9300 Series All-In-One Gebruikershandleiding September 2006 www.lexmark.com Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders. © 2006 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheidsvoorschriften Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. Gebruik alleen een telefoonsnoer (RJ-11) met een minimale draaddikte van 26 AWG (American Wire Gauge) wanneer u dit product aansluit op het openbare telefoonnetwerk.
Inhoudsopgave Informatie over de printer...............................................................................................11 Printer instellen...............................................................................................................15 Inhoud van de doos controleren............................................................................................................15 Bedieningspaneel in een andere taal installeren.......................................................
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel gebruiken.........................................41 Bedieningspaneel gebruiken.................................................................................................................41 Bladeren door de menu's van het bedieningspaneel............................................................................45 Menu Kopiëren en menu Modus Kopiëren gebruiken...........................................................................
Invoer voor klein materiaal gebruiken....................................................................................................89 Optionele lade 2 plaatsen......................................................................................................................90 Originele documenten in de automatische documentinvoer plaatsen...................................................93 Originele documenten op de glasplaat plaatsen................................................................
Bluetooth-technologie gebruiken................................................................................119 Bluetooth-adapter aansluiten...............................................................................................................119 De Bluetooth-modus instellen..............................................................................................................119 Afdrukken met Bluetooth.........................................................................................
Telefoonboek gebruiken......................................................................................................................143 Kiesinstellingen aanpassen.................................................................................................................144 Kiesvoorvoegsel instellen..............................................................................................................................144 Speciaal belsignaal instellen ........................................
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt ........................................................................168 Foto van 4 x 6 inch (10 x 15 cm) wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt met een digitale PictBridgecamera......................................................................................................................................................169 Kan niet afdrukken vanaf een flashstation ..............................................................................
Kennisgevingen.............................................................................................................202 Uitgavebericht......................................................................................................................................202 Stroomverbruik....................................................................................................................................205 Index.............................................................................
Informatie over de printer Installatiehandleidingen Beschrijving Locatie De Installatiehandleidingen bevatten instructies voor het instellen van printer. Gebruik de handleiding voor het gewenste installatietype. U vindt deze handleidingen in de doos met de printer of op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Gebruikershandleiding Beschrijving Locatie De Gebruikershandleiding bevat instructies voor het Als u de printersoftware installeert, wordt tevens de Gebruiwerken met de printer en informatie over andere onder- kershandleiding geïnstalleerd. werpen zoals: 1 Klik op Start ª Programma's of Alle programma's ª • De software gebruiken (op Windows-besturingsLexmark 9300 Series. systemen) 2 Klik op Lexmark gebruikershandleiding weergeven.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Telefonische ondersteuning Bel • V.S.: 1-800-332-4120 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. – 11:00 p.m. EST) Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. EST) • Canada: 1-800-539-6275 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. – 11:00 p.m. EST) Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. EST) Locatie (rest van de wereld) Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op de achterkant van de printer) en houd deze bij de hand wanneer u contact met ons opneemt. We kunnen u dan sneller helpen.
Printer instellen Inhoud van de doos controleren 1 2 3 4 5 8 7 6 Naam Beschrijving 1 Zwarte inktcartridge Cartridges die in de printer worden geplaatst. 2 Kleureninktcartridge Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties gebruiken, afhankelijk van het product. 3 Telefoonsnoer Wordt gebruikt voor faxen. Zie voor meer informatie over het aansluiten van dit snoer “Faxverbinding kiezen” op pagina 19. Het telefoonsnoer kan er anders uitzien dan het snoer dat wordt weergegeven.
7 Naam Beschrijving Gebruikershandleiding of Installatieoplossingen Gedrukte brochure met instructies. Opmerking: de Gebruikershandleiding vindt u op de cd met installatiesoftware die bij de printer is geleverd. 8 Installatie-cd met software • Installatiesoftware voor de printer • Help • Elektronische versie van de Gebruikershandleiding Bedieningspaneel in een andere taal installeren Deze aanwijzingen zijn alleen van toepassing als er extra bedieningspanelen in een andere taal zijn meegeleverd.
5 Laat het bedieningspaneel licht voorover hellen. Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt . 1 2 Display aanpassen voor betere weergave U kunt de display van het bedieningspaneel kantelen zodat u de informatie op de display beter kunt lezen. 1 Plaats uw vinger in de uitsparing om de display van onder af vast te pakken. 2 Draai de display naar voren in de gewenste positie.
1 2 1 Basiseenheid van lade 2 2 Lade 2 Opmerking: Bepaal de locatie voor de basiseenheid van lade 2. De printer wordt boven op de basiseenheid geplaatst, dus zorg voor voldoende ruimte. 1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 2 Verwijder lade 2 uit de verpakking. 3 Verwijder alle verpakkingstape van de basiseenheid en de lade. 4 Pak de printer vast bij de handgrepen om de printer omhoog te tillen.
6 Zet de printer boven op de basiseenheid. Printer voorbereiden voor faxen De volgende verbindingsmethoden zijn mogelijk niet van toepassing op alle landen of regio's. Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer. Faxverbinding kiezen U kunt de printer aansluiten op apparatuur zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem.
Apparatuur • • • • De printer Een telefoon Voordelen Meer informatie Faxen verzenden met de computer of de printer. “Aansluiten op een computer met een modem” op pagina 28 Een computermodem Drie telefoonsnoeren Printer instellen voor faxen vanaf de computer met Geïntegreerde softwarepakketten Deze methode kunt u gebruiken om de printer in te stellen voor faxen wanneer de printer is aangesloten op een computer of een netwerk.
RJ11-adapter gebruiken Land/regio • • • • • Verenigd Koninkrijk Ierland Finland Noorwegen Denemarken • • • • • Italië Zweden Nederland Frankrijk Portugal Als u de printer op een antwoordapparaat, telefoon of ander telecommunicatieapparaat wilt aansluiten, gebruikt u de adapter voor de telefoonlijn die in sommige landen of regio's in de doos bij de printer is geleverd. Opmerking: als u DSL heeft, moet u de printer niet aansluiten met een splitter omdat de faxfunctie wellicht niet correct werkt.
2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer. Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt verzonden of ontvangen.
2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer. Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct. Land/regio • Duitsland • Oostenrijk • Zwitserland In de EXT-poort aan de achterzijde van de printer bevindt zich een afdekplug. Deze afdekplug is nodig voor het correct functioneren van de printer.
