Nee als u de printer al eerder hebt ingesteld en de printer wilt installeren op een andere computer. Klik op Doorgaan.
Op veel netwerken kunnen IP-adressen automatisch worden toegewezen. Met autoconfiguratie voor IP-adressen kunnen apparaten een uniek IP-ades aan zichzelf toewijzen. Op de meeste netwerken wordt DHCP gebruikt voor het toewijzen van adressen. Tijdens de installatie van de printersoftware voor rechtstreeks afdrukken via IP wordt het IP-adres alleen weergegeven op het moment dat het wordt toegewezen.
Alleen gebruikers van Windows 2000 en Windows XP: 1 Raadpleeg de installatie-instructies bij de printer voor meer informatie. 2 Klik op Start Instellingen Printers. 3 Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Delen. 4 Klik op Gedeeld als en geef de printer een naam. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Een draadloos netwerk waarbij elk apparaat met andere apparaten communiceert via een draadloos toegangspunt (draadloze router) wordt ingesteld in infrastructuurmodus. Alle apparaten moeten een geldig IP-adres hebben en dezelfde SSID en hetzelfde kanaal delen. Daarnaast moeten ze dezelfde SSID en hetzelfde kanaal gebruiken als het draadloze toegangspunt (draadloze router).
Geavanceerde draadloze installatie Draadloos ad-hocnetwerk instellen met Windows U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een draadloos toegangspunt (draadloze router). Een netwerk dat op deze manier is ingesteld is een infrastructuurnetwerk. Als u een infrastructuurnetwerk hebt geïnstalleerd in uw huis, moet u de printer configureren voor gebruik op dat netwerk.
6 Klik op de tab Draadloze netwerken. Opmerking: Als het tabblad Draadloze netwerken niet wordt weergegeven, is er software van derden op de computer geïnstalleerd waarmee de instellingen voor draadloze netwerken wordt beheerd. U moet deze software gebruiken om het draadloze ad-hocnetwerk in te stellen. Raadpleeg de documentatie bij die software voor meer informatie over het opzetten van een ad-hocnetwerk. 7 Schakel het selectievakje Draadloos netwerk automatisch configureren in.
23 Volg de aanwijzingen op het scherm. 24 Bewaar de netwerknaam en de beveiligingscode op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk met Windows 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 2 Klik op Draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
Enveloppen in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen. Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. 1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek. 2 Controleer het volgende: • De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht. • De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters.
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven. Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen.
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: – 76,0–216,0 mm – 3,0–8,5 inch Lengte: – 127,0–432,0 mm – 5,0–17,0 inch • De stapel is niet hoger dan 10 mm. • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
Opmerking: Het deel van de glasplaat dat kan worden gescand is maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch) groot. 1 Open de bovenklep. 2 Plaats het originele document of item met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Opmerking: foto's moeten worden geplaatst zoals wordt weergegeven. 3 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Originele documenten in de automatische documentinvoer plaatsen U kunt maximaal 25 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer plaatsen om ze te scannen, te kopiëren of te faxen. U kunt papier van het formaat A4, Letter of Legal in de automatische documentinvoer plaatsen. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven in de lade van de automatische documentinvoer.
Maximumaantal 25 vellen: • • • • • Aangepast papier Voorgeperforeerd papier Kopieerpapier met versterkte randen Voorgedrukte formulieren Briefhoofdpapier Aandachtspunten • Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst. • De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
Afdrukken Standaarddocumenten afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Pas de instellingen aan. 5 Klik op OK. 6 Klik op OK of Afdrukken. Webpagina afdrukken Met de werkbalk voor het web kunt u printervriendelijke versies van webpagina's maken. 1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger.
Foto's of afbeeldingen van een webpagina afdrukken 1 Plaats papier in de printer. Gebruik voor optimale resultaten fotopapier of extra zwaar, mat papier. Zorg dat de glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe gericht is. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Open een webpagina in Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger. Het aantal foto's dat kan worden afgedrukt, wordt op de werkbalk weergegeven naast Foto's.
Kopieën sorteren Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd). Gesorteerd Niet gesorteerd 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Klik op de tab Kwaliteit/exemplaren. 4 Klik op Sorteren in het gedeelte Meerdere exemplaren.
Documenten vanaf een geheugenkaart of flashstation afdrukken Als u documenten wilt afdrukken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de computer en de printer zijn ingeschakeld. Ook moeten op de computer toepassingen zijn geïnstalleerd die de bestandsindelingen ondersteunen van de documenten die u wilt afdrukken. 1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf of een flashstation in de PictBridge-poort aan de voorzijde van de printer.
3 Klik op Openen. 4 Klik met de rechtermuisknop op de naam van het document. 5 Klik op Annuleren. Speciale documenten afdrukken Compatibele, speciale papiersoorten selecteren • Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit. • Lexmark PerfectFinishTM fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters.
5 Selecteer het tabblad Papierinstellingen. 6 Selecteer Papier. 7 Selecteer een kaartformaat in de lijst Papierformaat. 8 Klik op OK. 9 Klik op OK of Afdrukken. Opmerkingen: • Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt. • Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
8 Selecteer een papiersoort in de keuzelijst Papiersoort voor de poster. 9 Selecteer een afdrukkwaliteit in de keuzelijst Afdrukkwaliteit voor poster. 10 Selecteer het posterformaat in de keuzelijst Posterformaat. 11 Klik op 90 graden draaien als u de poster wilt draaien zodat deze beter op de afgedrukte pagina's past. 12 Klik op Nu afdrukken. Brochure afdrukken 1 Voordat u instellingen bij Printereigenschappen wijzigt, moet u het juiste papierformaat selecteren in de toepassing.
Afdrukken op papier met een aangepast formaat 1 Plaats maximaal 100 vellen papier met een aangepast formaat in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Selecteer Kwaliteit/snelheid op het tabblad Kwaliteit/exemplaren. 4 Klik op het tabblad Papierinstelling. 5 Selecteer in het gedeelte Papierformaat de optie Papier en vervolgens Aangepast formaat. 6 Selecteer de maateenheden die u wilt gebruiken.
5 Selecteer de afdrukstand Liggend op het tabblad Papierinstellingen. 6 Klik op OK. 7 Klik op OK of Afdrukken. Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) Informatie over de functie voor dubbelzijdig afdrukken De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch op beide zijden van het papier kunt afdrukken. Deze functie wordt ook 2-zijdig afdrukken genoemd. Opmerking: Automatisch dubbelzijdig afdrukken werkt alleen met normaal papier van A4- of Letter-formaat.
Optie Handeling Handmatig Een afdruktaak handmatig dubbelzijdig uitvoeren. U moet deze optie selecteren als u dubbelzijdige afdruktaken wilt afdrukken op ander papier dan normaal A4- of Letter-papier, zoals wenskaarten. Opmerking: U kunt instellen dat de dubbelzijdige pagina's zo worden afgedrukt dat 2 1 ze kunnen worden omgeslagen als de pagina's in een tijdschrift ( 2 1 Omslaan naar zijkant) of als de pagina's in een notitieblok ( Omslaan naar bovenkant).
Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) Als u een dubbelzijdig document wilt afdrukken op een ander papierformaat of -type dan normaal A4- of Letterpapier, moet u de handmatige methode voor dubbelzijdig afdrukken gebruiken. Hierbij drukt u eerst de oneven genummerde pagina's af, waarna u de stapel afgedrukte pagina's omdraait en opnieuw in de printer plaatst. Vervolgens drukt u de even genummerde pagina's af op de andere zijde van de vellen.
Fabrieksinstellingen van de printersoftware herstellen Gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Vista 1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers. Windows 2000 en Windows XP: klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 4 Klik op het menu Instellingen opslaan. 5 Selecteer Fabrieksinstellingen (standaardwaarden) in het gedeelte Herstellen.
