7600 Series Gebruikershandleiding 2008 www.lexmark.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie........................................................................9 Inleiding..............................................................................................10 Informatie over de printer................................................................................................................................................10 Printer instellen................................................................................
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie....................................................................................................51 Schakelen tussen een draadloze, USB- en Ethernet-verbinding (alleen Windows)....................................51 Schakelen tussen een draadloze, USB- en Ethernet-verbinding (alleen Macintosh)..................................54 Geavanceerde draadloze installatie................................................................................................
Afdrukken..........................................................................................81 Standaarddocumenten afdrukken................................................................................................................................81 Documenten afdrukken ............................................................................................................................................................... 81 Webpagina's afdrukken.............................................
Kopieerkwaliteit aanpassen..........................................................................................................................................106 Kopieën lichter of donkerder maken.........................................................................................................................107 Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel van de printer....................................................................107 Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina......
Inktcartridges installeren ...........................................................................................................................................................124 Gebruikte inktcartridge verwijderen .....................................................................................................................................125 Inktcartridges opnieuw vullen ...........................................................................................................................
Kan niet afdrukken met draadloze netwerkprinter..........................................................................................................151 Kan niet afdrukken en er is een firewall aanwezig op de computer ..........................................................................154 Wi-Fi-aanduiding brandt niet...................................................................................................................................................
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan.
Inleiding Informatie over de printer Publicaties Publicatie Voor Handleiding Snelle installatie Aanwijzingen voor de eerste installatie. Afgedrukte Handleiding netwerken / Faxhandleiding Extra installatie-instructies. Opmerking: uw printer wordt wellicht niet geleverd met deze documentatie. Elektronische gebruikershandleiding Volledige instructies voor het gebruik van de printer. De elektronische versie wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Locatie (rest van de wereld) Telefonische ondersteuning Bel Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. • V.S.: 1-800-332-4120 Bezoek onze website op – Maandag - vrijdag (8:00 a.m. 11:00 p.m. ET), zaterdag (twaalf uur www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling 's middags -6:00 p.m. ET) voor klantenondersteuning.
Beperkte garantie Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld) Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop. Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com. De garantie-informatie verschilt per land of regio.
Printer instellen Software toegang verlenen tijdens installatie Toepassingen van derden, waaronder antivirus-, beveiligings- en firewallprogramma's, kunnen meldingen weergeven wanneer de printersoftware wordt geïnstalleerd. Als u de printer zonder problemen wilt gebruiken, moet u de printersoftware toegang verlenen. Printer instellen als kopieerapparaat of faxapparaat Ga als volgt te werk als u de printer niet wilt aansluiten op een computer.
4 USB-kabel of installatiekabel Opmerking: Uw printermodel wordt wellicht niet geleverd met een USB-kabel. In dat geval moet u een aparte USB-kabel aanschaffen. 5 Handleiding netwerken Opmerking: uw printermodel wordt wellicht niet geleverd met deze documentatie. 6 Faxhandleiding 7 Bedieningspaneel dat u kunt vastklikken 8 Handleiding Snelle installatie 9 Inktcartridges Opmerking: uw printermodel wordt wellicht geleverd met slechts één cartridge.
5 Plaats het klikpaneel voor uw taal. 2 1 6 Sluit de printer. W I PRINT F ING I 7 Schuif de papiergeleiders naar buiten. 8 Papier in de printer plaatsen. 1 2 9 Trek de papieruitvoerlade uit.
10 Sluit het netsnoer aan. 1 2 Opmerking: sluit de USB-kabel nog niet aan. LET OP—KANS OP LETSEL: neem de veiligheidsinformatie bij dit product door voor u de voedingskabel of andere kabels aansluit. 11 Als de printer niet automatisch wordt ingeschakeld, drukt u op W . I PRINTIN F G I 12 Stel de taal in als u hierom wordt gevraagd. Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste taal is gemarkeerd en druk op OK. 1 Back 2 1 13 Stel het land of de regio in als u hierom wordt gevraagd.
Druk op de pijl naar links of rechs tot Ja is gemarkeerd en druk op OK. Back 1 2 1 15 Stel de datum en tijd in. a Voer de datum in met het toetsenblok op het bedieningspaneel van de printer. Druk op de pijl naar links of rechts om door de maand, de dag en het jaar te bladeren. De datumnotatie kan verschillen afhankelijk van het land of de regio die u hebt geselecteerd. b Druk op OK.
19 Als er een opslageenheid wordt bijgeleverd, verwijdert u de kleureninktcartridge uit de opslageenheid. 2 1 20 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge, plaats de cartridge in de rechterhouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 21 Als er een zwarte inktcartridge is bijgeleverd in de doos, opent u de folieverpakking van de zwarte inktcartridge en verwijdert u deze uit de verpakking.
22 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge, plaats de cartridge in de linkercartridgehouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 23 Sluit de printer. W I PRINTI F NG I 24 Druk op het bedieningspaneel van de printer op OK. Back Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
25 U kunt de uitlijningspagina opnieuw gebruiken of weggooien. Opmerkingen: • Strepen op de uitlijningspagina zijn normaal en duiden niet op een probleem. • De afgedrukte uitlijningspagina kan verschillen van de weergegeven pagina. Onderdelen van de printer 1 2 3 4 5 13 12 6 7 8 W I PRIN F TING 9 I 10 11 Onderdeel Functie 1 Papiersteun Papier in de printer plaatsen. 2 Papiergeleiders Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd.
Onderdeel Functie 4 Automatische documentinvoer (ADI) Kopiëren, scannen of faxen van documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. 5 Lade van automatische documentinvoer (ADI) Originele documenten in de ADI plaatsen. Aanbevolen voor het scannen, kopiëren of faxen van documenten met meerdere pagina's. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
1 2 6 5 W 7 I PRINTI F NG I 3 8 4 9 W I PRINT F ING I 10 11 Onderdeel Functie 1 Bovenklep Toegang krijgen tot de glasplaat. 2 Glasplaat Documenten en foto's scannen en kopiëren. 3 Scannereenheid 4 Inktcartridgehouder Een inktcartridge installeren, vervangen of verwijderen. 5 EXT-poort Extra apparaten, zoals een data-/faxmodem, telefoon of antwoordapparaat, aansluiten op de printer. Deze verbindingsmethode is mogelijk niet van toepassing op alle landen of regio's.
Onderdeel Functie 7 Ethernet-poort De computer aansluiten op een andere computer, Opmerking: uw printermodel beschikt mogelijk niet een lokaal netwerk of een externe DSL- of kabelmodem. over een netwerkfunctie en deze poort. 8 Interne, draadloze afdrukserver Printer aansluiten op een draadloos netwerk. Opmerking: uw printermodel beschikt wellicht niet over draadloze functies en deze afdrukserver. 9 USB-poort De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel.
11 1 2 3 10 4 5 Item 8 9 7 6 Functie Het instelmenu weergeven en printerinstellingen wijzigen. 1 Opmerking: wanneer deze knop is geselecteerd, branden de lampjes Scannen, Kopiëren, Faxen en Foto niet. 2 Adresboek Hiermee hebt u toegang tot faxnummers in een lijst met opgeslagen nummers.