3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op een werkende wandaansluiting voor telefoons. Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons in Duitsland Sluit de printer rechtstreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om faxen te verzenden of ontvangen zonder gebruik te maken van een computer. Opmerking: In Duitsland (en in bepaalde andere landen) wordt de printer geleverd met een speciale RJ-11-stekker in de EXT-poort. Verwijder de RJ-11-stekker niet.
5 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor het opnemen van berichten op uw antwoordapparaat, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op het antwoordapparaat en op de andere N-aansluiting van de wandaansluiting voor telefoons. Aansluiten op een telefoon Sluit een telefoon aan op de printer om de faxlijn te gebruiken als een gewone telefoonlijn. Plaats de printer vervolgens bij de telefoon om kopieën te maken of faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit het andere telefoonsnoer aan op een telefoon en op de EXT-poort van de printer. Aansluiten op een antwoordapparaat Sluit een antwoordapparaat aan op de printer als u gesproken berichten en faxen wilt ontvangen. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten “RJ11-adapter gebruiken” op pagina 21.
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en het antwoordapparaat. 5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en op de EXT-poort 1 2 3 27 van de printer.
Aansluiten op een computer met een modem Sluit de printer aan op een computer met een modem om faxen te verzenden met de software. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten “RJ11-adapter gebruiken” op pagina 21.
4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en de computermodem. 5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op de computermodem en op de EXT-poort 29 van de printer.
Printer aansluiten op een netwerk Netwerkprinters installeren Printer aansluiten op een netwerk Als u een printer installeert en configureert voor gebruik op een netwerk, kunnen gebruikers op verschillende computers afdrukken op een gemeenschappelijke printer. Er zijn drie manieren om de printer aan te sluiten op een netwerk: • Sluit de printer aan op een netwerkrouter met een rechtstreekse Ethernet-verbinding. • Configureer een draadloze netwerkverbinding voor de printer.
3 Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende. 4 Klik op Draadloze printer instellen. 5 Sluit de printer rechtstreeks aan op de computer met een USB-kabel. 6 Voer een van de volgende handelingen uit: • Geef de SSID van het draadloze netwerk op en selecteer de gewenste draadloze modus. Klik op Volgende. of • Selecteer de SSID in de lijst en ga verder met stap 8. Als de SSID niet wordt weergegeven, klikt u om de instelling voor draadloos netwerk weer te geven.
Printerdeling De printer delen op het netwerk (op de hostcomputer) 1 Raadpleeg de installatie-instructies bij de printer voor meer informatie. 2 Windows 2000: klik op Start ª Instellingen ª Printers. Windows XP: klik op Start ª Printers en faxapparaten. 3 Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Delen. 4 Windows 2000: klik op Gedeeld als en geef de printer een naam. Windows XP: klik op Deze printer delen. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
De gedeelde printer installeren op andere netwerkcomputers (op de clientcomputers) Met de peer-to-peer-methode Met de point-and-print-methode a Zet de printer naast de clientcomputer. Sluit het a Ga naar een netwerkcomputer waarmee u wilt telefoonsnoer en het netsnoer aan, maar sluit de USB-kabel nog niet aan. b Plaats de cd met printersoftware in de computer. c Selecteer Persoonlijke installatie en klik op afdrukken naar de gedeelde printer.
Tijdens de installatie van de printersoftware voor rechtstreeks afdrukken via IP wordt het IP-adres alleen weergegeven op het moment dat het wordt toegewezen. Het printerobject dat wordt gemaakt in de map Printers van het besturingssysteem, gebruikt het MAC-adres van de printer die wordt weergegeven bij de poortnaam. Als het IP-adres niet automatisch wordt toegewezen, kunt u proberen het adres handmatig op te geven nadat u de printer hebt geselecteerd in de beschikbare lijst.
• De printer is niet in de buurt van andere elektronische apparaten geplaatst die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal. • Het draadloze netwerk gebruikt een unieke netwerknaam (SSID). Als dit niet het geval is, communiceert de printer/ afdrukserver mogelijk via een netwerk in de buurt waarvoor dezelfde netwerknaam wordt gebruikt. • De printer heeft een geldig IP-adres op het netwerk.
Neem contact op met de netwerkondersteuning Neem contact op met uw systeembeheerder om te controleren of de printer is aangesloten op een actieve netwerkverbinding. Controleer de stroomvoorziening Controleer of de printer is aangesloten op een voedingsbron en is ingeschakeld. Zie voor meer informatie “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 162.
Informatie over de printer Onderdelen van de printer 1 2 3 4 5 6 7 10 9 8 11 Gebruik Handeling 1 Bovenklep Toegang krijgen tot de glasplaat. 2 Glasplaat Een item kopiëren, scannen, faxen of verwijderen. 3 Automatische documentinvoer (ADI) Kopiëren, scannen of faxen van documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. 4 Lade van automatische documentinvoer (ADI) Originele documenten in de ADI plaatsen.
Gebruik Handeling 8 Bedieningspaneel De printer bedienen. Zie voor meer informatie “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 41. 9 Papieruitvoerlade Het papier opvangen dat wordt uitgevoerd. 10 Papierlade (lade 1) Papier in de printer plaatsen. 11 Invoer voor klein materiaal Plaats enveloppen, fotopapier van 10 x 15 cm (4 x 6 in.) en andere kleine kaartformaten. In de volgende afbeelding worden de geheugenkaartsleuven en de PictBridge-poort weergegeven die beschikbaar zijn op de printer.
1 2 1 Basiseenheid van lade 2 2 Optionele lade 2 3 4 5 2 1 6 7 8 Gebruik Handeling 1 Scannereenheid Toegang krijgen tot de inktcartridges. 2 Cartridgehouder Inktcartridges installeren, vervangen of verwijderen.
3 Gebruik Handeling LINE-poort De printer aansluiten op een werkende telefoonlijn om faxen te verzenden en ontvangen. De printer moet zijn aangesloten op deze telefoonlijn om binnenkomende faxen te ontvangen. Opmerking: sluit geen extra apparaten aan op de LINE-poort en sluit geen DSLmodem (digital subscriber line), ISDN-modem (integrated services digital network) of kabelmodem aan op de printer.
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel gebruiken Bedieningspaneel gebruiken Het bedieningspaneel bevat de volgende onderdelen: • Aan/uit-knop • Display van 60,96 mm (2,4 inch) waarop kleurenafbeeldingen kunnen worden weergegeven • 22 knoppen In het volgende diagram worden de verschillende gedeelten van het bedieningspaneel aangegeven: 41
1 2 4 Onderdeel 3 Beschrijving 1 Aanduiding voor draadloze verbinding Het lampje brandt wanneer de draadloze modus van de printer is ingeschakeld. 2 Display Weergegeven informatie: • Printerstatus • Berichten • Menu's 3 4 Uitsparing voor vinger Display van onderaf vastpakken zodat u de display kunt draaien voor een betere weergave. Functie: • De printer in- en uitschakelen. • De afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak stoppen.