Werken met foto's Foto's ophalen en beheren Geheugenkaart in de printer plaatsen 1 Plaats een geheugenkaart in de printer. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht. • Plaats de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst.
Als de printer detecteert dat er een geheugenkaart is geïnstalleerd, wordt het bericht Geheugenkaart gevonden weergegeven. Als de printer de geheugenkaart niet leest, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw in de printer. Zie voor meer informatie “Problemen met geheugenkaarten oplossen” op pagina 184. Opmerkingen: • De printer herkent per keer slechts één media-apparaat.
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagmedium. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer. Informatie over het menu Fotokaart 1 Druk zo nodig op Fotokaart, plaats een geheugenkaart of sluit een flashstation aan op de printer.
Menuoptie Actie Indeling1 Afdrukken met of zonder rand selecteren, één foto centreren op een pagina of het aantal foto's opgeven dat u wilt afdrukken op een pagina. Kwaliteit1 De afdrukkwaliteit van foto's aanpassen. 1 De instelling wordt hersteld naar de standaardfabrieksinstelling wanneer een geheugenkaart of flashstation wordt verwijderd. 2 De instelling moet apart worden opgeslagen.
Digitale PictBridge-camera aansluiten PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Het bericht PictBridge-camera gevonden. Druk op op de display. om instellingen te wijzigen. verschijnt Waarschuwing: Raak de USB-kabel, de netwerkadapter of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder de USBkabel of netwerkadapter niet wanneer u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. 2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven.
Foto's op een opslagapparaat overbrengen naar de computer via het bedieningspaneel Als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer, of is aangesloten op een computer via een draadloze netwerkverbinding, kunt u de foto's vanaf een geheugenkaart of flashstation overbrengen naar de computer. Opmerking: U moet wellicht een computer (en een pincode als deze is vereist voor die computer) opgeven. 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met de gewenste afbeeldingen in de printer.
7 Als u de foto's in een andere map wilt opslaan dan de standaardmap: a Klik op Bladeren. b Selecteer de gewenste map. c Klik op OK. 8 Als u een voorvoegsel wilt toevoegen aan de foto's die u zojuist hebt overgebracht, schakelt u het selectievakje in en geeft u een naam op. 9 Klik op Volgende. 10 Klik op Ja als u de foto's wilt verwijderen van de geheugenkaart. Opmerking: zorg ervoor dat alle foto's zijn gekopieerd voordat u Ja selecteert om te wissen. 11 Klik op Gereed.
7 Klik op Volgende als u de foto's wilt opslaan in de standaardmap. 8 Als u de foto's in een andere map wilt opslaan dan de standaardmap: a Klik op Bladeren. b Selecteer de gewenste map. c Klik op OK. 9 Als u een voorvoegsel wilt toevoegen aan de foto's die u zojuist hebt overgebracht, schakelt u het selectievakje in en geeft u een naam op. 10 Klik op Volgende. 11 Verwijder de cd of het flashstation om de overgedragen foto's weer te geven in de fotobibliotheek.
Voorkeuren voor de tijdelijke bestanden van Lexmark Productivity Studio wijzigen 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren. 3 Klik op Tijdelijke bestanden. a Gebruik de schuifregelaar om de maximum schijfruimte in te stellen die u wilt toewijzen aan tijdelijk bestanden die door Lexmark Productivity Studio worden gemaakt. b Klik op Bladeren om een andere map te kiezen om de tijdelijke bestanden in op te slaan. 4 Klik op OK.
3 Klik op Overdrachtsinstellingen. a Selecteer Optie voor opslaan overslaan en automatisch doorgaan naar en selecteer de optie Automatisch opslaan, Handmatig opslaan of Afdrukken voor uw foto's op het foto-opslagapparaat dat is aangesloten op de computer. b Klik op Bladeren om een andere map te selecteren waarnaar u de foto's wilt overdragen.
Automatisch oplossen met één klik toepassen op een foto Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op de tab Snelle oplossingen om de drie opties voor Automatisch oplossen met één klik weer te geven. 1 Klik op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 2 Open een afbeelding en klik op Automatisch oplossen met één klik om de helderheid en het contrast van de afbeelding automatisch aan te passen.
4 Pas de instellingen voor Verbeteren aan met de regelaar. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken. Opmerking: klik op Automatisch om uw foto automatisch te verbeteren met de software. 5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien. Tint / verzadiging van een foto aanpassen Door de tint aan te passen, kunt u de kleur van een afbeelding bepalen.
Instelling Helderheid/contrast aanpassen voor een foto 1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 2 Klik op Bestand wanneer de afbeelding is geopend. 3 Klik op Helderheid/contrast. 4 Pas de instelling voor helderheid en contrast aan. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Selecteer in de keuzelijst de patronen die u wilt verwijderen. 6 Als u mogelijke strepen op kleurenfoto's wilt verminderen, schakelt u het selectievakje in en sleept u de schuifregelaar naar de gewenste waarde. 7 Klik op OK. De miniatuur wordt bijgewerkt. Foto's afdrukken Foto's afdrukken met de computer van een cd of verwisselbaar opslagapparaat 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
4 Klik op Fotoafdrukken in de taakbalk van Lexmark Productivity Studio onder aan het venster. 5 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit. 6 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat. 7 Selecteer de papiersoort in de keuzelijst Soort papier in printer. 8 Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere fotoformaten dan x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken.
11 Selecteer het papierformaat in de keuzelijst Formaat van papier in de printer. Ondersteunde papiersoorten Afmetingen A4 210 x 297 millimeter Letter 8,5 x 11 inch Wenskaarten 4 x 8 inch (10,16 x 20,32 centimeter) 12 Klik op Nu afdrukken. 13 Als u de fotowenskaart wilt verzenden per e-mail, klikt u op Fotowenskaart e-mailen op het tabblad Delen 14 Selecteer de afbeeldingsgrootte in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
9 Druk nogmaals op . Er worden een of meer controlevellen afgedrukt. 10 Volg de aanwijzingen op het controlevel om op te geven welke foto's u wilt afdrukken en om het aantal exemplaren, de rode-ogenreductie, pagina-indeling, afdrukopties, kleureneffecten en het papierformaat te selecteren. Opmerking: zorg dat u de cirkels volledig invult. 11 Plaats het controlevel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 12 Druk zo nodig herhaaldelijk op of tot Controlevel scannen verschijnt. 13 Druk op .
PictBridge-camera gebruiken om het afdrukken van foto's te beheren U kunt een PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om foto's te selecteren en af te drukken. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd. 2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera met DPOF DPOF (Digital Print Order Format) is een functie die op bepaalde digitale camera's beschikbaar is. Als uw camera ondersteuning voor DPOF biedt, kunt u opgeven welke foto's, en hoeveel exemplaren, met bepaalde afdrukinstellingen moeten worden afgedrukt terwijl de geheugenkaart nog in de camera is geplaatst. Deze instellingen worden herkend wanneer u de geheugenkaart in de printer plaatst.
Opmerking: U kunt ook foto's met kleureffecten afdrukken met een controlevel. Zie voor meer informatie “Foto's op een opslagapparaat afdrukken met het controlevel” op pagina 97. 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Zie voor meer informatie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 62.
Kopiëren Informatie over het menu Kopiëren Informatie over en gebruik van het menu Kopiëren: 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren. Het standaardvenster voor kopiëren wordt geopend. 2 Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur of Zwart. 3 Druk op als u een instelling wilt aanpassen. 4 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven. of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven. 5 Druk op .
Optie Handeling Soort origin.* De soort van het originele document opgeven. * Tijdelijke instelling. Zie voor meer informatie over het opslaan van tijdelijke instellingen en andere instellingen “Instellingen opslaan” op pagina 39. Kopiëren op beide zijden van het papier met de glasplaat De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u op beide zijden van het papier kunt kopiëren. Opmerking: Gebruik alleen normaal A4- of Letter-apier voor dubbelzijdig kopiëren.