6 Item Functie Display Op de display wordt het volgende weergegeven: Opmerking: In de spaarstand is de display uitgeschakeld. • Printerstatus • Berichten • Menu's 7 Het menu voor foto's weergeven en foto's afdrukken. 8 Het faxmenu openen en faxen verzenden. 9 Het scanmenu openen en documenten scannen. 10 Het kopieermenu openen en kopieën maken. 11 • De printer in- en uitschakelen. • Overschakelen naar de spaarstand. Opmerking: Druk op om over te schakelen naar de spaarstand.
Knop Functie 4 pijl omlaag • Naar beneden gaan in een submenulijst. • Modus Foto of Scannen: het bijsnijdvak naar beneden verplaatsen. 5 pijl naar rechts • • • • Een waarde verhogen. De cursor een plaats naar rechts verplaatsen. Bladeren door menu's of instellingen op de display. Modus Foto of Scannen: het bijsnijdvak naar rechts verplaatsen. 6 • Terugkeren naar het vorige venster. • Een menuniveau sluiten en naar een hoger niveau gaan. 7 • Een afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak annuleren.
Lijst met menu's Kopiëren (menu) Scannen (menu) Exemplaren Scannen naar Kwaliteit • Computer Formaat wijzigen – Kwaliteit Lichter/donkerder – Origineel Sorteren – Voorbeeld Foto opnieuw afdrukken • Opslagapparaat 2-zijdige exemplaren – Kwaliteit Pagina's per vel – Origineel Origineel – Voorbeeld Exemplaren per vel Inhoudstype Voorbeeld Faxen (menu) Foto (menu) Faxen naar Kwaliteit Selecteren en afdrukken • • • • Fijn Zeer fijn Extra fijn Standaard Lichter/donkerder Origineel • Letter • A4 Fax plan
PictBridge (menu) Instellen (menu) Doorgaan Papierformaat Fotoformaat Foto's/pagina Papiersoort Afdrukkwaliteit Onderhoud • • • • Inktvoorraden controleren Cartridges uitlijnen Cartridges reinigen Testpagina afdrukken Apparaatinstelling • • • • • • • • • Taal Land Datum/tijd Faxinst.
Instellingen opslaan U kunt het standaardpapierformaat, de papiersoort en het formaat van de fotoafdruk instellen voor de documenten en foto's die u afdrukt. Opmerking: deze standaardinstellingen zijn alleen van toepassing op afdruk-, kopieer- en scantaken die u kunt starten vanaf de printer. 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Std.waarden is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk nogmaals op OK.
Tijdelijke instellingen wijzigen in nieuwe standaardinstellingen 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Std.waarden is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Standaardwaarden instellen is gemarkeerd en druk op OK. Huidige instellingen wordt op de display weergegeven. 4 Druk nogmaals op OK om Huidige instellingen te selecteren. 5 Druk op tot Instellen wordt gesloten of druk op een andere modustoets.
RJ11-adapter gebruiken Land/regio • • • • • Verenigd Koninkrijk Ierland Finland Noorwegen Denemarken • • • • • Italië Zweden Nederland Frankrijk Portugal Als u de printer op een antwoordapparaat of ander telecommunicatieapparaat wilt aansluiten, gebruikt u de adapter voor de telefoonlijn die in de doos bij de printer is geleverd. 1 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de Line-poort van de printer. 2 Sluit de adapter aan op de telefoonlijn die bij de printer is geleverd.
Als uw telecommunicatieapparaat een telefoonlijn met een Amerikaanse RJ11-aansluiting heeft, volgt u de onderstaande stappen voor het aansluiten van het apparaat: 1 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort achter op de printer. Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct. 2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
U sluit als volgt een antwoordapparaat of andere telecommunicatieapparaten op de printer aan: 1 Verwijder de afdekplug uit de achterzijde van de printer. Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct. 2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
In de EXT-poort aan de achterzijde van de printer bevindt zich een afdekplug. Deze afdekplug is nodig voor het correct functioneren van de printer. Opmerking: Verwijder de afdekplug niet. Als u deze verwijdert, functioneren andere telecommunicatieapparaten in uw huis (zoals telefoons of antwoordapparaten) mogelijk niet. Faxverbinding kiezen U kunt de printer aansluiten op apparatuur zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem.
Apparatuur • • • • De printer Een telefoon Voordelen Meer informatie Faxen verzenden met de computer of de printer. “Aansluiten op een computer met een modem” op pagina 39 Een computermodem Drie telefoonsnoeren Aansluiten op een antwoordapparaat Sluit een antwoordapparaat aan op de printer als u gesproken berichten en faxen wilt ontvangen. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en het antwoordapparaat. 5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en op de EXT-poort Printer instellen 36 van de printer.
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons Sluit de printer rechtstreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om faxen te verzenden of ontvangen zonder gebruik te maken van een computer. 1 U hebt een telefoonsnoer en een wandaansluiting voor telefoons nodig. 2 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer. 3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op een werkende wandaansluiting voor telefoons.
3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op de N-aansluiting van een werkende wandaansluiting voor telefoons. 4 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor communicatie via fax en telefoon, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op de telefoon en de F-aansluiting van een werkende wandaansluiting voor telefoons.
5 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor het opnemen van berichten op uw antwoordapparaat, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op het antwoordapparaat en de andere N-aanlsuiting van de wandaansluiting voor telefoons. Aansluiten op een computer met een modem Sluit de printer aan op een computer met een modem om faxen te verzenden met de software. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de computermodem en op de EXT-poort van de printer. Aansluiten op een telefoon Sluit een telefoon aan op de printer om de faxlijn te gebruiken als een gewone telefoonlijn. Plaats de printer vervolgens bij de telefoon om kopieën te maken of faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen.
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit het andere telefoonsnoer aan op een telefoon en op de EXT-poort Printer instellen 41 van de printer.
Digitale telefoondienst gebruiken De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken. • Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort) op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie en om een Rinterfacepoort aan te vragen.
Vanaf internet 1 Ga naar onze website op www.lexmark.com. 2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads. 3 Selecteer de printer en het printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem. 4 Volg de aanwijzingen om het stuurprogramma te downloaden en de printersoftware te installeren.
c Dubbelklik op de map xps en vervolgens op het xps-bestand. Het dialoogvenster Installeren vanaf schijf wordt geopend. d Klik op OK. 7 Klik op Volgende in de volgende twee dialoogvensters die worden weergegeven. Raadpleeg het XPS leesmij-bestand op de cd met installatiesoftware voor meer informatie over het XPSstuurprogramma. Dit bestand vindt u in de map xps met het batchbestand setupxps (letter van cd-station:\Drivers \xps\readme).
Onderdeel Functie Lexmark Fax Solutions • Faxen verzenden. • Faxen ontvangen op drie-in-één-printers. • Contactpersonen in het interne telefoonboek toevoegen, bewerken of verwijderen. • Lexmark Faxconfiguratieprogramma openen op vier-in-één-printers. Gebruik het Lexmark Faxconfiguratieprogramma om de snelkeuze- en groepskeuzenummers en de opties voor bellen en antwoorden in te stellen en om de faxgeschiedenis en statusrapporten af te drukken.
Macintosh-printersoftware gebruiken Onderdeel Functie Dialoogvenster Druk af Afdrukinstellingen aanpassen en afdruktaken plannen. Dialoogvenster Printerservices • • • • • • Printerhulpprogramma openen. Problemen oplossen. Inkt of supplies bestellen. Contact opnemen met Lexmark. Contact opnemen. Versie controleren van de printersoftware die op de computer is geïnstalleerd. Er worden tijdens de installatie van de software van de printer ook andere toepassingen geïnstalleerd.