1 2 3 5 4 Druk op Handeling 1 • • • • Een menu- of submenu-item selecteren op de display. Instellingen opslaan. Papier in- of uitvoeren. Modus Foto: een foto selecteren of de selectie van een foto opheffen. 2 • Naar boven gaan in een submenulijst. • Modus Foto: het aantal exemplaren verhogen dat u wilt afdrukken van een foto. • Modus Foto of Scannen: het bijsnijdvak naar boven verplaatsen. 3 • • • • Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display.
1 2 3 4 Druk op Handeling 1 • De menu's openen. • Het gemarkeerde submenu op het scherm openen. • Modus Foto: het menu met hulpmiddelen voor fotobewerking openen. Opmerking: in een submenu heeft deze knop geen functie. 2 • Terugkeren naar het vorige niveau of venster in menu's en submenu's. • Wijzigingen in een submenu opslaan.
1 2 Druk op 1 Handeling Een cijfer of symbool op het toetsenblok Modus Kopiëren of Fotokaart: het aantal gewenste exemplaren opgeven. Modus Faxen: • • • • Faxnummers opgeven. Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen. Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst. Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen of te wijzigen. Modus Faxen: 2 • Druk hierop om het laatst opgegeven nummer opnieuw te kiezen. • Het laatstgekozen nummer weergeven.
1 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste item is gemarkeerd. 2 Druk op . Het menu van het gemarkeerde item wordt weergegeven: • • • • • • • Menu Modus Kopiëren Menu modus Fotokaart Menu Modus Bestanden afdrukken Menu modus Faxen Menu modus Scannen Menu Instellen Menu Onderhoud Elk van deze menu's bevat menuopties of submenu's. Het menu Modus Kopiëren bevat bijvoorbeeld een menuoptie Kleur. In elke menuoptie of elk submenu zijn er keuzes beschikbaar. Dit zijn waarden.
Menu Kopiëren en menu Modus Kopiëren gebruiken U kunt als volgt de menu's openen en door de menu's bladeren: 1 Druk herhaaldelijk op 2 Druk op op het bedieningspaneel tot Kopiëren is gemarkeerd. of voor de functie Snelkopiëren als u geen wijzigingen wilt aanbrengen voor deze kopieertaak. of Als u wijzigingen wilt aanbrengen in de manier waarop de kopieertaak wordt verwerkt, drukt u op . Het menu Modus Kopiëren wordt geopend.
Optie Functies N per vel Selecteren hoeveel paginabeelden er moeten worden afgedrukt op één zijde van een vel papier. 2 per vel betekent bijvoorbeeld dat afbeeldingen van pagina 1 en 2 van het originele document worden afgedrukt op één zijde van een vel papier. Indeling Het aantal (1, 4, 9 of 16) opgeven van evenredig verdeelde afbeeldingen die moeten worden afgedrukt op de volledige pagina.
Optie 1 Functies Menuoptie wordt alleen weergegeven als de optionele lade 2 is geïnstalleerd. Menu Foto en menu Fotokaartmodus gebruiken Er moet een geheugenkaart of flashstation in de printer zijn geplaatst. 1 Druk herhaaldelijk op 2 Druk op Druk op op het bedieningspaneel tot Foto is gemarkeerd. of om een snelle diavoorstelling weer te geven van de foto's op de geheugenkaart. voor meer foto-opties. Het menu Modus Fotokaart wordt weergegeven.
Menuoptie Foto's zoeken en afdrukken Procedure Druk op om de foto's op de kaart te doorzoeken en af te drukken. • Druk herhaaldelijk op • Druk op • Druk op of om naar de gewenste foto te bladeren. om een foto te selecteren. of om het gewenste aantal exemplaren dat u wilt afdrukken in te stellen. • Druk op om het menu Foto te openen om wijzigingen aan te brengen die van invloed zijn op de weergave of het afdrukken van de foto.
Afdrukinstellingen gebruiken Afdrukinstellingen worden gebruikt om de instellingen aan te passen voor het afdrukken van foto's. Deze instellingen worden weergegeven in het menu Afdrukinstellingen voor foto. Optie Handeling Fotoformaat Het formaat van de foto selecteren.
Menu Foto gebruiken De volgende menuopties zijn beschikbaar: Menuoptie Beschrijving van gebruik en waarden Foto bewerken Zie voor meer informatie “Foto's bewerken” op pagina 52. Volledig scherm weergeven De eerder geselecteerde foto wordt op het volledige scherm van het bedieningspaneel weergegeven. Afdrukinstellingen wijzigen Afdrukvoorbeeld Druk op voor het menu Afdrukinstellingen voor foto. Zie voor meer informatie “Afdrukinstellingen gebruiken” op pagina 51.
Optie Handeling Formaat - Lade 2 Het formaat van het papier in lade 2 opgeven. Wordt weergegeven wanneer lade 2 is geïnstalleerd. Soort - Lade2 De soort van het papier in lade 2 opgeven. Wordt weergegeven wanneer lade 2 is geïnstalleerd. Lade koppelen Lade koppelen instellen op uit of automatisch (aan). Kopieerbron1 De bron opgeven voor de taak: lade 1 of lade 2. Fotobron1 De bron opgeven voor de taak: lade 1 of lade 2. Afdrukbestandsbron1 De bron opgeven voor de taak: lade 1 of lade 2.
Druk op Handeling Het menu Modus Bestanden afdrukken openen en andere menuopties weergeven waarmee u afdruktaken kunt aanpassen. • Met de optie Kwaliteit kunt u de kwaliteit van een exemplaar aanpassen. Beschikbare waarden zijn Normaal, Foto, Auto en Concept. • Druk op om de menuopties voor het submenu Papierverwerking weer te geven. Het menu heeft verschillende menuopties afhankelijk van of de optionele lade 2 is geïnstalleerd. Zie “Submenu Papierverwerking” op pagina 54 voor meer informatie.
Optie Handeling Bron PictBridge1 De bron opgeven voor de taak: lade 1 of lade 2. Bron Bluetooth1 De bron opgeven voor de taak: lade 1 of lade 2. 1 Menuoptie wordt alleen weergegeven als de optionele lade 2 is geïnstalleerd. Menu Faxen en menu Faxmodus gebruiken U kunt als volgt de menu's openen en door de menu's bladeren: 1 Druk herhaaldelijk op op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd.