4 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren. 5 Pas de kopieerinstellingen aan. Opmerking: als u een dubbelzijdig origineel document kopieert, drukt u twee keer op de knop u het menu-item Dubbelzijdig origineel. 6 Druk op en selecteert om de instellingen tijdelijk op te slaan. 7 Druk op . De printer scant de voorzijde van alle pagina's van het originele document.
18 Druk op . 19 Druk op Kleur of Zwart. Foto kopiëren met de computer 1 Plaats de foto met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het welkomstvenster op Kopiëren. 4 Selecteer Foto. 5 Klik op Start. De foto wordt weergegeven in het rechterdeelvenster. 6 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit. 7 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat.
6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit wordt weergegeven. 8 Druk op . 9 Druk op Kleur of Zwart. Kopieën zonder rand maken met het bedieningspaneel 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Plaats een foto met de afdrukzijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Kopieën lichter of donkerder maken Als u het uiterlijk van een kopie of foto wilt aanpassen, kunt u deze lichter of donkerder maken. 1 Plaats papier in de printer. Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina U kunt dezelfde afbeelding meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van etiketten, plakplaatjes, pamfletten en hand-outs. 1 Plaats papier in de printer. Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst.
Kopieerinstellingen aanpassen 1 Open de gescande afbeelding in het venster Kopiëren en klik op de tab Instellingen. 2 Selecteer het gewenste aantal exemplaren in het vak Exemplaren. 3 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit. 4 Selecteer in de keuzelijst Papierformaat het formaat van het papier dat u wilt gebruiken. 5 Selecteer het afdrukformaat door op de juiste miniatuur te klikken in het gedeelte Afdrukformaat of selecteer een afdrukformaat in de keuzelijst.
Scannen Documenten scannen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen. 4 Als de printer is verbonden met meerdere computers: a Druk herhaaldelijk op of tot de computer wordt weergegeven waarnaar u wilt scannen. b Druk op .
4 Selecteer de optie Document. 5 Klik op Starten Het gescande document is geopend in uw standaardtekstverwerkingstoepassing. U kunt het bestand nu bewerken. Tekst scannen voor bewerken Met de softwarefunctie voor OCR (Optical Character Recognition; optische tekenherkenning) wordt een gescand document omgezet in tekst die u kunt bewerken met een tekstverwerkingstoepassing. 1 Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
Meerdere foto's tegelijk scannen met de computer 1 Plaats de foto's met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: gebruik voor optimale resultaten zo veel mogelijk ruimte tussen de foto's en de randen van het scangebied. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 3 Klik op Scan. 4 Selecteer de optie Meerdere foto's. 5 Klik op Starten PDF maken van een gescand item 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
10 Als u de gescande afbeelding apart wilt opslaan, selecteert u de afbeeldingen en klikt u op Opslaan. Klik anders op Annuleren als de opties voor Foto's opslaan worden weergegeven. Er wordt een PDF-bestand gemaakt en het dialoogvenster Opslaan wordt geopend. 11 Geef een bestandsnaam op voor de PDF en selecteer een opslaglocatie. 12 Klik op Opslaan. Scantaken annuleren Als u een taak wilt annuleren die wordt gescand op de glasplaat, drukt u op het bedieningspaneel op .
6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven. 8 Druk op . Opmerking: Als u op drukt, wordt een instelling geselecteerd. Naast de geselecteerde instelling wordt een sterretje (*) weergegeven. 9 Als u andere submenu's of instellingen wilt weergeven herhaalt u de volgende handeling: druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven en klik op 10 Druk zo nodig herhaaldelijk op .
Gescande afbeelding opslaan op de computer 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Sluit de bovenklep. 3 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 4 Klik op Scannen. 5 Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's. 6 Klik op Start. 7 Klik op Opslaan op de menubalk van het venster Opslaan of bewerken. 8 Als u in een andere map wilt opslaan, klikt u op Bladeren en selecteert u een map. Klik op OK.
6 Selecteer het tabblad Afbeeldingspatronen. 7 Schakel het selectievakje Afbeeldingspatronen verwijderen bij scans uit tijdschrift/krant (effenen) in. 8 Kies Tijdschrift of Krant in het menu Wat is er gescand?. 9 Klik op OK. 10 Kies de bestemming waarnaar u de scan verzenden in het voorgrondmenu Gescande afbeeldingen verzenden naar. 11 Klik op Nu scannen. Scaninstellingen van Lexmark Productivity Studio wijzigen 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio.
4 Klik op Start. De afbeelding wordt gescand. 5 Selecteer de afbeeldingsgrootte in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid. 6 Klik op E-mail maken om een e-mailbericht te maken waaraan de gescande afbeeldingen zijn toegevoegd. Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen U kunt gescande afbeeldingen als bijlagen verzenden met uw standaard-e-mailtoepassing. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Faxen Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer. Faxen verzenden Faxnummer opgeven 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Geef een faxnummer op met: Het tekstvak Geef een faxnummer op met het toetsenblok. Opmerkingen: • U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
4 Selecteer de optie Document. 5 Klik op Start. 6 Geef de gegevens van de ontvanger op en klik op Volgende. Opmerking: een faxnummer kan maximaal 64 cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen bevatten: * # + - ( ). 7 Geef de gegevens voor het voorblad op en klik op Volgende. 8 Als u nog andere documenten wilt verzenden met de fax, voegt u deze nu toe en klikt u op Volgende. 9 U verzendt als volgt uw fax: • Meteen: selecteer de optie Nu verzenden.
4 Verzend als volgt een fax naar een groep ontvangers (groepsfax): a Druk op . b Voeg faxnummer toe voor de groep en druk op tot alle nummers zijn ingevoerd. U kunt maximaal 30 nummers opgeven. 5 Druk op Kleur of Zwart. Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kiezen hoorn op haak) De functie voor handmatig kiezen kunt u gebruiken om een telefoonnummer te kiezen terwijl u naar een gesprek luistert via een luidspreker op de printer.
Opmerking: De faxnummers worden op het ingestelde tijdstip gekozen en de fax wordt verzonden naar alle opgegeven faxnummers. Als een fax niet kan worden verzonden naar bepaalde nummers, wordt voor die nummers een nieuwe poging gedaan. Faxen ontvangen Handmatig een fax ontvangen 1 Controleer of het lampje Automatisch beantwoorden niet brandt. 2 U kunt als volgt een fax ontvangen als u geen code voor handmatig beantwoorden hebt ingesteld: • Druk op Kleur of Zwart.
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het land of de regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander patroon om nummerweergave te activeren. 1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen. 2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven. of tot Patroon nummerweergave verschijnt. of tot de gewenste instelling wordt weergegeven. 3 Druk op .
6 Als u de functie Automatisch beantwoorden volgens een tijdschema wilt in- en uitschakelen, selecteert u de instellingen in de keuzelijsten. 7 Het lampje Automatisch beantwoorden op het bedieningspaneel gaat branden wanneer de functie Automatisch beantwoorden is ingeschakeld. 8 Als u het aantal belsignalen wilt instellen waarna de printer de faxen automatisch ontvangt, selecteert u een instelling in de keuzelijst Opnemen na in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn.
10 Druk herhaaldelijk op 11 Druk op of tot Altijd verschijnt. om de instelling op te slaan en het menu te sluiten. De faxen worden nu op beide zijden van het papier afgedrukt. Faxen doorsturen De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt van de printer bevindt. Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen: • Uit: (standaardinstelling). • Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op Optie of tot de gewenste instelling wordt weergegeven. en volg de aanwijzingen op de display. Handeling Weergeven Telefoonboekitems weergeven. Toevoegen Een nieuw snelkeuze-item of groepskeuze-item maken. Verwijderen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item verwijderen. Aanpassen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item bewerken. Afdrukken Alle snelkeuze-items en groepskeuze-items in het telefoonboek afdrukken.