De printer installeren op een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen) Compatibiliteit met draadloze netwerken De printer bevat een draadloze IEEE 802.11g-afdrukserver. De printer is compatibel met IEEE 802.11 b/g/n-routers die voldoen aan de Wi-Fi-norm. Als u problemen hebt met een router van het n-type, controleert u bij de fabrikant van de router of de huidige modusinstelling compatibel is met apparaten van het g-type, omdat deze instelling verschilt per routermerk en -model.
Printer installeren op een draadloos netwerk Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk, moet u het volgende controleren: • Uw draadloze netwerk is ingesteld en werkt correct. • De computer die u gebruikt is aangesloten op hetzelfde draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren. Windows 1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer. Als het welkomstvenster niet verschijnt na een minuut, gaat u als volgt te werk: Windows Vista: a Klik op .
Windows Vista: a Klik op . b Typ in het vak Zoekopdracht starten D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer. Macintosh 1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer. 2 Wacht tot het welkomstvenster wordt weergegeven.
Speciale installatieaanwijzingen voor draadloze aansluitingen De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op klanten die een LiveBox, AliceBox, N9UF Box, FreeBox of Club Internet gebruiken. Voor u begint • Zorg ervoor dat de draadloze functies zijn ingeschakeld en geactiveerd voor gebruik op een draadloos netwerk. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het configureren voor draadloos gebruik.
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie U wijzigt als volgt draadloze instellingen van de printer, zoals het geconfigureerde netwerk, de beveiligingssleutel en andere instellingen: Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst. 3 Klik op Extra Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
3 Klik op Extra Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie. 4 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster. Opmerking: u hoeft tijdens de draadloze configuratie de USB-kabel waarmee de printer is aangesloten op de computer, niet los te maken. Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een Ethernet-verbinding 1 Maak de Ethernet-kabel los van de printer. 2 Plaats de printer dicht bij de computer waarmee u de printer wilt configureren voor draadloze toegang.
De printer gebruiken via een Ethernet-netwerk Selecteer het verbindingstype dat beschrijft hoe u momenteel verbinding maakt met de printer: Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een draadloos netwerk 1 Sluit het ene uiteinde van een Ethernet-kabel aan op de printer en het andere uiteinde op een beschikbare poort op een switch of wandaansluiting. 2 Wacht even totdat de Ethernet-netwerkinterface wordt geactiveerd en een IP-adres ophaalt van het netwerk.
3 Selecteer Als standaardprinter instellen in het menu. 4 Sluit het venster Printers of Printers en faxapparaten. Schakelen tussen een draadloze, USB- en Ethernetverbinding (alleen Macintosh) Afhankelijk van uw wensen kunt u de methode wijzigen waarmee u toegang krijgt tot de printer. In de volgende procedures wordt ervan uitgegaan dat u de printer hebt geconfigureerd voor één type verbinding.
Printer is momenteel geconfigureerd voor een Ethernet-verbinding 1 Sluit het ene uiteinde van een USB-kabel aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. Sluit het andere uiteinde aan op een USB-poort op de computer. 2 Voeg de printer toe (zie “De printer toevoegen” op pagina 55). 3 Er wordt een tweede afdrukwachtrij gemaakt. Verwijder de Ethernet-wachtrij als u de printer niet weer wilt gebruiken via een Ethernet-verbinding.
3 Klik op +. 4 Selecteer een printer in de lijst en klik vervolgens op Voeg toe. Mac OS X 10.4 en eerder 1 Klik in de Finder op Ga Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem. De printerlijst wordt weergegeven. 2 Selecteer de printer die u wilt gebruiken. 3 Klik op Voeg toe. De printerbrowser wordt weergegeven. 4 Selecteer de printer. 5 Klik op Voeg toe.
WEP-sleutels moeten de volgende kenmerken hebben: • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. of • Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven d Schrijf het wachtwoord van uw draadloze netwerk op. Gebruik de juiste spelling en hoofdletters. Windows Vista schakelt het ad-hocnetwerk in. Het netwerk wordt weergegeven bij de beschikbare netwerken in het dialoogvenster Verbinding met een netwerk maken.
14 Noteer de netwerknaam zodat u deze bij de hand hebt tijdens het uitvoeren van de draadloze configuratie. Gebruik de juiste spelling en hoofdletters. 15 Als Netwerkverificatie wordt weergegeven in de lijst, selecteert u Openen. 16 Selecteer WEP in de lijst Gegevenscodering. 17 Schakel zo nodig het selectievakje De sleutel wordt mij automatisch aangeleverd uit. 18 Geef een WEP-sleutel op in het vak Netwerksleutel.
Mac OS X 10.4 en eerder a Klik in de Finder op Ga Programma's. b Dubbelklik in de map Programma's op Internetverbinding. c Klik op de werkbalk op AirPort. 2 Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerk. 3 Geef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK. Opmerking: bewaar de netwerknaam en het wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
Windows Vista gebruiken Raadpleeg de documentie bij het besturingssysteem voor meer informatie over hoe u Windows Vista kunt gebruiken om de printer in te stellen via WPS. Opmerking: Lexmark raadt u aan de installatie-cd met printersoftware bij de printer te gebruiken om de printer te configureren voor draadloze toegang.
Welke typen draadloze netwerkbeveiliging zijn er beschikbaar? De draadloze printer ondersteunt vier beveiligingsopties: geen beveiliging, WEP, WPA en WPA2 Geen beveiliging Het wordt niet aanbevolen om geen beveiliging in te stellen op een thuisnetwerk. Als u geen beveiliging gebruikt, betekent dit dat iedereen binnen het bereik van uw draadloze netwerk uw netwerkbronnen kan gebruiken waaronder internettoegang, als uw draadloze netwerk is aangesloten op internet.
Hoe bepaal ik welk type beveiliging voor mijn netwerk wordt gebruikt? U moet de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord en het type beveiliging (WEP, WPA of WPA2) kennen dat wordt gebruikt op het draadloze netwerk. Raadpleeg de documentatie bij het draadloze toegangspunt (draadloze router) of de webpagina voor het draadloze toegangspunt, of neem contact op met de systeembeheerder als u niet beschikt over deze instellingen.
• Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of een kabelmodem. Internet Scenario 2: Draadloos netwerk met toegang tot internet • Alle computers en printers zijn verbonden met het netwerk via een draadloos toegangspunt of draadloze router. • Het draadloze toegangspunt verbindt het netwerk met internet via een DSL- of een kabelmodem. Internet Scenario 3: Draadloos netwerk zonder toegang tot internet • Computers en printers zijn verbonden met het netwerk via een draadloos toegangspunt.
Scenario 4: Computer draadloos verbonden met een printer zonder toegang tot internet • Een computer is rechtstreeks aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid. • Deze configuratie word een ad-hocnetwerk genoemd. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet. Opmerking: De meeste computers kunnen niet met meerdere draadloze netwerken tegelijk verbinding maken.
2 Sluit de kleine, vierkante stekker aan op de printer. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Wat is het verschil tussen infrastructuur- en ad-hocnetwerken? Er zijn twee soorten draadloze netwerken: infrastructuur en ad-hoc. In de infrastructuurmodus maken alle apparaten op een draadloos netwerk verbinding met een draadloze router (draadloos toegangspunt).
