Operation Manual

Submenu Bellen en verzenden gebruiken
Optie Handeling
Uw faxnr. Geef het faxnummer op met het toetsenblok. Dit nummer wordt weergegeven op het
voorblad van uitgaande faxen.
Uw faxnaam De naam van de printer opgeven met het toetsenblok. Deze naam wordt weergegeven
op het voorblad van uitgaande faxen.
Voorblad Selecteren of u een voorblad wilt verzenden met de uitgaande fax.
Kleur Kies uit Zwart-wit of Kleur.
Kwaliteit Een kopieerkwaliteit selecteren.
Lichter/donkerder De helderheid van een kopie aanpassen.
Kiesmethode Een kiesmethode opgeven.
Tijd opnw kzn Waarden selecteren voor tijd opnieuw kiezen.
Poging opnw kzn Het aantal pogingen voor opnieuw kiezen selecteren.
Kiesvoorvoegsel
1 Druk op of tot Geen verschijnt en druk op . U kunt nu de standaardinstel-
lingen wijzigen voor het kiesvoorvoegsel.
2 Druk op of tot Maken verschijnt en druk op . U kunt nu een kiesvoorvoegsel
maken als dit nodig voor een buitenlijn.
Belvolume Selecteer een volume: Uit, Laag of Hoog.
Scannen Kiezen of u een document dat u wilt faxen, scant voor of na u het nummer kiest.
Maximale verzendsnelheid Een bps-nummer (bits per second) selecteren als de gegevenssnelheid voor het
verzenden van faxen.
Auto. faxconversie Automatische faxconversie in- of uitschakelen.
Foutcorrectie Kies uit Aan of Uit.
Origineel Het formaat van het originele document opgeven.
Lijst Faxinstellingen afdrukken
1 Druk in het menu Instellen herhaaldelijk op of tot Lijst faxinstellingen afdrukken is
gemarkeerd.
2 Druk op .
3 Druk op om een lijst met standaardinstellingen van de printer af te drukken met daarin de faxinstelling, de
waarden van de instelling en de standaardfabrieksinstelling.
Voettekst voor een fax instellen
1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot het submenu Faxinstellingen is gemarkeerd.
4 Druk op .
136