Faxinstellingen aanpassen Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma U kunt de faxinstellingen aanpassen in het Faxconfiguratieprogramma. Deze instellingen zijn van toepassing op alle faxen die u verzendt of ontvangt. 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 2 Klik op Faxgeschiedenis en -instellingen. Het venster Lexmark Fax Solutions Software wordt geopend. 3 Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. Het volgende venster wordt geopend.
4 Klik op elke tab en wijzig zo nodig de instellingen. Tabblad Kiezen en verzenden Opties • • • • De kiesmethode voor uw telefoonlijn selecteren. Een voorvoegsel invoeren. Een belvolume selecteren. Uw naam en faxnummer opgeven. Opmerkingen: – U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer. – U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Informatie over het menu Faxen Informatie over en gebruik van het menu Faxen: 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. Het standaardvenster voor faxen wordt geopend. 2 Als u de instellingen niet wilt wijzigen, geeft u het faxnummer op en drukt u op Kleur of Zwart. 3 Druk op als u een instelling wilt aanpassen.
Optie Handeling Faxinstellingen Het menu Faxinstelling en de bijbehorende menuopties weergeven. U kunt de waarden aanpassen en deze opslaan als standaardinstellingen voor de gebruiker. • • • • • Faxgeschiedenis of verzendstatusrapporten afdrukken. Instellingen aanpassen in Bellen en antwoorden voor het ontvangen van een fax. Opties voor het afdrukken van faxen selecteren. Instellingen aanpassen in Bellen en verzenden voor het verzenden van een fax. Nummers opgeven voor faxen die u niet wilt ontvangen.
11 Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd de datum en de tijd op te geven. Ga als volgt te werk als u deze informatie nog niet hebt opgegeven: a Druk op Instellingen. b Druk op . c Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven. of tot Datum/tijd verschijnt. d Druk op . e Druk herhaaldelijk op f Druk op . g Geef de datum op met het toetsenblok. h Druk op . i Geef de tijd op met het toetsenblok. j Druk op .
Ongewenste wijzigingen van de faxinstellingen blokkeren Met deze functie kunt u voorkomen dat netwerkgebruikers de faxinstellingen wijzigen. 1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen. 2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven. of tot Faxinst. van de host verschijnt. 3 Druk op . 4 Druk herhaaldelijk op 5 Druk op . 6 Druk op of tot Blokkeren verschijnt. 7 Druk op .
• Het telefoonboek weergeven en gebruiken zodat u nieuwe contactpersonen of groepen kunt toevoegen, contactpersonen of groepen kunt bewerken of verwijderen, en contactpersonen of groepen kunt toevoegen aan de snelkeuzelijst. • Voorbeelden van voorbladen weergeven waar u uit kunt kiezen. U kunt ook uw bedrijfslogo toevoegen aan een voobeeldblad. 3 Als u een item in het menu Taken wilt openen, klikt u op het item.
Speciaal belsignaal instellen Speciaal belsignaal is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd waarmee meerdere telefoonnummers kunnen worden toegewezen aan één telefoonlijn. Als u geabonneerd bent op deze dienst, kunt u de printer programmeren met een telefoonnummer en speciaal belsignaal voor binnenkomende faxen. 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
c d e f Voer maximaal 30 faxnummers in voor de groep. Plaats de cursor in het veld Contactpersoon. Voer een naam van een contactpersoon in. Herhaal deze stappen om desgewenst extra groepen toe te voegen op regels 91–99. 7 Klik op OK om de vermeldingen op te slaan. Opmerkingen: • U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer. • Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen bestaan: * # + - ( ).
Printer onderhouden Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge.
2 Druk de cartridgehouderhendels naar beneden. 3 Verwijder de gebruikte inktcartridge of inktcartridges uit de printer. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 135. 4 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de zwarte inktcartridge en plaatst u de cartridge in de linkerhouder.
6 Verwijder de tape van de achter- en onderkant van de kleureninktcartridge en plaats de cartridge in de rechterhouder. Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan. 7 Sluit het deksel van de houder met de kleureninktcartridge. 8 Sluit de printer en zorg dat uw handen niet bekneld raken onder de scannereenheid.
Inktcartridges van Lexmark gebruiken Lexmark printers, inktcartridges en fotopapier zijn ontworpen om samen een zeer goede afdrukkwaliteit te leveren. Als het bericht Originele Lexmark inkt op wordt weergegeven, is de Lexmark inkt in de aangegeven inktcartridge op. Als u denkt dat u een originele nieuwe Lexmark inktcartridge hebt aangeschaft, maar het bericht Originele Lexmark inkt op verschijnt toch: 1 Klik op Meer informatie in het bericht. 2 Klik op Niet-Lexmark inktcartridge rapporteren.
7 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd. 8 Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, voert u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uit. Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en plaats de doek op een plat oppervlak. 3 Houd de spuitopeningen voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de doek en veeg in de aangegeven richting.
Inktcartridges beschermen • Bewaar een nieuwe cartridge in de verpakking tot u de cartridge gaat installeren. • Verwijder een cartridge alleen uit de printer als u de cartridge wilt vervangen of reinigen of wilt opbergen in een luchtdichte verpakking. Als u de cartridge langere tijd blootstelt aan de open lucht, kan de afdrukkwaliteit verminderen. • Bewaar de foto-inktcartridge in de bijbehorende opslageenheid als deze niet wordt gebruikt.
Item Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale pagina's is maximaal1 Zwarte inktcartridge 42A 220 Zwarte inktcartridge2 42 220 Zwarte inktcartridge met hoog rendement 44 500 Kleureninktcartridge 41A 210 Kleureninktcartridge2 41 210 Kleureninktcartridge met hoog rendement 43 350 Foto-inktcartridge Niet van toepassing 40 1 Waarden op basis van doorlopend afdrukken. Vastgestelde rendementswaarde conform ISO/IEC 24711 (FDIS).
Papier Lexmark PerfectFinish fotopapier Papierformaat • • • • • Letter A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm L Opmerking: de beschikbaarheid verschilt per land of regio. Voor informatie over het aanschaffen van Lexmark fotopapier of Lexmark PerfectFinish in uw land of regio gaat u naar www.lexmark.com.
Problemen oplossen Als u de printer installeert op een draadloos netwerk moet u het volgende controleren: • Het draadloze netwerk werkt correct. • De computer en printer zijn beide met hetzelfde draadloze netwerk verbonden. • De printer bevindt zich binnen het bereik van het draadloze netwerk. Het effectieve bereik voor optimale prestaties is meestal 100 - 150 meter. • De printer is niet in de buurt van andere elektronische apparaten geplaatst die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal.
De aan/uit-knop brandt niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Druk op de aan/uit-knop Zorg dat de printer is ingeschakeld door op te drukken. Maak het netsnoer los en sluit het snoer opnieuw aan 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer. 2 1 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt.
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 6 Druk op om de printer aan te zetten. Verwijder de software en installeer de software opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 147. Pagina wordt niet afgedrukt Dit zijn mogelijke oplossingen.
3 Klik op Printer. • Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld. • Als er geen vinkje verschijnt naast Als standaardprinter instellen, moet u het afdrukwachtrijapparaat selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken. Sluit de netvoeding opnieuw aan 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
• Een rood vraagteken geeft aan dat er niet is voldaan aan de systeemvereisten. De meeste belangrijke functies werken niet. • Een rode X geeft aan dat er niet is voldaan aan de systeemvereisten. De installatie wordt niet voortgezet. Voor een goede installatie moet u ervoor zorgen dat de computer aan alle systeemvereisten voldoet. De systeemvereisten bevinden zich op de printerdoos.