• Snellere prestaties • Eenvoudigere installatie Signaalsterkte bepalen Draadloze apparaten hebben een ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt door andere draadloze apparaten of zelfs andere apparatuur, zoals magnetrons.
VERWIJDER OBJECTEN DIE TUSSEN HET TOEGANGSPUNT EN DE PRINTER GEPLAATST ZIJN Het draadloze signaal van uw toegangspunt kan door de meeste objecten heen worden verzonden. De meeste muren, vloeren, meubels en andere objecten zullen het draadloze signaal niet blokkeren. Er zijn echter materialen waar het signaal niet doorheen kan worden verzonden. Objecten met metaal en beton kunnen het signaal blokkeren. Plaats de printer en het toegangspunt zo dat het signaal niet wordt geblokkeerd door dergelijke objecten.
U kunt het MAC-adres van een netwerkapparaat wijzigen, maar dit is niet gebruikelijk. MAC-adressen worden doorgaans beschouwd als permanente adressen. Omdat IP-adressen eenvoudig kunnen worden gewijzigd, bieden MAC-adressen een betrouwbaardere methode voor het identificeren van specifieke apparaten op een netwerk. Routers met beveiligingsmogelijkheden beschikken mogelijk over een filterfunctie voor MAC-adressen op netwerken.
Wat is TCP/IP? Netwerken kunnen functioneren omdat computers, printers en andere apparaten gegevens naar elkaar kunnen verzenden via kabels of met draadloze signalen. De overdracht van gegevens wordt mogelijk gemaakt door sets met regels voor gegevensverzending die protocollen worden genoemd. Een protocol kan worden gezien als een taal, en net als een taal heeft een protocol regels waardoor gebruikers kunnen communiceren met elkaar.
Voor Mac OS X 10.4 en eerder a Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. b Klik op TCP/IP. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. Het IP-adres van een printer zoeken • Het IP-adres van de printer bevindt zich op de netwerkconfiguratiepagina. Hoe worden IP-adressen toegewezen? Een IP-adres kan automatisch door het netwerk worden toegewezen met DHCP.
De printer installeren op een Ethernetnetwerk (alleen bepaalde modellen) Gegevens die vereist zijn om de printer te installeren op een Ethernet-netwerk • • • • Een geldig en uniek IP-adres voor de printer De gateway voor het netwerk Het netwerkmasker van het netwerk waarop de printer wordt gebruikt Een persoonlijke naam voor de printer (optioneel) Opmerkingen: • Als op uw netwerk automatisch IP-adressen worden toegewezen aan computers en printer, hoeft u deze netwerkgegevens niet te verzamelen voor u beg
Mac OS X a Klik op het pictogram van de cd op het bureaublad. b Dubbelklik op Installeer. 2 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster om de printer in te stellen.
Papier in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
Controleer het volgende: • De glanzende zijde of afdrukzijde is naar u toe gericht. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
• De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven. Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Transparanten U kunt maximaal 50 transparanten plaatsen. Controleer het volgende: • De ruwe zijde van de transparanten is naar u toe gericht.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven. Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Aangepast papierformaat U kunt 100 vellen papier (afhankelijk van de dikte) in de printer plaatsen. Controleer het volgende: • De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht.
Sensor voor papiersoort gebruiken De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt automatisch vast welke papiersoort in de printer is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
3 Plaats het originele document met de afdrukzijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. W I PRIN F TING I Opmerking: foto's moeten worden geplaatst zoals wordt weergegeven. 4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
1 Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. 2 Waaier het originele document los. 3 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar boven en de bovenzijde naar voren in de ADI tot u een pieptoon hoort. W I PRINTIN F G I Het document wordt in de ADI gevoerd. W I PRIN F TING I Opmerking: Er wordt geen voorbeeld weergegeven als u de ADI gebruikt. Wanneer u de scanner gebruikt, kunt u één voorbeeldpagina per keer weergeven.
Papiercapaciteit van de automatische documentinvoer (ADI) Maximumaantal Aandachtspunten 25 vellen: • Letter-papier • A4-papier • Legal-papier • De papiergeleider van de ADI-lade is ingesteld op de breedte van het originele document. • Het originele document is met de bedrukte zijde naar boven en de bovenzijde naar voren in de ADI geplaatst tot er een pieptoon werd afgespeeld.
Afdrukken Standaarddocumenten afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats het papier in de printer. 1 2 2 Voer een van de volgende handelingen uit om af te drukken: Windows a Open het gewenste bestand in een Windows-programma en klik op Bestand Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. c Selecteer de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken. Geef ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met een browser die wordt ondersteund. 3 Selecteer een afdrukoptie om de pagina af te drukken. U kunt de instellingen ook aanpassen of de afdrukinstellingen bekijken voordat u gaat afdrukken. Meerdere exemplaren van een document afdrukken Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 5 Klik op OK of Afdrukken. Opmerking: de optie Sorteren is alleen beschikbaar als u meerdere exemplaren afdrukt. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op in het gedeelte Aantal exemplaren en klik op Sorteren. 3 Klik op Druk af.
3 Selecteer N per vel in de keuzelijst Indeling op het tabblad Geavanceerd. 4 Selecteer hoeveel paginabeelden op één pagina moeten worden afgedrukt. Selecteer Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina. 5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 6 Klik op OK of Afdrukken. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties.
2 Als alleen documenten zijn opgeslagen op het opslagapparaat, schakelt de printer automatisch over naar de modus Bestand afdrukken. Als er documentbestanden en afbeeldingsbestanden zijn opgeslagen op het opslagapparaat, drukt u op de pijl naar links of rechts om Documenten te selecteren.
• Lexmark PerfectFinishTM fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolorTM 2 inkt kunt u met dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn. • Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors.
3 Klik op Druk af. Opmerkingen: • Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt. • Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd. Etiketten afdrukken 1 Plaats de etiketvellen in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows a Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Afdrukken op papier met een aangepast formaat Plaats het papier met aangepast formaat in de printer voordat u de volgende aanwijzigen volgt. Zie het hoofdstuk Papier in de printer plaatsen voor meer informatie. Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. Het tabblad Printerinstelling wordt weergegeven. 3 Selecteer Aangepast formaat in de lijst Papierformaat van het gedeelte Opties voor papier.
Windows Vista: a Klik op . b Klik op Configuratiescherm. c Klik bij Hardware en geluid op Printer. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printer en kies Afdrukken onderbreken. Taakbalk van Windows gebruiken 1 Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk. 2 Klik met de rechtermuisknop op de documentnaam en kies Onderbreken.
c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printernaam en kies Openen. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt annuleren, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en kiest u Annuleren. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt annuleren, klikt u op Printer Alle documenten annuleren.
Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printernaam en kies Openen. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en klikt u op Hervatten. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Printer en schakelt u de optie Afdrukken onderbreken uit. Taakbalk van Windows gebruiken 1 Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk.
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch op beide zijden van het papier kunt afdrukken. Zie de instructies over het handmatig afdrukken op beide zijden van het papier (dubbelzijdig afdrukken) als u een dubbelzijdige taak (duplex) wilt afdrukken op een ander papierformaat dan normaal A4- of Letter-papier.
4 Selecteer Inbinden aan lange zijde of Inbinden aan korte zijde in het menu Dubbelzijdig. • Voor Inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerrand voor staand, bovenrand voor liggend). • Voor Inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (linkerrand voor liggend, bovenrand voor staand). 5 Selecteer Geavanceerde opties in het voorgrondmenu met afdrukopties.
