Operation Manual

6
7
5
8
3
4
1
2
9
Onderdeel Functie
1
Bovenklep Toegang krijgen tot de glasplaat.
2
Glasplaat Documenten en foto's scannen en kopiëren.
3
Scannereenheid
Toegang krijgen tot de inktcartridges.
Vastgelopen papier verwijderen.
4
Inktcartridgehouder Een inktcartridge installeren, vervangen of verwij-
deren.
5
EXT-poort
EXT
Extra apparaten, zoals een data-/faxmodem, telefoon
of antwoordapparaat, aansluiten op de printer. Deze
verbindingsmethode is mogelijk niet van toepassing
op alle landen of regio's.
Opmerking: verwijder de afdekplug als u de poort
wilt gebruiken.
6
LINE-poort
LINE
De printer aansluiten op een werkende telefoonlijn
om faxen te verzenden en ontvangen. De printer
moet zijn aangesloten op een telefoonlijn om binnen-
komende faxen te ontvangen.
Opmerking: sluit geen extra apparaten aan op de
LINE-poort en sluit geen DSL-modem (digital
subscriber line), ISDN-modem (integrated services
digital network) of kabelmodem aan op de printer.
7
Netvoedingsaansluiting Printer aansluiten op een voedingsbron.
Printer instellen
22