Operation Manual
9 Selecteer de kiesmethode.
10 Druk op .
Foutberichten op de display van de printer
Uitlijningsfout
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Tape verwijderen van de inktcartridge
1 Verwijder de inktcartridge uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de cartridge terug in de printer.
4 Druk op om de inktcartridge uit te lijnen.
Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 145.
Nieuw papier gebruiken
Plaats alleen normaal, ongemarkeerd papier in de printer als u de inktcartridge uitlijnt.
De uitlijningsfout kan optreden omdat eventuele markeringen op gebruikt papier mogelijk worden gelezen door de
printer.
Cartridgefout (1102, 1203, 1204 of 120F)
1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders.
2 Sluit de scannereenheid.
3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
5 Druk op als de knop niet brandt.
6 Plaats de inktcartridges terug in de printer en sluit de deksels van de houders.
7 Sluit de scannereenheid.
Als de fout niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen.
Als de fout opnieuw optreedt, functioneert een van de cartridges niet correct. Voer de volgende procedure uit om te
bepalen welke cartridge niet correct functioneert.
1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders.
2 Sluit de scannereenheid.
3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
207