7 De oneven pagina's en het instructievel worden afgedrukt. Op het instructievel wordt beschreven hoe u het papier moet omdraaien en opnieuw in de printer moet plaatsen. 8 Volg de aanwijzingen op het instructievel, keer het papier om en plaats het opnieuw in de printer. 9 De even pagina's worden afgedrukt op de andere zijde van het papier. Opmerking: Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Geavanceerd uit als u weer enkelzijdig wilt afdrukken.
Werken met foto's Foto-opslagapparaten aansluiten Geheugenkaart in de printer plaatsen 1 Plaats een geheugenkaart in de printer. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht. • Plaats zo nodig de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst.
2 Wacht tot het lampje bij de bovenste geheugenkaartsleuf op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen. Let op—Kans op beschadiging: Raak de kabels, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagapparaat. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer. Foto's bewerken met het bedieningspaneel 1 Plaats het fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.
c Druk op OK om de selecties op te slaan. d Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Doorgaan is gemarkeerd en druk op OK. 13 Druk op of om af te drukken in kleur of zwart-wit. Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden. 14 Druk op . Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen.
Foto's afdrukken vanaf de computer met de printersoftware 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 U drukt als volgt de foto's af: Windows a Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. b Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
USB-verbinding a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK. b Als u Windows gebruikt: Als u Lexmark Productivity Studio hebt geïnstalleerd, wordt dit geopend wanneer u het opslagapparaat plaatst. Volg de aanwijzingen op het scherm om de foto's over te dragen naar de computer en gebruik vervolgens de programma's op de computer om de foto's af te drukken.
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Opmerkingen: • Als u de camera aansluit terwijl de printer een andere taak uitvoert, wacht u tot de taak is voltooid voordat u afdrukt vanaf de camera. • Raadpleeg de instructies in de documentatie bij de camera als u de camera wilt gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. Foto's op een opslagapparaat afdrukken met het controlevel 1 Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 3 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer.
12 Druk op of om in kleur of zwart-wit af te drukken. Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden. 13 Druk op om de foto's af te drukken. Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Kopiëren Kopiëren 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
Dubbelzijdige kopieën maken De printer bevat een ingebouwde duplexeenheid waarmee u dubbelzijdige kopieën kunt maken van uw document zonder de vellen papier handmatig om te draaien. Nadat op een zijde van het papier is afgedrukt wordt het papier opnieuw ingevoerd en wordt er afgedrukt op de zijde die nog leeg is. Opmerking: Gebruik normaal A4- of Letter-papier als u dubbelzijdige kopieën wilt maken. U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op enveloppen, wenskaarten of fotopapier.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot 2-zijdige exemplaren is gemarkeerd. 5 Druk op de pijl naar links of rechts tot 2 naar 1 of 2 naar 2 wordt weergegeven. 6 Druk op . Afbeeldingen vergroten of verkleinen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
5 Druk op de pijl naar links of rechts om de kopieerkwaliteit in te stellen op Automatisch, Concept, Normaal of Foto en druk op OK om de instelling op te slaan. 6 Druk op . Kopieën lichter of donkerder maken 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. • Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel) Met de instelling N per vel kunt u meerdere pagina's kopiëren op één vel door kleinere afbeeldingen van elke pagina af te drukken. U kunt bijvoorbeeld een document met twintig pagina's verkleinen tot vijf pagina's als u de instelling N per vel gebruikt om vier paginabeelden per vel af te drukken. 1 Plaats papier in de printer.
Scannen Raadpleeg de Help van de programma's die zijn geïnstalleerd met de printersoftware voor meer opties voor het scannen van afbeeldingen en het aanpassen van aangepaste afbeeldingen. Originele documenten scannen U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken. U kunt ook een document scannen voor faxen.
• Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar een computer via het netwerk: a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd. b Druk op de pijl naar links of rechts tot de naam van de netwerkcomputer wordt weergegeven en druk op OK. Opmerkingen: – U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de c d e f printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de netwerkcomputer.
Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. • Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 2 Dubbelklik in de Finder op de printermap.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK. Opmerkingen: • Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar een computer op het netwerk, drukt u op de pijl naar links of rechts tot de naam van de netwerkcomputer wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK. • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer.
Opmerkingen: • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de netwerkcomputer. • Als de printer een toetsenblok heeft, geeft u de pincode op met het toetsenblok en drukt u vervolgens op OK.
Faxen LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer. Faxen verzenden Fax verzenden met het bedieningspaneel van de printer 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en is aangesloten op een werkende telefoonlijn.
Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. • Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op Kiestoon.
9 Herhaal zo nodig stap 7 en druk op OK tot u maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven. 10 Druk op . Opmerking: De faxnummers worden op het ingestelde tijdstip gekozen en de fax wordt verzonden naar alle opgegeven faxnummers. Als een fax niet kan worden verzonden naar bepaalde nummers, wordt voor die nummers een nieuwe poging gedaan. Faxen ontvangen Faxen automatisch ontvangen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoonlijn.
3 Stel het antwoordapparaat in om binnenkomende gesprekken te beantwoorden voordat de printer dit doet. Stelt u voor het antwoordapparaat bijvoorbeeld in dat gesprekken na drie belsignalen worden beantwoord, dan moet u de printer instellen op vijf belsignalen. Faxen doorsturen De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt van de printer bevindt.
d Geef met het toetsenblok het faxnummer op in het veld Faxnummer en druk op OK. e Geef desgewenst op de regels 2-89 faxnummers op, waarbij u de bovenstaande stappen volgt, en druk op OK om de items op te slaan. 5 U voegt als volgt een faxgroep toe: a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Groep toevoegen is gemarkeerd en druk op OK. b Geef met het toetsenblok een groepsnaam op en druk op OK. c Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Nummer invoeren is gemarkeerd en druk op OK.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Patroon nummerweergave is gemarkeerd en druk op OK. 5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste instelling is gemarkeerd en druk op OK om de instelling op te slaan. Speciaal belsignaal instellen Speciaal belsignaal is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd waarmee meerdere telefoonnummers kunnen worden toegewezen aan één telefoonlijn.
Faxen beheren Voettekst voor faxen instellen 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinstellingen is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Fax afdrukken is gemarkeerd. 4 Druk op OK. 5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Voettekst fax is gemarkeerd en druk op OK. 6 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Aan is geselecteerd en druk op OK. 7 Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd de datum en de tijd op te geven.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Rapporten is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Instellingenlijst afdr. is gemarkeerd en druk op OK. De lijst met standaardinstellingen van de printer wordt afgedrukt. Deze lijst bevat elke faxinstelling, de waarden van de instelling en de standaardfabrieksinstelling.
Ongewenste wijzigingen van de faxinstellingen blokkeren Met deze functie kunt u voorkomen dat netwerkgebruikers de faxinstellingen wijzigen. 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot App.instlng is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinst. van de host is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Blok. is gemarkeerd en druk op OK om de instelling op te slaan.
Printer onderhouden Inktcartridges onderhouden Inktcartridges installeren 1 Open de printer en druk op de hendels van de inkcartridgehouders. W I PRINTI F NG I 2 Verwijder de gebruikte inktcartridge of inktcartridges uit de printer. 3 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de kleureninktcartridge, plaatst u de cartridge in de rechterhouder en sluit u het deksel van de houder van de kleureninktcartridge.