Optie Handeling Faxinstellingen Het menu Faxinstelling en de bijbehorende menuopties weergeven. U kunt de waarden aanpassen en deze opslaan als standaardinstellingen voor de gebruiker. • Items toevoegen en bewerken in het telefoonboek voor snelkiezen. • Faxgeschiedenis- of verzendstatusrapporten afdrukken. • Instellingen aanpassen in Bellen en antwoorden voor het ontvangen van een fax. • Opties voor het afdrukken van faxen selecteren.
In de volgende tabel wordt de functie van elke menuoptie en het submenu van het menu modus Scannen uitgelegd. Optie Handeling Scannen naar De bestemming opgeven van de scantaak (waarnaar de gescande afbeelding wordt verzonden). Kleur De kleur van de gescande afbeelding opgeven (kleur of zwart-wit). Kwaliteit De kwaliteit van de gescande afbeelding aanpassen aan de hand van de geselecteerde dpi-waarde of de automatische waarden. Origineel Het formaat van het originele document opgeven.
In de volgende tabel wordt de functie van elk submenu of elke menuoptie van het menu Instellen uitgelegd. Optie Handeling Papierverwerking Instellingen wijzigen voor het formaat en de soort van het papier dat in de papierlade of -laden is geplaatst. U kunt ook de functie voor het koppelen van de laden inschakelen als de optionele lade 2 is geïnstalleerd. Standaardprinterinst. wijzigen De waarden opgeven voor de printerinstellingen en de waarden opslaan als de nieuwe standaardinstellingen.
Het submenu Papierverwerking gebruiken U kunt in dit submenu het formaat en de soort papier selecteren die in de laden is geplaatst. Het menu heeft verschillende menuopties afhankelijk van of de optionele lade 2 is geïnstalleerd. Opmerkingen: • Het menu Papierverwerking is beschikbaar in andere menu's naast het menu Instellen. • Lade 1 is de standaardinstelling. 1 Druk in het menu Instellen herhaaldelijk op of tot Papierverwerking is gemarkeerd. 2 Druk op .
Optie Handeling Datum en tijd instellen De huidige datum en tijd instellen met het toetsenblok. Papierverwerking Instellingen wijzigen voor het papier dat in de papierlade of -laden is geplaatst. Zie voor meer informatie “Het submenu Papierverwerking gebruiken” op pagina 59. Taal De taal wijzigen die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. Land Het land of de regio die wordt weergegeven op het bedieningspaneel wijzigen in uw land of regio.
Submenu Standaardinst. voor foto wijzigen gebruiken 1 Druk in het menu Instellen herhaaldelijk op of tot Standaardinst. voor foto wijzigen is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Nadat u waarden hebt gewijzigd, drukt u op om deze waarden op te slaan en het submenu te sluiten. Optie Handeling Fotoformaat Het fotoformaat instellen. Waarden zijn Hagaki, L, 2L, 60 x 80 mm, A6, 10 x 15 cm, A5, B5, A4, 13 x 18 cm, 3,5 x 5 inch, 4 x 6 inch, 5 x 7 inch, 8 x 10 inch en 8,5 x 11 inch.
Optie Handeling Telefbk. snelkeuze Het menu Telefoonboek weergeven. Zie voor meer informatie “Submenu Telefoonboek gebruiken” op pagina 62. Geschiedenis en rapporten Het menu Geschiedenis en rapporten weergeven. Beschikbare waarden zijn: • • • • • • Geschiedenis op scherm Verzendgesch. afdr. Ontvangstgesch. afdr. Fax in wachtrij weerg. Rapport: selecteer of u het rapport handmatig of automatisch wilt afdrukken Gesch. faxactiviteit.
Optie Handeling Spec. signaal Selecteer een belsignaal uit de waarden Altijd, Eén keer, Twee keer of Drie keer. Schema autom. beantw. Selecteer deze optie om meer waarden weer te geven: • Huidige tijd • Autom. beantw. aan bij: • Autom. beantw. uit bij: Opmerking: Geef met het toetsenblok een specifieke tijd op wanneer Auto. beantw. wordt in- of uitgeschakeld.
Optie Handeling Tijd opnw kzn Selecteer een waarde van 1 minuut tot 8 minuten in stappen van een minuut. Poging opnw kzn Kies waarden van 0 keer tot 5 keer. Kiesvoorvoegsel 1 Druk op . U kunt nu de standaardinstellingen 2 Druk op . U kunt nu een kiesvoorvoegsel of tot Geen verschijnt en druk op wijzigen voor het kiesvoorvoegsel. of tot Maken verschijnt en druk op maken als dit nodig voor een buitenlijn. Belvolume Selecteer een volume: Uit, Laag of Hoog.
Optie Handeling Vertrouwde apparaten: Alle toestaan Alle apparaten toestaan. Druk op om de apparaattabel te wissen. Apparaatnaam Geef de waarde op van de huidige apparaatnaam. U geeft de naam net zo op als bij een telefoon of mobiele telefoon met het toetsenblok. Apparaatadres Het huidige apparaatadres opgeven. Voer het adres in met het toetsenblok. Papierverwerking Instellingen voor het papier dat in de papierlade of -laden is geplaatst wijzigen.
3 Nadat u waarden hebt gewijzigd, drukt u op Optie Pagina Netwerk instellen afdrukken Menu Draadloos TCP/IP om deze waarden op te slaan en het submenu te sluiten. Handeling Een lijst met netwerkfuncties afdrukken. Druk op om de lijst af te drukken. Druk op om het menu Draadloze installatie te openen. Zie voor meer informatie “Menu Draadloze installatie” op pagina 66. De netwerkoptie instellen op TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). Druk op om het menu TCP/IP te openen.
Menu TCP/IP Internet Protocol (IP) geeft de indeling van pakketten, ook wel datagrammen genoemd, aan en het adresseringsschema. De meeste netwerken combineren IP met een protocol van een hoger niveau dat Transmission Control Protocol (TCP) wordt genoemd. Met TCP kunnen twee hosts een verbinding tot stand brengen en gegevensstromen uitwisselen. TCP garandeert dat de gegevens worden bezorgd en dat de pakketten in dezelfde volgorde worden bezorgd als waarin ze zijn verzonden.