Hebt u het probleem gevonden? Ja Nee Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub niet ziet Neem contact op met de klantenservice. staan, is de USB-poort niet geactiveerd. Raadpleeg 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's de documentatie bij de computer voor meer inforLexmark 6500 Series. matie. 2 Klik op Printeroplossingen. 3 Klik op de tab Contactgegevens. Problemen met de printercommunicatie oplossen De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. Dit zijn mogelijke oplossingen.
Printer is correct geconfigureerd maar kan niet op het netwerk gevonden worden Controleer het volgende: • De printer is aan en het lampje brandt. • De printer bevindt zich binnen het bereik van het draadloze netwerk. • De printer is niet in de buurt van andere elektronische apparaten geplaatst die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal. • Het draadloze netwerk gebruikt een unieke netwerknaam (SSID).
Controleer de printerpoorten Controleer of de juiste printerpoort is geselecteerd. 1 Klik op: • Windows Vista: Configuratiescherm Printers. • Windows XP: Start Instellingen Printers en faxapparaten. • Windows 2000 en eerder: Start Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Eigenschappen Poorten.
d Klik op de hoofdpagina op Draadloos of een andere optie waar de instellingen worden opgeslagen. De SSID wordt weergegeven. e Noteer de SSID, het beveiligingstype en de beveiligingssleutels, als deze worden weergegeven. Opmerking: noteer de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters. 2 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Draadloze configuratie.
Verplaats de computer en/of printer Verplaats de computer en/of printer dichter naar het draadloze toegangspunt (draadloze router). Hoewel de mogelijk afstand tussen apparaten in 802.11b- of 802.11g-netwerken 90 meter is, is het effectieve bereik voor optimale prestaties meestal 30-46 meter. U kunt de signaalsterkte van het netwerk vinden op de netwerkconfiguratiepagina. Zie voor informatie over het afdrukken van een configuratiepagina “Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken” op pagina 53.
Probeer het volgende: a Klik op: • Windows Vista: Configuratiescherm Netwerk en internet Netwerkcentrum • Windows XP en eerder: Start Instellingen of Configuratiescherm Netwerkverbinding b Selecteer de juiste verbinding in het overzicht. Opmerking: als de computer is verbonden met het toegangspunt (router) via een Ethernet-kabel, mag de naam van de verbinding niet het woord 'draadloos' bevatten. c Klik met de rechtermuisknop op de verbinding en kies Herstellen.
Als u geen unieke netwerknaam gebruikt, raadpleegt u de documentatie voor het draadloze toegangspunt (draadloze router) om een nieuwe netwerknaam in te stellen. Als u een netwerknaam instelt, moet u de SSID van de printer en computer terugzetten naar dezelfde netwerknaam. Zie voor meer informatie 'Netwerknaam controleren' in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'. Controleer de beveiligingssleutels Controleer of de beveiligingssleutels juist zijn.
Zie voor meer informatie 'Netwerknaam controleren' voor Windows of Mac in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'. Start de computer opnieuw op Zet de computer uit en start deze opnieuw op. Ping het draadloze toegangspunt Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router) om te controleren of het netwerk werkt. Zie voor meer informatie 'Het toegangspunt pingen' voor Windows of Mac in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'.
6 Druk herhaaldelijk op of tot Netwerkadapter opnieuw instellen op standaardfabrieksinstellingen verschijnt. 7 Druk op . Het volgende bericht wordt weergegeven: Hiermee worden alle draadloze netwerkinstellingen opnieuw ingesteld. Weet u het zeker? 8 Druk herhaaldelijk op of tot Ja verschijnt. 9 Druk op . Draadloze instellingen wissen verschijnt. Opmerkingen: • Het kan 30-60 seconden duren voordat de instellingen zijn gewist. • De Wi-Fi-aanduiding wordt oranje.
Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet weet: a Klik op: • Windows Vista: Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. • Windows XP en eerder: Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. b Typ ipconfig. c Druk op Enter. • Het item Standaardgateway geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100.
Controleer de installatiekabel 1 Maak de installatiekabel los en controleer of deze niet is beschadigd. 2 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool . 3 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. 4 Annuleer de installatie van de software. 5 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series.
c Druk op Enter. 3 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) reageert, worden verschillende regels weergegeven die beginnen met 'Antwoord van'. Zet de printer uit en weer aan. 4 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet reageert, wordt er na een aantal seconden 'Time-out bij opdracht' weergegeven. a Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op Configuratiescherm Netwerk en internet Netwerkcentrum.
Hulpprogramma voor draadloze configuratie uitvoeren (Windows) 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 2 Klik op Hulpprogramma voor draadloze configuratie. Opmerking: als onderdeel van de configuratieprocedure wordt u mogelijk gevraagd om de printer opnieuw aan te sluiten op de computer met de installatiekabel. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Printerpoorten controleren (alleen Mac-gebruikers) Controleer of de juiste printerpoort is geselecteerd.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of tot Fotoformaat verschijnt. of tot 4 x 6 inch of 10 x 15 cm wordt weergegeven. of tot Papierinstellingen wordt weergegeven. of tot Papierformaat verschijnt. of tot 10 x 15 cm wordt weergegeven. 6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op 8 Druk op . 9 Druk herhaaldelijk op 10 Druk op . 11 Druk herhaaldelijk op 12 Druk op . 13 Druk herhaaldelijk op 14 Druk op . 15 Druk op Kleur of Zwart. Afdrukkwaliteit verbeteren Dit zijn mogelijke oplossingen.
3 De inktcartridges installeren. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 135. 4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de cartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 139. Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Zie voor meer informatie “Supplies bestellen” op pagina 140.
Slechte kwaliteit aan de randen van het papier Dit zijn mogelijke oplossingen.
Controleer of het papierformaat overeenkomt met de instelling van de printer 1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Klik op Papierinstellingen. 4 Controleer het papierformaat. Lage afdruksnelheid Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Verhoog de verwerkingssnelheid van de computer • Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt.
Zijn de sticker en de tape verwijderd van de cartridges? Til de scannereenheid op. Druk de kleppen van de cartridgehouder naar beneden om de deksels van de cartridgehouder te openen. Zijn er cartridges die weinig inkt bevatten? 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Printeroplossingen.
Controleer of de cartridges correct zijn geïnstalleerd Houd de printer met de voorzijde naar u toe en controleer of de inktcartridge correct is geïnstalleerd. Controleer wanneer u een kleureninktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de rechterhouder. Controleer wanneer u een zwarte of foto-inktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de linkerhouder. Controleer de USB-aansluiting 1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer.
3 Klik op Printeroplossingen. 4 Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een van de inktcartridges, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe cartridge. Vellen glossy fotopapier of transparanten kleven aan elkaar vast Zijn de foto's of transparanten opgedroogd en aan elkaar vastgekleefd op de papieruitvoerlade? Verwijder de foto's of transparanten uit de papieruitvoerlade op het moment dat deze uit de printer komen. Laat ze drogen voordat u ze op elkaar legt.
Zorg ervoor dat de spuitopeningen van de inktcartridge schoon zijn Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Afgedrukte tekens hebben een verkeerde vorm of zijn niet correct uitgelijnd Hebt u spaties toegevoegd aan de linkermarge? Als de afgedrukte tekst niet goed is uitgelijnd, controleert u of er geen spaties zijn toegevoegd met Enter of de spatiebalk (harde spaties). Moet u de inktcartridges uitlijnen? Misschien zijn de inktcartridges niet goed uitgelijnd.
Transparanten of foto's bevatten witte lijnen Pas de instellingen voor Kwaliteit/snelheid aan 1 Open het gewenste document of de gewenste foto en klik op Bestand Druk af. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Kwaliteit/exemplaren: • Foto voor het afdrukken van foto's. • Normaal voor het afdrukken van transparanten. Controleer de instellingen van het programma Gebruik een ander vulpatroon in het programma.