4 Als een zwarte inktcartridge in de doos wordt geleverd, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de zwarte inktcartridge, plaatst u de cartridge in de linkerhouder en sluit u het deksel van de houder van de zwarte inktcartridge. Let op—Kans op beschadiging: Raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan. 5 Sluit de printer en zorg dat uw handen niet bekneld raken onder de scannereenheid.
3 Druk de hendel van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. W I PRINTING F I 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge. Inktcartridges opnieuw vullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Cartridges uitlijnen is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk nogmaals op OK. Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. Windows 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst. 4 Klik op Onderhoud Cartridges uitlijnen in de printermap. 5 Klik op Afdrukken.
Windows 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst. 4 Klik op Onderhoud Cartridges reinigen in de printermap. 5 Klik op Afdrukken. Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen.
3 Selecteer Lexmark Servicecentrum. 4 Plaats de muisaanwijzer op de cartridgepictrogrammen op de pagina Onderhoud. Het percentage resterende inkt wordt aangegeven in de tekst die verschijnt. Installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. Macintosh 1 Dubbelklik in de Finder op de printermap. 2 Dubbelklik op het pictogram van het Printerhulpprogramma. Het Lexmark Printerconfiguratieprogramma verschijnt. 3 Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op.
5 Herhaal stappen 3 en 4 met een ander schoon gedeelte van de doek en laat vervolgens de spuitopeningen goed drogen. 6 Plaats de inktcartridge(s) terug in de printer en druk het document nogmaals af. 7 Als de afdrukkwaliteit niet verbetert, kunt u proberen de spuitopeningen schoon te vegen en het document nogmaals af te drukken. 8 Voer stap 7 nog maximaal twee keer uit. 9 Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridge(s) vervangen.
Supplies bestellen Inktcartridges bestellen Lexmark 7600 Series modellen Onderdeel Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale pagina's is maximaal1 Zwarte inktcartridge 42A Zwarte inktcartridge2 42 Zwarte inktcartridge met hoog rendement2 44XL Kleureninktcartridge 41A Kleureninktcartridge2 41 Kleureninktcartridge met hoog rendement2 43XL Foto-inktcartridge 40 Ga naar www.lexmark.com/pageyields voor informatie over de rendementswaarden voor de verschillende pagina's.
Fabrieksinstellingen herstellen Alle instellingen herstellen U kunt de instellingen van de printer herstellen naar de oorspronkelijke instellingen zonder de printermenu's te gebruiken. Opmerking: Als u de standaardfabrieksinstellingen herstelt, worden alle printerinstellingen verwijderd die u hebt geselecteerd. 1 Schakel de printer uit. Opmerking: Controleer of de printer zich niet in de spaarstand bevindt Houd de knop twee seconden ingedrukt om de printer uit te schakelen.
Problemen oplossen Software voor oplossen van printerproblemen gebruiken (alleen voor Windows) Het Lexmark Servicecentrum biedt hulp bij het stap voor stap oplossen van problemen en bevat snelkoppelingen naar printeronderhoudstaken en klantenondersteuning. U kunt het Lexmark Servicecentrum op een van de volgende manieren openen: Methode 1 Methode 2 Klik op de snelkoppeling Gebruik voor aanvullende ondersteuning het Lexmark servicecentrum als deze wordt weergegeven in een foutmelding.
De aan/uit-knop brandt niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen: DRUK OP DE AAN/UIT-KNOP Zorg dat de printer is ingeschakeld door op te drukken. MAAK HET NETSNOER LOS EN SLUIT HET SNOER OPNIEUW AAN 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer. 1 2 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt.
SLUIT DE NETVOEDING OPNIEUW AAN 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer van de printer in het stopcontact. 6 Druk op om de printer aan te zetten. SCHAKEL DE BEVEILIGINGSPROGRAMMA’S IN WINDOWS TIJDELIJK UIT 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Schakel alle beveiligingsprogramma's uit.
CONTROLEER DE CARTRIDGES 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge. 1 2 1 2 3 Plaats de cartridges terug in de printer. CONTROLEER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTER EN DE INSTELLINGEN VOOR ONDERBREKEN Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: a Klik op . b Klik op Configuratiescherm. c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten.
Macintosh Mac OS X 10.5 1 Dubbelklik in de Finder op Systeemvoorkeuren Afdrukken en faxen. 2 Controleer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter of de printer is ingesteld als standaardprinter. Als de printer niet de standaardprinter is, moet u de printer selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken. Als u de printer wilt instellen als standaardprinter, selecteert u de printer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter. 3 Klik op Open afdrukwachtrij. Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
VERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DEZE OPNIEUW Als u problemen hebt ondervonden tijdens de installatie of wanneer de printer wordt niet weergegeven in de map Printers of als printeroptie bij het verzenden van een afdruktaak, kunt u de software verwijderen en opnieuw installeren. Problemen met de stroomvoorziening van de printer oplossen De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. Dit zijn mogelijke oplossingen.
7 Plaats de installatie-cd in de computer en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren. Voer een van de volgende bewerkingen uit als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven wanneer u de computer opnieuw hebt opgestart: Windows Vista: a Klik op . b Typ in het vak Zoekopdracht starten D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.
c Klik op Apparaatbeheer. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Configuratiescherm Prestaties en onderhoud Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Configuratiescherm Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. 2 Klik op het plusteken (+) naast Universal Serial Bus Controller. Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub ziet staan, is de USB-poort geactiveerd.
3 Als u geen kiestoon hoort, sluit u een andere telefoon aan op de wandaansluiting. 4 Als u nog steeds geen kiestoon hoort, sluit u de telefoon aan op een andere wandaansluiting. 5 Als u een kiestoon hoort, sluit u de printer aan op die wandaansluiting. CONTROLEER DE CONTROLELIJST VOOR DIGITALE TELEFOONDIENSTEN De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
CONTROLEER DE LANDCODE Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt: 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot App.instlng is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Land is gemarkeerd en druk op OK. 4 Als de naam van het land of de regio juist is, drukt u op OK om de instelling op te slaan.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Bellen en antwoorden is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Fax doorsturen is gemarkeerd en druk op OK. 5 Als u Fax doorsturen wilt uitschakelen, drukt u op de pijl omhoog of omlaag tot Uit is gemarkeerd en drukt u op OK. Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden Dit zijn mogelijke oplossingen.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Bellen en verzenden is gemarkeerd en druk op OK. 5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Kiesmethode is gemarkeerd en druk op OK. 6 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Achter PBX (kiestoondetectie uitgeschakeld) is gemarkeerd en druk op OK om de instelling op te slaan. Printer ontvangt een lege fax Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Bellen en verzenden is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Max. verz.snelheid is gemarkeerd en druk op OK. 5 Druk op de pijl omhoog of omlaag om een lagere verzendsnelheid te selecteren en druk op OK. 6 Druk op . 7 Verzend de fax opnieuw. 8 Als het probleem blijft aanhouden, herhaalt u 1 tot en met 5 om de fax opnieuw te verzenden met steeds lagere verzendsnelheden. Opmerking: 2400 bps is de laagste verzendsnelheid.
Fout met externe fax Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: CONTROLEER DE TELEFOONLIJN Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. VERLAAG DE VERZENDSNELHEID 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinstellingen is gemarkeerd en druk op OK. 3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Bellen en verzenden is gemarkeerd en druk op OK.