In de volgende tabel wordt de functie van elk submenu of elke menuoptie van het menu Onderhoud uitgelegd. Optie Handeling Inktvoorraden weergeven De huidige inktniveaus voor beide inktcartridges controleren. a Druk op om de taak te starten. Het scherm Inktvoorraden verschijnt en de inktniveaus van beide cartridges worden aangegeven. b Druk op Cartridges reinigen om terug te gaan naar het menu Onderhoud. De spuitopeningen van beide inktcartridges reinigen. a Druk op om de taak te starten.
Optie Handeling Standaard herst. Alle standaardinstellingen die door de gebruiker zijn aangepast, terugzetten naar de fabrieksinstellingen. a Druk op om de taak te starten. Het menu Standaardmenu-instellingen herstellen verschijnt. b Druk op of om Ja of Nee te selecteren. c Druk op . Opmerking: Items zoals lijsten met telefoonnummers, tijd, datum en land worden niet teruggezet. De overige standaardinstellingen van gebruikers worden teruggezet.
Informatie over de software Printersoftware gebruiken Optie Handeling Geïntegreerde softwarepakketten Het benodigde onderdeel openen voor het voltooien van een taak. Takencentrum Afbeeldingen scannen, kopiëren, afdrukken of faxen, of een voorbeeld weergeven. Printeroplossingen Informatie weergeven over het oplossen van problemen, het bestellen van cartridges en het onderhouden van de printer. Voorkeursinstellingen voor afdrukken Beste instellingen selecteren voor het document dat u wilt afdrukken.
Klik op Handeling Details Scannen Een foto of document scannen. Kopiëren Een foto of document kopiëren met opties voor vergroten of verkleinen, of andere kenmerken wijzigen. Faxen Een fax verzenden of faxinstellingen wijzigen. Toevoegen aan e-mailberichten Documenten of foto's die zijn gescand of opgeslagen op de computer per e-mail verzenden. Tekst scannen en bewerken (OCR) Een document met OCR scannen naar een tekstbewerkingsprogramma om de tekst te bewerken.
Tabblad Scannen en kopiëren gebruiken Met het tabblad Scannen en kopiëren kunt u taken scannen en kopiëren, een taak selecteren in het gedeelte Speciale functies of een voorbeeld weergeven van een afbeelding. Gedeelte Scannen Handelingen • Een programma selecteren waarnaar de gescande afbeelding wordt verzonden. • Het afbeeldingstype voor scannen selecteren. • De scankwaliteit selecteren. Opmerking: klik op Meer scaninstellingen weergeven om alle instellingen weer te geven.
Tabblad Opgeslagen afbeeldingen gebruiken Met het tabblad Opgeslagen afbeeldingen kunt u taken uitvoeren met afbeeldingen die u hebt opgeslagen op de computer. Gedeelte: Handelingen: Openen met Bepalen waarnaar u de opgeslagen afbeeldingen wilt verzenden. Fotoafdrukken Klik op Meer afdrukopties weergeven om de afdrukinstellingen weer te geven en te wijzigen. U kunt het volgende doen: • • • • Het aantal en de kleur van de kopieën selecteren. Een kwaliteitsinstelling voor kopieën selecteren.
Printeroplossingen gebruiken Printeroplossingen biedt ondersteuning en bevat informatie over de printerstatus en inktvoorraad. Gebruik een van de volgende methoden om Printeroplossingen te openen: Methode 1 Methode 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Geïntegreerde softwarepakketten en klik op de knop Onderhoud/problemen oplossen. 1 Klik op Start ª Programma's of Alle programma's ª Lexmark 9300 Series. 2 Kies Printeroplossingen.
Locatie Geavanceerd Handelingen: • • • • • • De weergave van het venster Afdrukstatus wijzigen. Gesproken bericht voor afdruktaken in- of uitschakelen. Instellingen voor afdrukken over het netwerk wijzigen. Informatie met ons delen over het gebruik van de printer. Informatie weergeven over de versie van de software. Inktvoorraden weergeven en nieuwe inktcartridges bestellen. Opmerking: klik in de rechterbenedenhoek van het venster op Help voor meer informatie.
Tabbladen van Voorkeursinstellingen voor afdrukken gebruiken Alle printerinstellingen bevinden zich op de twee belangrijkste tabbladen van Voorkeursinstellingen voor afdrukken: Printerinstelling en Geavanceerd. Tabblad Opties Printerinstelling Geavanceerd • • • • • • • • Een instelling voor Kwaliteit/snelheid selecteren: Automatisch, Snel, Normaal of Best. Papieropties voor papierformaat, papiersoort en papierbron selecteren. Staande of liggende afdrukstand selecteren.
Locatie Handelingen Snelle oplossingen Afbeelding aanpassen • • • • • • Het rode-ogeneffect verminderen dat wordt veroorzaakt door lichtweerkaatsing. • • • • • • • • • De kleurdiepte aanpassen. De foto met één klik aanpassen. De afbeelding kleuren met sepiatinten of een antiek uiterlijk geven. De afbeelding bijsnijden. De afbeelding draaien. De afbeelding omslaan. De kleurbalans aanpassen. De afbeelding kleuren. Helderheid/contrast aanpassen. De wazigheid aanpassen. De scherpte aanpassen.
Knop Handeling Normaal Een volledige webpagina afdrukken met normale kwaliteit. Snel Een volledige webpagina afdrukken met conceptkwaliteit. Zwart-wit Een volledige webpagina in zwart-wit afdrukken. Alleen tekst Alleen de tekst van een webpagina afdrukken. A Foto's Alleen de foto's of afbeeldingen van een webpagina afdrukken. Opmerking: het aantal foto's of afbeeldingen dat kan worden afgedrukt, wordt naast Foto's weergegeven.
Fax Solutions Software gebruiken Gebruik dit hulpprogramma om de instellingen aan te passen voor het verzenden en ontvangen van faxen. Wanneer u de instellingen opslaat, worden deze toegepast op elke fax die u verzendt of ontvangt. U kunt dit hulpprogramma ook gebruiken om de snelkeuzelijst te maken en te bewerken. 1 Gebruik een van de volgende manieren om het programma te openen: Methode 1 Methode 2 Methode 3 Dubbleklik op het pictogram Fax Solutions Software op het bureaublad.
Knop Hulpmiddelen Help Handeling • • • • • Het telefoonboek weergeven en gebruiken. Verschillende voorbeelden van voorbladen weergeven waaruit u kunt kiezen. Faxgeschiedenis weergeven. Softwarevoorkeuren wijzigen voor faxlijsten. Faxinstellingen aanpassen. Informatie zoeken over faxen, faxinstellingen, enzovoort. Zie voor meer informatie over het wijzigen van de faxinstellingen “Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma” op pagina 146. 5 Klik op OK na het wijzigen van de instellingen.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen Papier in lade 1 plaatsen Aandachtspunten: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd. • U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen. Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te voorkomen. 1 Trek lade 1 volledig uit de printer. 2 Schuif de papiergeleiders tegen de zijkanten van lade 1.
