Operation Manual
4 Controleer of XXXX_Series_nnnnnn_P1 is geselecteerd, waarbij XXXX het serienummer van de printer is en
nnnnnn de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de printer zijn.
Opmerking: het MAC-adres vindt u op de achterkant van de printer naast het serienummer.
5 Als in plaats daarvan USB is geselecteerd:
a Selecteer de poortnaam in stap 4.
b Klik op Toepassen.
c Sluit het venster en probeer opnieuw af te drukken.
Installeer de software opnieuw
Verwijder de printersoftware en installeer deze opnieuw.
Opmerking: als er meerdere printers worden weergegeven in de lijst waarin u de printer kunt selecteren, selecteert
u de printer met het MAC-adres dat overeenkomt met het adres op de achterkant van de printer.
Wi-Fi-aanduiding brandt niet
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de stroomvoorziening
Controleer of het aan/uit-lampje van de printer brandt. Zie 'De aan/uit-knop brandt niet' voor meer informatie.
Verwijder de optionele interne afdrukserver en installeer deze opnieuw
Opmerking: deze oplossing is niet van toepassing op printers waarin de interne, draadloze afdrukserver al was
geïnstalleerd.
Installeer de interne, draadloze afdrukserver opnieuw. Zie 'Optionele interne, draadloze afdrukserver installeren'
voor meer informatie.
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie
Als de Wi-Fi-aanduiding oranje knippert tijdens de installatie, geeft dit aan dat de printer is geconfigureerd voor
gebruik op een draadloos netwerk maar geen verbinding kan maken met het netwerk waarvoor de printer is
geconfigureerd. De printer kan wellicht geen verbinding maken met het netwerk vanwege een storing of de afstand
tot het draadloze toegangspunt (draadloze router), of omdat de instellingen zijn gewijzigd.
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld
Controleer het toegangspunt en schakel het zo nodig in.
Verplaats het draadloze toegangspunt (draadloze router) om storing te verminderen
Er kan een tijdelijke storing worden veroorzaakt door andere apparatuur zoals magnetrons of andere apparaten,
draadloze telefoons, babyfoons en camera's van beveiligingssystemen. Controleer of het draadloze toegangspunt
(draadloze router) niet te dicht bij deze apparaten is geplaatst.
Probeer de externe antennes aan te passen
Antennes werken meestal het beste als ze naar boven zijn gericht. De ontvangst kan verbeteren als u verschillende
hoeken uitprobeert voor de antennes van uw printer en/of draadloze toegangspunt (draadloze router).
157