5 U wijzigt als volgt de waarde voor het interval tussen twee pogingen voor opnieuw kiezen: a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Tijd opnw kzn is gemarkeerd en druk op OK. b Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste instelling is gemarkeerd en druk op OK. PLAN OM DE FAX LATER NOGMAALS TE VERZENDEN Zie de aanwijzingen voor het verzenden van een groepsfax op een opgegeven tijdstip Fout met telefoonlijn Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen.
Druk een netwerkconfiguratiepagina af om de SSID die de printer gebruikt te controleren. Voer de draadloze installatie nogmaals uit als u er niet zeker van bent dat uw SSID correct is. • Uw WEP-sleutel of WPA-wachtwoord is juist (als uw netwerk beveiligd is). Met dit wachtwoord kunt u zich aanmelden bij het draadloze toegangspunt (draadloze router) en de beveiligingsinstellingen controleren. Een beveiligingssleutel werkt als een wachtwoord.
Draadloze configuratie wordt niet voortgezet nadat de USB-kabel is aangesloten Controleer de USB-kabel Als de configuratiesoftware de draadloze configuratie van uw printer niet voortzet nadat u de USB-kabel hebt aangesloten, is er mogelijk een probleem met de kabel. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: • Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. Gebruik een nieuwe USB-kabel als er zichtbare schade is aan de kabel. • Sluit de kabel rechtstreeks aan op de printer en de computer.
Waarom staat mijn printer niet in deze lijst? Als u probeert een draadloze printer in te stellen op een andere computer, wordt de printer mogelijk niet weergegeven in de lijst met printers die beschikbaar zijn op uw netwerk. Controleer in dat geval het volgende: CONTROLEER OF DE COMPUTER EN DE PRINTER BEIDE MET HETZELFDE DRAADLOZE NETWERK VERBONDEN ZIJN De printer is misschien niet aangesloten op hetzelfde draadloze netwerk als de computer.
CONTROLEER OF DE COMPUTER NIET IS AANGESLOTEN OP EEN VPN (VIRTUAL PRIVATE NETWORK) De meeste VPN's staan computers toe alleen te communiceren met de VPN en staan geen andere netwerkverbinding toe op hetzelfde moment. Maak de computer los van de VPN voordat u het stuurprogramma installeert of voordat u de draadloze installatie uitvoert op de computer. Als u wilt controleren of de computer momenteel is aangesloten op een VPN, opent u de VPN Client-software en controleert u de VPN-verbindingen.
Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt niet weet: a Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: 1 Klik op . 2 Klik op Alle programma's Bureau-accessoires. 3 Klik op Opdrachtprompt. Windows XP en eerder: 1 Klik op Start. 2 Klik op Alle programma's of Programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. b Typ ipconfig. c Druk op Enter. • Het item bij 'Default Gateway' geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan.
3 Klik op de werkbalk op AirPort. De SSID van het netwerk waarmee de computer is verbonden, wordt weergegeven in het voorgrondmenu Netwerk. 4 Noteer de SSID. Macintosh gebruiken met een draadloos toegangspunt 1 Geef het IP adres van het draadloze toegangspunt op in de adresbalk van uw browser en ga verder met stap 2. Ga als volgt te werk als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt niet weet: Mac OS X 10.5 a b c d e Klik op de menubalk op Systeemvoorkeuren. Klik op Netwerk. Klik op AirPort.
Als uw draadloze toegangspunt WPA-beveiliging (Wi-Fi Protected Access) gebruikt, moet het WPA-wachtwoord de volgende kenmerken hebben: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig. of • Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens.
Wi-Fi-lampje brandt groen, maar de printer drukt niet af (alleen Windows) Als u de configuratie voor draadloos afdrukken hebt voltooid en alle instellingen correct lijken, kunt u een of meer van de volgende oplossingen proberen als de printer niet afdrukt: WACHT TOT DE DRAADLOZE INSTALLATIE VOLTOOID IS Zorg dat u niet afdrukt, de installatie-cd uit de computer verwijdert of de installatiekabel losmaakt voordat het venster Draadloze configuratie voltooid is weergegeven.
Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printer Lexmark XXXX Series (Netwerk), waarbij XXXX het modelnummer van de printer is. 3 Selecteer Printer on line gebruiken in het menu. 4 Sluit het venster Printers of Printers en faxapparaten en probeer opnieuw af te drukken.
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie (alleen voor Windows) Als de Wi-Fi-aanduiding oranje knippert tijdens de installatie, geeft dit aan dat de printer is geconfigureerd voor gebruik op een draadloos netwerk, maar geen verbinding kan maken met het netwerk waarvoor de printer is geconfigureerd. De printer kan wellicht geen verbinding maken met het netwerk vanwege een storing, de afstand tot het draadloze toegangspunt (draadloze router) of omdat de instellingen zijn gewijzigd.
Als uw netwerk niet is beveiligd, hebt u geen beveiligingssleutel. Een draadloos netwerk gebruiken zonder beveiliging wordt niet aangeraden omdat indringers zonder uw goedkeuring uw netwerkbronnen kunnen gebruiken. CONTROLEER HET MAC-ADRES Als op het netwerk een filter voor MAC-adressen wordt gebruikt, moet u het MAC-adres van de printer opnemen in de filterlijst voor MAC-adressen. U kunt de printer dan gebruiken op het netwerk. Zie “Hoe vind ik het MACadres?” op pagina 68 voor meer informatie.
3 Controleer of het toegangspunt reageert: • Als het toegangspunt reageert, worden verschillende regels weergegeven die beginnen met 'Antwoord van'. Het is mogelijk dat de printer geen verbinding heeft gemaakt met het draadloze netwerk. Zet de printer uit en weer aan en probeer opnieuw verbinding te maken. • Als het toegangspunt niet reageert, wordt er na een aantal seconden 'Time-out bij opdracht' weergegeven. Probeer het volgende: a Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: 1 Klik op .
3 Klik op Extra Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie. Opmerking: als onderdeel van de configuratieprocedure wordt u mogelijk gevraagd om de printer opnieuw aan te sluiten op de computer met de installatiekabel. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig. of • Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. Als het draadloze netwerk niet is beveiligd, hebt u geen WEP-sleutel of WPA-wachtwoord. Een draadloos netwerk gebruiken zonder beveiliging wordt niet aangeraden omdat indringers zonder uw goedkeuring uw netwerkbronnen kunnen gebruiken.
d Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. e Klik op TCP/IP. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. • Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. 2 Ping het draadloze toegangspunt. a Klik op Ga Hulpprogramma's op de menubalk. b Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma. c Klik op de tab Ping. d Geef het IP-adres van het draadloze toegangspunt op in het veld voor het netwerkadres. Bijvoorbeeld: 10.168.0.100 e Klik op Ping.
CONTROLEER DE BEVEILIGINGSSLEUTELS Als u WEP-beveiliging gebruikt Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende: • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. of • Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Als dit bericht verschijnt, wacht u een paar seconden voor u probeert opnieuw af te drukken. Het duurt een paar seconden voordat de laptop en printer weer zijn ingeschakeld en opnieuw verbinding hebben gemaakt op het draadloze netwerk. Als dit bericht wordt weergegeven nadat er voldoende tijd is verstreken voor het herstellen van de netwerkverbinding voor de printer en de laptop, is er wellicht een probleem met het draadloze netwerk. Controleer of er IP-adressen zijn toegewezen aan de laptop en de printer.