1 A4 al Leg 2 3 Plaats het papier in de printer. 4 Schuif de papiergeleiders voorzichtig tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier. 1 2 3 5 Plaats lade 1 in de printer.
Opmerking: De lade kan niet volledig worden ingeschoven zodat deze gelijk is aan de voorkant van de printer wanneer u de lade aanpast voor A4- of Legal-papier. Duw de lade niet met geweld in de printer. 6 Zet de stopper van de papieruitvoerlade omhoog zodat het uitgevoerde papier wordt opgevangen. Opmerking: als u A4- of Legal-papier gebruikt, trekt u de stopper van de papieruitvoerlade volledig uit.
2 Schuif de papiergeleiders tegen de zijkanten van lade 1. 1 2 3 3 Gebruik het enveloppictogram en de kaartomtrek voor 10 x 15-fotokaarten op de bodem van lade 1 om de enveloppen of fotokaarten juist in de lade te plaatsen. Opmerking: Plaats geen verschillende papiersoorten in de lade. U kunt enveloppen of fotokaarten plaatsen, maar niet beide. 4 Plaats enveloppen of fotokaarten. Opmerking: Plaats enveloppen of fotokaarten met de afdrukzijde naar beneden in de printer.
5 Schuif de papiergeleiders tegen de linker-, rechter- en onderzijde van de enveloppen of fotokaarten. 1 3 1 2 3 2 6 Plaats lade 1 in de printer. 7 Zet de papieruitvoerlade omhoog om de uitgevoerde enveloppen of fotokaarten op te vangen. Opmerking: Enveloppen en foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen of foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verschillende papiersoorten in lade 1 plaatsen Maximumaantal 150 vellen normaal papier Aandachtspunten • Het papier dat u gebruikt, is geschikt voor inkjetprinters. • De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier geschoven. 100 vellen extra zwaar, mat papier 50 vellen fotopapier 50 vellen glossy papier • De glanzende zijde of afdrukzijde is naar beneden gericht.
Maximumaantal Aandachtspunten 10 enveloppen • De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters. • De afdrukzijde van de enveloppen is naar beneden en met de flap naar links gericht, zoals wordt weergegeven. • U plaatst de enveloppen in het midden van de lade, zoals wordt aangegeven met het pictogram. U plaatst de enveloppen verticaal en tegen de achterzijde van lade 1. • U drukt de enveloppen met de liggende afdrukstand af.
Maximumaantal 50 transparanten Aandachtspunten • De ruwe zijde van de transparanten is naar beneden gericht. • U gebruikt transparanten van het formaat A4 of Letter. • U hebt het achtervel van de transparanten verwijderd voordat u deze in de printer plaatst. • Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, plaatst u de transparanten met de strip naar beneden gericht in lade 1. • De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van de transparanten geschoven.
Maximumaantal 100 vellen papier met aangepast formaat Aandachtspunten • De afdrukzijde van het papier is naar beneden gericht. • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: – 76,2–215,9 mm – 3,0–8,5 inch Lengte: – 127,0–431,8 mm – 5,0–17,0 inch • De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier geschoven. 20 vellen bannerpapier • U voert het bannerpapier in met de afdrukzijde naar beneden gericht.
De invoer voor klein materiaal is handig in de volgende gevallen: • U wilt slechts één foto afdrukken en u wilt geen fotokaart in lade 1 plaatsen. • U wilt één envelop voor een brief afdrukken. De brief kunt u afdrukken op papier uit lade 1, waarna u snel de envelop afdrukt vanuit de invoer voor klein materiaal.
1 2 3 Opmerking: als u A4- of Legal-papier in de lade plaatst, drukt u de hendel in en trekt u de lade uit tot deze lang genoeg is. 1 A4 al Leg 2 3 Plaats het papier in de lade.
4 Schuif de papiergeleiders voorzichtig tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier. 1 2 3 5 Plaats lade 2 in de printer. 6 Zet de stopper van de papieruitvoerlade omhoog zodat het uitgevoerde papier wordt opgevangen. Opmerking: als u A4- of Legal-papier gebruikt, trekt u de stopper van de papieruitvoerlade volledig uit.
Originele documenten in de automatische documentinvoer plaatsen U kunt maximaal 50 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer plaatsen om ze te scannen, te kopiëren of te faxen. U kunt papier van het formaat A4, Letter of Legal in de automatische documentinvoer plaatsen. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven in de lade van de automatische documentinvoer.
Originele documenten op de glasplaat plaatsen Foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties kunt u scannen en afdrukken. U kunt een document scannen voor faxen. Ook kunt u 3-D-objecten scannen voor gebruik in catalogussen, brochures of productfolders. Opmerkingen: • Plaats foto's, briefkaarten, kleine voorwerpen, dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) en 3-D-objecten op de glasplaat in plaats van in de automatische documentinvoer.
4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. Informatie over lade koppelen en de functie gebruiken Als de optionele lade 2 is geïnstalleerd op uw printer, kunt u met de functie lade koppelen papier selecteren uit een lade tot deze leeg is en vervolgens automatisch papier invoeren vanuit de andere lade. U moet materiaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort plaatsen in beide laden.
9 Druk op of tot u het formaat van het papier hebt bereikt dat in lade 2 is geplaatst. Het formaat moet gelijk zijn aan dat in lade 1. 10 Druk herhaaldelijk op of tot het submenu Soort - Lade 2 is gemarkeerd. 11 Druk op of tot u de papiersoort bereikt die in lade 2 is geplaatst. De soort moet gelijk zijn aan de soort papier die in lade 1 is geplaatst. U kunt ook Automatisch selecteren. 12 Druk herhaaldelijk op 13 Druk op of of tot het submenu Lade koppelen is gemarkeerd.
Afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Pas de instellingen aan. 5 Klik op OK. 6 Klik op OK of Afdrukken.