Voer onderhoud uit op de inktcartridges Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Printerstatus controleren Alleen gebruikers van Windows Vista 1 Klik op Configuratiescherm Printers. 2 Controleer het volgende: • Bij het printerpictogram staat niet de aanduiding Onderbroken. Als de printer is onderbroken, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Doorgaan met afdrukken. • Bij het printerpictogram staat de aanduiding Gereed.
Gereedheid van de printer controleren Misschien is de printer niet gereed om af te drukken. Controleer het volgende. Wanneer u denkt dat het probleem is opgelost, test u de oplossing door het document naar de printer te sturen. Controleer of de printer papier bevat en of het papier correct is geplaatst Zorg dat u de juiste plaatsingsinstructies hebt gevolgd voor de printer. Verwijder de sticker en de tape van de inktcartridges 1 Til de scannereenheid op.
Problemen met lettertypen oplossen Hebt u de lettertypen op de juiste wijze toegepast in de toepassing? In de meeste toepassingen kan een lettertype dat is uitgerekt of vergroot of verkleind, niet worden afgedrukt. Is het lettertype een TrueType-lettertype? Is het beschikbaar op de computer? Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing.
2 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Printeroplossingen. 4 Klik op Testpagina afdrukken op het tabblad Onderhoud. 5 Vergelijk de afgedrukte pagina met de afbeelding die wordt weergegeven op het scherm. Als de afgedrukte afbeelding overeenkomt met die op het scherm, bent u klaar. 6 Als de testpagina helemaal niet is afgedrukt of er problemen zijn met de afdrukkwaliteit, moet u de foutberichten controleren die op het scherm worden weergegeven.
Externe afdrukserver werkt niet Als er een extern apparaat is aangesloten tussen de computer en de printer, controleert u of het apparaat bidirectionele communicatie ondersteunt. Maak de printer los van het externe apparaat en sluit de printer rechtstreeks aan op de computer. Als de printer werkt, is er wellicht een probleem met de afdrukserver. Raadpleeg de documentatie die bij de afdrukserver is geleverd. Er is mogelijk een probleem met de USB-kabel. Probeer een andere kabel.
Printer probeert af te drukken naar bestand Als de computer de afdruktaken verzend naar een bestand in plaats van naar de printer die is aangesloten op de computer, moet u eerst controleren of de printer met een USB-kabel is aangesloten op een USB-poort op de computer. De USB-poort controleren: 1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers (onder Hardware en geluid). Windows XP: klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
3 Klik op Delen. 4 Klik op Deze printer delen en geef de printer een passende naam. 5 Klik op OK. Gebruikers van Windows 2000: 1 Klik op Start Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 6500 Series. 3 Klik op Delen. 4 Klik op Gedeeld als en geef de printer een passende naam. 5 Klik op OK.
Geef een lagere scanresolutie op 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen. 4 Klik op Aangepaste instellingen. 5 Selecteer een lagere scanresolutie. 6 Klik op Start. Is het originele document juist op de glasplaat geplaatst? • Controleer of het originele document in de linkerbovenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Controleer of de externe afdrukserver correct werkt Als de printer is aangesloten op een exteren afdrukserver, is er wellicht een probleem met deze afdrukserver. Controleer of het apparaat correct werkt en dat de printer is aangesloten op het netwerk.
Kan geen documenten afdrukken vanaf een flashstation Controleer het type bestanden op het flashstation De printer herkent de volgende bestandstypen: • Bestanden met de extensies *.DOC, *.XLS, *.PPT, *.PDF, *.RTF, *.DOCX, *.XLSX, *.PPTX, *.WPS en *.WPD • Foto's Opmerking: Als het flashstation alleen bestanden bevat met de extensies *.DOC, *.XLS, *.PPT, *.PDF, *.RTF, *.DOCX, *.XLSX, *.PPTX, *.WPS of *.WPD, wordt het menu Bestanden afdrukken weergegeven op de display.
4 Druk op . 5 Druk eventueel ontbrekende pagina's af. Duw het papier niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt. Er is papier vastgelopen in de printer Papier automatisch uitvoeren U kunt als volgt het papier uitvoeren om het vastgelopen papier te verwijderen: 1 Houd ingedrukt. 2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade. Papier handmatig verwijderen 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
Pas de papiergeleiders aan Pas de papiergeleiders aan: • Als u materiaal gebruikt dat minder dan 8,5 inch (216 mm) breed is • Plaats de geleiders tegen de rand van het afdrukmateriaal. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult. Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer of er papier is vastgelopen Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
Neem de controlelijst voor het afdrukken op bannerpapier door • Gebruik alleen het aantal vellen dat u nodig hebt voor de banner. • Selecteer de volgende instellingen om de printer in te stellen op doorlopende papierinvoer zonder dat daarbij het papier vastloopt: 1 2 3 4 5 6 7 8 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. Selecteer het tabblad Papierinstellingen. Selecteer Banner in het gedeelte Papierformaat.
2 Trek de duplexeenheid naar buiten. 3 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 4 Druk de hendel van de duplexeenheid naar beneden terwijl u de duplexeenheid terug plaatst. 5 Druk op . 6 Verwijder of stop de afdruktaak op de computer en probeer de afdruktaak opnieuw te verzenden. Duplexeenheid werkt niet goed Dit zijn mogelijke oplossingen.
Problemen met geheugenkaarten oplossen Geheugenkaart kan niet worden geplaatst Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Type geheugenkaart controleren Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt, geschikt is voor de printer. Controleren hoe de geheugenkaart is geplaatst Controleer of u de geheugenkaart in de juiste sleuf hebt geplaatst. Er gebeurt niets als de geheugenkaart is geplaatst Dit zijn mogelijke oplossingen.
Foto's worden niet overgedragen van een geheugenkaart via een draadloos netwerk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Selecteer de printer op het draadloze netwerk Alleen gebruikers van Windows Als u meerdere printers hebt en Windows gebruikt, moet u de draadloze netwerkprinter selecteren. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers.
Problemen met kopiëren oplossen Kopieerapparaat reageert niet Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de berichten Los alle problemen op. Controleer de stroomvoorziening Als het lampje niet brandt, controleert u of het netsnoer van de printer stevig is aangesloten op een geaard stopcontact. Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op de printer. Scannereenheid sluit niet 1 Til de scannereenheid op.
4 Druk op of om de kopie lichter of donkerder te maken. 5 Druk op Kleur of Zwart. Controleer de kwaliteit van het originele document Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de afbeelding gebruiken. Scant u een item op glossy of fotopapier of uit een krant of tijdschrift? Zie “Heldere afbeeldingen in tijdschriften of kranten scannen” op pagina 115.
Problemen met scannen oplossen Scanner reageert niet Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de berichten Los alle problemen op. Controleer de stroomvoorziening Als het lampje niet brandt, controleert u of het netsnoer van de printer stevig is aangesloten op een geaard stopcontact. Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op de printer.
Geef een lagere scanresolutie op 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het welkomstvenster op Scannen. 4 Klik op Aangepaste instellingen. 5 Selecteer een lagere resolutie in de keuzelijst Scanresolutie. 6 Klik op Start. Kwaliteit van gescande afbeelding is slecht Dit zijn mogelijke oplossingen.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gescand Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst. Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Controleer de controlelijst voor digitale telefoondiensten De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken. • Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort) op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie en om een Rinterfacepoort aan te vragen.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op of tot de land- of de regio-instelling met een * verschijnt. 7 Ga als volgt te werk als u de landcode wilt wijzigen: a Druk herhaaldelijk op b Druk op of tot het land of de regio wordt weergegeven waar u de printer gebruikt. om de instelling op te slaan. Is uw printergeheugen vol? Wijzig de instelling in Scannen na bellen. 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt. of tot Fax doorsturen wordt weergegeven. of om de huidige instelling voor Fax doorsturen weer te geven. 6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op 8 Druk op . 9 Druk herhaaldelijk op 10 Als u Fax doorsturen wilt uitschakelen, drukt u herhaaldelijk op 11 Druk op of tot Uit wordt weergegeven. om de instelling op te slaan. Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen.