Problemen met Ethernet oplossen Printer wordt niet weergegeven in de lijst met netwerkprinters CONTROLEER DE ETHERNET-KABEL • Controleer de Ethernet-kabel en de aansluitingen van de kabel op beschadigingen. • Sluit het ene uiteinde van de Ethernet-kabel stevig aan op de printer. Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel aan op de netwerkhub of de wandaansluiting. • Probeer een andere kabel. De beschadiging van de kabel is niet altijd duidelijk zichtbaar.
VERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DE SOFTWARE OPNIEUW Problemen oplossen 166
Kennisgevingen Productinformatie Productnaam: Lexmark 7600 Series Apparaattype: 4440-W22 Model(len): X7675 Uitgavebericht Mei 2008 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Handelsmerken Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. evercolor en PerfectFinish zijn handelsmerken van Lexmark International, Inc. Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders. Kennisgevingen over licenties Het volgende document kunt u weergeven vanuit de map \Drivers\XPS op de cd met installatiesoftware: Zopen.PDF.
De CE-markering geeft aan dat een apparaat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften. Het waarschuwingssymbool geeft aan dat er binnen bepaalde lidstaten beperkingen gelden. Een verklaring waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de EG-richtlijnen kan worden verkregen bij de Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S. A., Boigny, Frankrijk.
Íslenska Hér með lýsir Lexmark International, Inc. yfir því að þessi vara er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC. Italiano Con la presente Lexmark International, Inc. dichiara che questo questo prodotto è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE. Latviski Ar šo Lexmark International, Inc.
Temperatuurgegevens: Omgevingstemperatuur 15-32 °C Temperatuur voor vervoer -40-60 °C Temperatuur voor opslag 1-60 °C AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan. Als u meer vragen hebt over de mogelijkheden voor hergebruik, bezoekt u de Lexmark website op www.lexmark.
Modus Beschrijving Stroomverbruik (Watt) Afdrukken Er worden papieren kopieën van elektronische invoer gemaakt met het product. 18 Kopiëren Er worden papieren kopieën van papieren originelen gemaakt met het product. 17 Scannen Er worden papieren originelen gescand met het product. 14 Gereed Het product wacht op een afdruktaak. 12 Spaarstand De spaarstand van het product is geactiveerd. Uit 7,1 Het product is aangesloten op een stopcontact, maar het apparaat is uitge- 0,21 schakeld.
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CARTRIDGES Ik ga ermee akkoord dat de gepatenteerde cartridge(s) die bij deze printer zijn geleverd, worden verkocht met de volgende licentie/overeenkomst: De bijgeleverde, gepatenteerde inktcartridge(s) mogen slechts één maal worden gebruikt en zijn ontworpen om te stoppen met werken nadat een vastgestelde hoeveelheid inkt is gebruikt. Er blijft een variabele hoeveelheid inkt achter in de cartridge wanneer vervanging is vereist.
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst: a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden, installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma.
8 BEPERKING VAN VERHAALSMOGELIJKHEDEN. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, is de volledige aansprakelijkheid van Lexmark, zijn leveranciers, partners en wederverkopers, en uw exclusieve verhaalsmogelijkheid als volgt: Lexmark biedt de bovenstaande uitdrukkelijke beperkte garantieverklaring.
15 TOESTEMMING VOOR GEBRUIK VAN GEGEVENS. U gaat ermee akkoord dat Lexmark, zijn partners en vertegenwoordigers de door u geleverde gegevens kunnen verzamelen en gebruiken voor ondersteuningsservices die worden uitgevoerd voor het Softwareprogramma en op uw verzoek. Lexmark stemt ermee in deze gegevens niet te gebruiken in een vorm aan de hand waarvan u persoonlijk kunt worden geïdentificeerd, behalve voor zover vereist om dergelijke services te kunnen leveren. 16 EXPORTBEPERKINGEN.
Index A aan/uit-knop brandt niet 134 aangepast papierformaat, afdrukken 88 aangepast papierformaat, plaatsen 73, 88 aansluiten flashstations 96 geheugenkaarten 95 RJ11-adapter gebruiken 31 aansluiten, printer wandaansluiting voor telefoons 37 ad-hoc SSID 56 WEP 56 ad-hocnetwerk 65 ad-hocnetwerk, draadloos maken met Macintosh 56 maken met Windows 56 printer toevoegen 59 ADI (automatische documentinvoer) documenten plaatsen 78 papiercapaciteit 80 afbeelding herhalen 108 afbeelding verkleinen 106 afdrukken aan
draadloos netwerk algemene configuraties voor thuisnetwerken 62 beveiliging 61 beveiligingsgegevens 62 draadloos ad-hocnetwerk instellen met Macintosh 56 draadloos ad-hocnetwerk instellen met Windows 56 gegevens vereist voor het instellen van draadloos afdrukken 47 netwerkoverzicht 60 printer installeren op (Macintosh) 48 printer installeren op (Windows) 48 printer toevoegen aan een bestaand ad-hocnetwerk 59 problemen oplossen 147 signaalsterkte 66 SSID 60 storing 66 typen draadloze netwerken 65 draadloos n
kopieën zonder rand maken 104 plaatsen op de glasplaat 77 scannen voor bewerken 112 verwijderen, rode-ogeneffect 97 foto's vanaf een opslagapparaat afdrukken met de printersoftware 99 foto's, afdrukken bedieningspaneel van de printer gebruiken 98 fotokaarten plaatsen 73 fotopapier plaatsen 73 fout met externe fax 146 fout met fax 145 fout met telefoonlijn 147 foutberichten faxmodus niet ondersteund 145 fout met externe fax 146 fout met fax 145 fout met telefoonlijn 147 telefoonlijn bezet 146 Frankrijk speci
Toetsenblok 24 Vorige 26 kopieerkwaliteit, aanpassen 106 kopiëren 104 afbeelding herhalen 108 afbeelding verkleinen 106 dubbelzijdig document 105 foto's 104 kopie lichter of donkerder maken 107 kwaliteit aanpassen 106 maken 104 meerdere paginabeelden afdrukken op één vel 109 N per vel 109 sorteren 107 vergroten, afbeelding 106 kopiëren, op beide zijden 105 kranten, plaatsen op de glasplaat 77 L laatste pagina eerst afdrukken 83 LiveBox 50 M MAC-adres 67 MAC-adres, filteren 67 MAC-adres, zoeken 68 Mac-prin
op de glasplaat 110 opstrijktransfers 73 papier 73, 81 transparanten 73 wenskaarten 73 printer instellen zonder een computer 13 printer aansluiten op antwoordapparaat 35 computermodem 39 telefoon 40 wandaansluiting voor telefoons in Duitsland 37 printer die u wilt configureren, wordt niet weergegeven in de lijst met netwerkprinters 165 printer drukt niet af draadloos 154 printer drukt niet draadloos af 155 printer installeren op bedraad netwerk (Macintosh) 71 op bedraad netwerk (Windows) 71 op draadloos net
draadloos netwerk 60 zoeken 60 standaardfabrieksinstellingen herstellen 132 interne, draadloze afdrukserver opnieuw instellen 164 standaardwaarden standaardfabrieksinstellingen herstellen 132 storing draadloos netwerk 66 T taal wijzigen 133 TCP/IP 69 telefoonkaart gebruiken bij het instellen van snelkeuze 118 gebruiken met functie Kiezen met hoorn op haak 115 gebruiken tijdens het telefoneren 115 telefoonlijn bezet (foutbericht) 146 tijdschriftartikelen, plaatsen op de glasplaat 77 toewijzen, IP-adres 70 t