5 Als uw document meerdere pagina's bevat, schakelt u het selectievakje Sorteren in. 6 Klik op OK. 7 Klik op OK of Afdrukken. Webpagina afdrukken Met de werkbalk voor het web kunt u printervriendelijke versies van webpagina's maken. 1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger. 3 Voer de volgende procedure uit als u de afdrukinstellingen wilt controleren of wijzigen: a Klik in het werkbalkgedeelte op Lexmark ª Pagina-instelling.
c Selecteer een kleiner minimumfotoformaat. d Klik op OK. Het aantal foto's dat kan worden afgedrukt, wordt naast Foto's weergegeven. 4 Klik op Foto's. Het venster Fast Pics wordt weergegeven. 5 Als u alle foto's of afbeeldingen wilt afdrukken met dezelfde instellingen, selecteert u het gewenste formaat, het formaat van het papier in de printer en het aantal gewenste exemplaren.
Gesorteerde exemplaren afdrukken Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groep met pagina's (niet gesorteerd). Gesorteerd Niet gesorteerd 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Selecteer op het tabblad Printerinstelling het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
Meerdere pagina's afdrukken op één vel 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Klik op de tab Geavanceerd. 5 Selecteer N per vel in de keuzelijst Indeling. 6 Selecteer het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elke pagina in de keuzelijst Pagina's per vel. 7 Selecteer Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina. 8 Klik op OK. 9 Klik op OK of Afdrukken.
Enveloppen afdrukken 1 Plaats enveloppen in lade 1 of één envelop in de invoer voor klein materiaal. 2 Klik in het programma op Bestand ª Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. Het tabblad Printerinstelling wordt weergegeven. 4 Selecteer Automatisch of Normaal in de lijst Materiaalsoort. 5 Selecteer in de lijst Papierformaat het formaat van de enveloppen die in de printer zijn geplaatst. 6 Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend.
Banners afdrukken 1 Trek lade 1 volledig uit de printer. 2 Verwijder alle papier uit lade 1. 3 Stel de papiergeleiders in voor Legal-papier. 4 Druk de hendel in en trek de lade uit tot deze lang genoeg is voor Legal-papier. 1 A4 al Leg 2 5 Scheur alleen het aantal vellen af dat u nodig hebt voor de banner (maximaal 20 vellen). 6 Plaats de stapel bannerpapier voor de printer.
7 Schuif het eerste vel over de handgreep van lade 1 tot het vel zich achterin lade 1 bevindt. Schuif het vel tegen de achterzijde van lade 1. 8 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 9 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 10 Klik op de tab Geavanceerd. 11 Selecteer Banner in de keuzelijst Indeling. 12 Selecteer A4 (banner) of Letter (banner) in de keuzelijst Formaat bannerpapier. 13 Klik op OK. 14 Klik op OK of Afdrukken.
Opmerkingen: • De pagina met instructies voor dubbelzijdig afdrukken wordt niet volledig afgedrukt op papier dat kleiner is dan A4 of Letter. • Als u weer op één zijde van het papier wilt afdrukken, schakelt u de instelling Dubbelzijdig afdrukken uit. Afdruktaak annuleren U annuleert als volgt een afdruktaak vanaf het bedieningspaneel: U kunt deze handeling alleen uitvoeren als u een afdruktaak hebt gestart vanaf de computer. 1 Wacht tot het scherm Afdrukken wordt weergegeven. 2 Druk op .
Als u een taak verzendt voor afdrukken, wordt het printerpictogram voor de geselecteerde printer weergegeven op het bureaublad. 1 Dubbelklik op het printerpictogram op het bureaublad. Een lijst met afdruktaken wordt weergegeven in het printervenster. 2 Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren. 3 Klik op de prullenmand. Een taak annuleren vanaf een Macintosh-computer met Mac OS X. 1 Open Programma'sªHulpprogramma's en dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
Werken met foto's Opmerkingen: • Controleer of de printerinstellingen geschikt zijn voor de foto's die u wilt afdrukken. Zie “Menu Foto en menu Fotokaartmodus gebruiken” op pagina 49 voor informatie over het instellen van afdrukinstellingen voor foto's. • Gebruik Lexmark Perfectfinish fotopapier of Lexmark fotopapier wanneer u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
SD/M MC CF/M D MS XD PictB ridge Als de printer detecteert dat er een geheugenkaart is geïnstalleerd, wordt het bericht Geheugenkaart gevonden weergegeven. Als de printer de geheugenkaart niet leest, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw in de printer. Zie voor meer informatie “Problemen met geheugenkaarten oplossen” op pagina 188. Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagmedium.
Foto's op een opslagmedium overbrengen naar een computer via Fast Pics Als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer, kunt u de foto's vanaf een geheugenkaart of flashstation overbrengen naar de computer. Opmerking: u kunt foto's niet vanaf een opslagmedium overbrengen naar de computer via een afdrukserver. 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en of de printer en de computer zijn ingeschakeld.
SD/M MC CF/M D MS XD PictB ridge 3 Druk op in het hoofdmenu. Het menu Fotokaartmodus wordt weergegeven en Diavoorstelling weergeven is gemarkeerd. 4 Druk herhaaldelijk op of tot Foto's opslaan op de computer is gemarkeerd. 5 Druk op . 6 Druk op . Volg de aanwijzingen op het scherm. Foto's afdrukken met het bedieningspaneel Foto's weergeven of afdrukken 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. Het bericht Geheugenkaart gevonden wordt kort op de display weergegeven.
Foto vóór het afdrukken bewerken 1 Plaats een stapel fotopapier in lade 1 of één vel fotopapier in de invoer voor klein materiaal. Opmerking: Plaats het papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. Het bericht Geheugenkaart gevonden of Apparaat voor massaopslag wordt op de display weergegeven.
Menuoptie Een optie selecteren Rode ogen verwijderen a Druk op of om Ja of Nee te selecteren. b Druk op . 12 Druk op . Diavoorstelling op het bedieningspaneel weergeven 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. Het bericht Geheugenkaart gevonden wordt kort op de display weergegeven. 2 Druk op in het hoofdmenu. Het menu Fotokaartmodus wordt weergegeven en Diavoorstelling weergeven is gemarkeerd. 3 Druk op .
Opmerking: Controleer of de afdrukinstellingen voor de foto's overeenkomen met de huidige printerinstellingen. Zie voor meer informatie over het wijzigen van printerinstellingen voor foto's “Menu Foto en menu Fotokaartmodus gebruiken” op pagina 49. 1 Plaats een stapel fotopapier in lade 1 of één vel fotopapier in de invoer voor klein materiaal. Opmerking: Plaats het papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
SD/M MC CF/M D MS XD PictB ridge Opmerkingen: • Controleer of de PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie. • Er wordt één opslagmedium per keer gelezen. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer.