Controleer of met de printer een kiestoon wordt vastgesteld • Zie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kiezen hoorn op haak)” op pagina 120. • Controleer de instelling voor Belmethode. 1 Luister of u een kiestoon hoort. Als u wel een kiestoon hoort, maar de printer de verbinding verbreekt zonder het nummer te kiezen, is de kiestoon niet herkend. 2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 3 Druk op . 4 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. Reinig de scannerlens en de witte roller 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor telefoons. 2 Open het bedieningspaneel. 3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller uit de printer.
Fout met fax De communicatie tussen de faxapparaten is verbroken. Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. Faxmodus niet ondersteund Het ontvangende faxapparaat is niet geschikt voor de fax die u wilt verzenden. Als het probleem wordt veroorzaakt door: • De scanresolutie, moet u een lagere resolutie gebruiken. 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit wordt weergegeven.
11 Verzend de fax opnieuw. 12 Als het probleem blijft aanhouden, herhaalt u de voorgaande stappen om de fax te verzenden met steeds lagere verzendsnelheden. Opmerking: 2400 bps is de laagste verzendsnelheid. Telefoonlijn bezet Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Wijzig de instellingen voor opnieuw kiezen Het nummer wordt drie keer opnieuw gekozen met intervallen van twee minuten.
Controleer of de printer de kiestoon herkent. • Zie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kiezen hoorn op haak)” op pagina 120. • Controleer de instelling voor Belmethode. 1 Luister of u een kiestoon hoort. Als u wel een kiestoon hoort, maar de printer de verbinding verbreekt zonder het nummer te kiezen, is de kiestoon niet herkend. 2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 3 Druk op . 4 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
Foutberichten op de display van de printer Uitlijningsfout Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Tape verwijderen van de inktcartridge 1 Verwijder de inktcartridge uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge. 1 2 3 Plaats de cartridge terug in de printer. 4 Druk op om de inktcartridge uit te lijnen. Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 138.
7 Sluit de scannereenheid. 8 Als de fout: • opnieuw optreedt, vervangt u de zwarte of foto-inktcartridge door een nieuwe cartridge en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid. • niet opnieuw optreedt, plaatst u de kleureninktcartridge terug in de printer en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid.
Fout linkercartridge/Fout rechtercartridge Deze fout kan ook worden weergegeven als Fout 1205 (Linkercartr.) of Fout 1206 (Rechtercartr.). 1 Verwijder de aangegeven inktcartridge uit de inktcartridgehouder en sluit het deksel van de houder. 2 Sluit de scannereenheid. 3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 5 Druk op als de knop niet brandt.
Geheugenfout Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Verminder het geheugengebruik Indien van toepassing: • Druk de ontvangen faxen in het geheugen af. • Verzend minder pagina's. Selecteer de instelling Na bellen 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen. 3 Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. 4 Klik op de tab Bellen en verzenden.
U kunt slechts één verbetering voor een foto tegelijk kiezen U hebt meerdere opties geselecteerd in stap 2 voor het fotocontrolevel dat u hebt afgedrukt en gescand. 1 Zorg dat u slechts één cirkel per optie volledig invult. 2 Druk op om door te gaan. U kunt slechts één foto/formaat tegelijk kiezen U hebt meerdere opties geselecteerd in stap 2 voor het fotocontrolevel dat u hebt afgedrukt en gescand. 1 Zorg dat u slechts één cirkel per optie volledig invult. 2 Druk op om door te gaan.
U kunt alleen normaal papier gebruiken voor dubbelzijdig afdrukken of kopiëren. 1 Druk op om het foutbericht te wissen. 2 Plaats normaal papier in de printer. 3 Druk op Instellingen. 4 Druk op of tot Papierinstellingen wordt weergegeven. of tot Papiersoort wordt weergegeven. of tot Automatisch of Normaal wordt weergegeven. 5 Druk op . 6 Druk op 7 Druk op . 8 Druk op 9 Druk op . 10 Druk op als niet brandt. 11 Druk op Kleur of Zwart.
Foutberichten op het beeldscherm van de computer Foutberichten wissen 1 Verhelp de foutsituatie zoals beschreven in het foutbericht. Klik op Help in het foutbericht voor specifieke aanwijzingen. 2 Nadat u het probleem hebt verholpen, klikt u op Doorgaan om het afdrukken te hervatten. Als het probleem blijft optreden, maar u het foutbericht wilt wissen: 1 Klik op Afdrukken annuleren. Het foutbericht verdwijnt en het dialoogvenster Afdrukken annuleren verschijnt.
Inkt is bijna op Een inktcartridge bevat bijna geen inkt meer. Installeer een nieuwe cartridge. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 135. Zie voor meer informatie over het bestellen van een nieuwe cartridge “Papier en andere supplies bestellen” op pagina 141. Onvoldoende geheugen Er is onvoldoende geheugen beschikbaar voor de printersoftware om af te drukken. Probeer het volgende: • Voordat u een document verzendt om dit af te drukken, sluit u andere geopende programma's.
Meerdere All-In-One-apparaten gevonden Er is vastgesteld dat er meerdere Lexmark printers rechtstreeks of via een netwerk zijn aangesloten op de computer. U kunt kiezen welke printer u wilt gebruiken: 1 Selecteer de printer in de lijst. 2 Klik op OK.
Kennisgevingen Productinformatie Productnaam: Lexmark 6500 Series Apparaattype: 4429 Model(len): 021, W12, W1E Uitgavebericht Mei 2007 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u het gemarkeerde gedeelte niet moet aanraken. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte heet kan worden. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u een schok kunt krijgen. Let op: hiermee wordt aangegeven dat het apparaat kan omvallen.
Dit product voldoet aan de eisen van EN 55022; de veiligheidsvoorschriften van EN 60950; de radiospectrumvereisten van ETSI EN 300 328; en de EMC-vereisten van EN 55024, ETSI EN 301 489-1 en ETSI EN 301 489-17. Česky Společnost Lexmark International, Inc. tímto prohlašuje, že výrobek tento výrobek je ve shodě se základními požadavky a dalšími příslušnými ustanoveními směrnice 1999/5/ES. Dansk Lexmark International, Inc.
Geluidsemissie De volgende metingen zijn uitgevoerd conform ISO 7779 en gerapporteerd overeenkomstig ISO 9296. Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product. Gemiddelde geluidsdruk in dBA op 1 meter afstand Afdrukken 47 Scannen 44 Kopiëren 42 Gereed Niet hoorbaar Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden. Verwijdering van het product Gooi de printer of onderdelen niet weg met het huishoudelijke afval.
Modus Beschrijving Stroomverbruik (Watt) Afdrukken Er worden papieren kopieën van elektronische invoer gemaakt met het product. 14,1 Kopiëren Er worden papieren kopieën van papieren originelen gemaakt 13,2 met het product. Scannen Er worden papieren originelen gescand met het product. 9,0 Gereed Het product wacht op een afdruktaak. 6,9 Energiebesparing De spaarstand van het product is geactiveerd.
If this product is a feature or option, this statement applies only when that feature or option is used with the product for which it was designed. To obtain warranty service, you may be required to present the feature or option with the product. If you transfer this product to another user, warranty service under the terms of this statement is available to that user for the remainder of the warranty period. You should transfer proof of original purchase and this statement to that user.
Additional rights Some states do not allow limitations on how long an implied warranty lasts, or do not allow the exclusion or limitation of incidental or consequential damages, so the limitations or exclusions contained above may not apply to you. This limited warranty gives you specific legal rights. You may also have other rights that vary from state to state. LICENTIEOVEREENKOMSTEN VAN LEXMARK LEES HET VOLGENDE AANDACHTIG DOOR.
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst: a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden, installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma.
9 BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID.
18 VERMOGEN EN RECHT OM HET CONTRACT AAN TE GAAN. U verklaart dat u meerderjarig bent in het land of regio waar u deze Licentieovereenkomst aangaat en, indien van toepassing, dat u bent gemachtigd door uw werkgever of opdrachtgever om dit contract aan te gaan. 19 VOLLEDIGE OVEREENKOMST.
Verklarende woordenlijst voor netwerken ad hoc mode Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan communiceren met andere draadloze apparaten zonder een toegangspunt of router. ad-hocnetwerk Een draadloos netwerk dat geen toegangspunt gebruikt. AutoIP-adres Een IP-adres dat automatisch wordt toegewezen door een netwerkapparaat. Als het apparaat is ingesteld op DHCP, maar er geen DHCP-server beschikbaar is, kan er een AutoIP-adres worden toegewezen door het apparaat.
router Een apparaat dat één netwerkverbinding deelt met meerdere computers of andere apparaten. De hoofdrouter beheert het netwerkverkeer. signaalsterkte Indicatie van de sterkte waarmee een uitgezonden signaal wordt ontvangen. SSID (Service Set Identifier) De naam van een draadloos netwerk. Als u een printer aansluit op een draadloos netwerk, moet de printer dezelfde SSID gebruiken als het netwerk. Dit wordt ook netwerknaam of BSS (Basic Service Set) genoemd.
Index A aan/uit-knop brandt niet 144 aangepast papierformaat plaatsen 65 aangepast papierformaat, afdrukken 76 aanpassen, helderheid automatisch 92, 94 aanpassen, intensiteit van een foto 93 aanpassen, kopieerinstellingen 109 aanpassen, tint van een foto 93 aansluiten digitale PictBridge-camera 99 flashstations 82 geheugenkaarten 81 RJ11-adapter gebruiken 27 ad-hocnetwerk, draadloos maken met Windows 59 printer toevoegen met Windows 61 afbeelding herhalen 108 afbeelding verkleinen 108 afbeelding, gammawaard
Kopiëren (menu) 102 PictBridge (menu) 85 Scannen (menu) 113 Belichting instelling wijzigen 94 belsignalen, instellen 133 bestand niet ondersteund 204 bestanden toevoegen aan e-mailbericht 116 bestellen, papier en andere supplies 141 beveiligingsgegevens 49 beveiligingssleutels 148 bewerken documenttekst (OCR) 111 gescande afbeeldingen 111 bibliotheek, voorkeuren voor wijzigen 90 bidirectionele communicatie, instellen 177 bijsnijden foto 91 bijwerken, printersoftware 177 blokkeren, faxinstellingen van de hos
draadloze printer werkt niet meer 154 draaien, foto 91 dubbelzijdig fout met dubbelzijdige papiersoort 203 kopieën maken 103 dubbelzijdig afdrukken automatisch 78 automatische methode 78 handmatig 79 handmatige methode 79 informatie over 77 dubbelzijdige fax ontvangen 123 dubbelzijdige kopieën 103 duplexklep 19 E e-mailen bestanden toevoegen 116 gescande afbeelding toevoegen 116 E-mailen (knop) 44 e-mailen, afbeelding 117 e-mailvenster, voorkeuren wijzigen 117 effenen 94, 115 emissiekennisgevingen 209, 210
alle foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer 88 alle foto's vanaf een opslagapparaat afdrukken 97 automatische rodeogenreductie 92 draaien 91 foto kopiëren met de computer 105 foto's kopiëren 104 foto's zonder rand kopiëren 106 geselecteerde foto's op een geheugenkaart overbrengen met de computer 87 geselecteerde foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer 88 krassen voorkomen 164 meerdere foto's tegelijk scannen met de computer 112 overbrengen van geheugenkaart naar
gesproken bericht in- of uitschakelen 46 glasplaat 19 documenten plaatsen 65 reinigen 140 glossy papier plaatsen 62 groepsfax, verzenden direct 119 op een opgegeven tijdstip 120 groepskeuze gebruiken 118 instellen 133 Telefoonboek gebruiken 124 H Helderheid automatisch aanpassen 92, 94 Helderheid/contrast (instelling) wijzigen 94 hergebruiken AEEA-verklaring 211 Hoe (knop) 46 hulpprogramma voor draadloze configuratie kan niet communiceren met de printer tijdens de installatie 157 I indexkaarten afdrukken
kopie lichter of donkerder maken 107 kwaliteit aanpassen 105 op beide zijden van het papier 103 op beide zijden van het papier met ADI 103 sorteren 107 afbeelding vergroten 108 Kopiëren (knop) 44 Kopiëren (menu) 102 kopiëren, problemen oplossen documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gekopieerd 187 gekopieerd item komt niet overeen met origineel 187 kopieerapparaat reageert niet 186 scannereenheid sluit niet 186 slechte kopieerkwaliteit 186 kranten, plaatsen op de glasplaat 65 krassen, voorkomen op
overdragen, foto's van flashstation met de computer 88 van geheugenkaart naar flashstation 89 van opslagapparaat via het bedieningspaneel 87 vanaf cd met de computer 88 vanaf geheugenkaart met de computer 87 P pagina wordt afgedrukt met andere lettertypen 167 pagina wordt niet afgedrukt 145 papier en andere supplies bestellen 141 papier is op (foutbericht) 206 papier is vastgelopen in de papiersteun 180 papier loopt nog steeds vast 182 papier of speciaal papier wordt verkeerd ingevoerd 180 papier plaatsen
fletse kleuren 166 fout met dubbelzijdige papiersoort 203 gereed of bezig met afdrukken wordt weergegeven als status 172 inkt is bijna op (foutbericht) 206 instellingen voor kwaliteit/snelheid controleren 172 kleuren op het papier komen niet overeen met de kleuren op het scherm 166 lege of verkeerde pagina wordt afgedrukt 165 lettertypeselecties 166 niet-ondersteunde bestandstypen gevonden op de geheugenkaart 206 onvoldoende geheugen (foutbericht) 206 problemen met lettertypen oplossen 172 pagina wordt afge
telefoonlijn bezet 197 U kunt slechts één foto/formaat tegelijk kiezen 203 uitlijningsfout 199 verbinden mislukt 197 verhelp houderstoring 200 verwijder de camerakaart 203 weinig foto-inkt 200 weinig kleureninkt 200 weinig zwarte inkt 200 problemen oplossen, geheugenkaart er gebeurt niets als de geheugenkaart is geplaatst 184 geheugenkaart kan niet worden geplaatst 184 problemen oplossen, installatie aan/uit-knop brandt niet 144 afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk 146 onjuiste taa
verwijderen en opnieuw installeren 147 software wordt niet geïnstalleerd 144 software-instellingen, printer fabrieksinstellingen herstellen 80 sorteren 107 speciale belsignalen 133 spuitopeningen van inktcartridge, reinigen 138 standaardfabrieksinstellingen interne, draadloze afdrukserver opnieuw instellen 155 printersoftware herstellen naar 80 standaardfabrieksinstellingen, herstellen naar 179 standaardwaarden fabrieksinstellingen van de printersoftware herstellen 80 Fotokaart (menu) 83 Instellingen (menu)
wijzigen tijdelijke bestanden, voorkeuren 90 wijzigen, draadloze instellingen na de installatie 155 wijzigen, fotoresolutie/-formaat 91 wijzigen, gammawaarde van een foto of afbeelding 93 wijzigen, overdrachtsinstellingen 90 wijzigen, scaninstellingen 116 wijzigen, voorkeuren van het emailvenster 117 wijzigen, voorkeuren voor bibliotheek 90 wijzigen, voorkeuren voor doorzochte mappen 90 wijzigen, voorkeuren voor tijdelijke bestanden 90 Windows printer instellen 26 Z zoeken informatie 13 publicaties 13 webs