SD/M MC CF/M D MS XD PictB ridge 4 Klik op Foto's weergeven en afdrukken. 5 Klik in het dialoogvenster op alle foto's die u wilt afdrukken. 6 Selecteer het formaat voor de foto's, het formaat van het papier in de printer en het aantal exemplaren. 7 Klik op Nu afdrukken. Foto's op de computer afdrukken met Geïntegreerde softwarepakketten 1 Plaats een stapel fotopapier in lade 1 of één vel fotopapier in de invoer voor klein materiaal.
Plakboek- of albumpagina's maken en afdrukken 1 Plaats papier in de printer. Gebruik voor optimale resultaten fotopapier of extra zwaar, mat papier. Plaats het papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Geïntegreerde softwarepakketten. 3 Klik op Foto's beheren. 4 Klik op de tab Opgeslagen afbeeldingen.
13 Sleep de foto's naar de pagina. 14 Klik in het vak met de tekst Klik hier voor toevoegen tekst. Er verschijnt een dialoogvenster. 15 Geef de gewenste tekst op. 16 Klik op OK. 17 Klik op Nu afdrukken. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke pagina's zodra ze uit de printer komen en laat de pagina's drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de pagina's.
17 Klik op OK. Uw foto wordt met het gekozen kleureffect op het scherm weergegeven. 18 Klik op Bestand ª Afdrukken. 19 Geef het aantal exemplaren, het papierformaat, de positie van de afbeelding op de pagina op en geef aan of u de foto wilt draaien zodat deze beter past. 20 Klik op Alle printerinstellingen weergeven om, indien nodig, extra afdrukinstellingen te wijzigen. 21 Klik op OK. 22 Klik op Afdrukken.
Bluetooth-technologie gebruiken Bluetooth is een draadloze technologie waarmee compatibele producten communicatiegegevens kunnen verzenden en ontvangen. De printer communiceert met Bluetooth-apparaten via een los verkrijgbare USB Bluetooth-adapter (Universal Serial Bus). Bluetooth-adapter aansluiten 1 Sluit een Bluetooth-adapter aan op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op of of of of tot Modus Zoeken wordt weergegeven. tot Aan wordt weergegeven. 9 Druk herhaaldelijk op 10 Druk op tot Bluetooth ingeschakeld wordt weergegeven. tot Aan wordt weergegeven. 7 Druk herhaaldelijk op 8 Druk op of of tot Beveiliging wordt weergegeven. tot Laag of Hoog wordt weergegeven, afhankelijk van welke optie u wilt selecteren.
SD/M MC CF/M D MS XD PictB ridge 5 Raadpleeg de documentatie bij het product om foto's af te drukken vanaf het Bluetooth-apparaat. Opmerkingen: • Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Kopiëren Automatische documentinvoer (ADI) Glasplaat Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften). Opmerking: zie “Menu Kopiëren en menu Modus Kopiëren gebruiken” op pagina 47 als u de kopieerinstellingen wilt aanpassen. Kopieën maken 1 Plaats papier in de printer.
Als u bepaalde kopieerinstellingen wilt opgeven voor één kopieertaak, zoals kleur of zwart-wit, aantal exemplaren, vergroten/verkleinen of kwaliteit, drukt u op . Het menu Modus Kopiëren wordt geopend.
Foto's kopiëren 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar beneden. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Plaats een foto met de afdrukzijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Zie voor meer informatie “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 94. 3 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Kopiëren is gemarkeerd. 4 Druk op .
2 Druk herhaaldelijk op op het bedieningspaneel tot Kopiëren is gemarkeerd. of 3 Druk op . Het menu Modus Kopiëren wordt geopend. 4 Druk herhaaldelijk op tot 2-zijdige exemplaren is gemarkeerd. of Opmerking: de optie 2-zijdige exemplaren is alleen beschikbaar als er een duplexeenheid is geïnstalleerd. 5 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste optie wordt weergegeven. Kies enklz. origineel, dubz. kopie (als u een enkelzijdig document kopieert) of dubz. origineel, dubz.
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina U kunt dezelfde afbeelding meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van etiketten, plakplaatjes, pamfletten en hand-outs. 1 Plaats papier in de printer. Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de glanzende zijde of de afdrukzijde naar beneden in de printer plaatst.
Kopieën lichter of donkerder maken Als u het uiterlijk van een kopie of foto wilt aanpassen, kunt u deze lichter of donkerder maken. 1 Plaats papier in de printer. Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de glanzende zijde of de afdrukzijde naar beneden in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.
Kopieertaak annuleren U kunt deze handeling alleen uitvoeren nadat u een kopieertaak hebt gestart. 1 Wacht tot het scherm Modus Kopiëren wordt weergegeven. 2 Druk op . Opmerking: Als de kopieertaak bestaat uit meerdere pagina's die u in de ADI (automatische documentinvoer) hebt geplaatst, wordt de taak beëindigd op de pagina die gekopieerd werd toen u op uitgevoerd, maar is niet volledig afgedrukt. 128 drukte.
Scannen Automatische documentinvoer (ADI) Glasplaat Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften). Opmerking: zie “Menu Scannen en menu Modus Scannen gebruiken” op pagina 56 als u de scaninstellingen wilt aanpassen.
9 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding. 10 Klik op Bewaar. Scaninstellingen aanpassen met de computer 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Geïntegreerde softwarepakketten. 4 Klik op Scannen.
Tabbladen van Geavanceerde scaninstellingen Opties Afbeeldingspatronen • Afbeeldingspatronen verwijderen bij scans uit tijdschriften of kranten (effenen). • De achtergrondruis (krassen) op een kleurendocument in meer of mindere mate verminderen. Opmerking: klik op Help onder in het venster voor meer informatie. Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
6 Klik op Tekst in een gescand document (OCR) bewerken in het menu Bewerken. Het venster Tekst in een document bewerken verschijnt. 7 Selecteer in het menu Selecteer de teksteditor een tekstverwerkingsprogramma om de tekst te bewerken. 8 Klik op Nu verzenden. 9 Bewerk het document en sla het op. Afbeeldingen scannen voor bewerking 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
10 Kies de bestemming waarnaar u de scan verzenden in het voorgrondmenu Gescande afbeeldingen verzenden naar. 11 Klik op Nu scannen. Scannen naar een computer via een netwerk 1 Controleer het volgende: • De printer is aangesloten op het netwerk via een afdrukserver en de printer, de afdrukserver en de computer waarop u de scan wilt ontvangen, zijn allemaal ingeschakeld. • De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk (rechtstreeks afdrukken via IP).
Bestemming Annuleren MS Paint • Druk op het bedieningspaneel op . • Klik op het bureaublad op Cancel Scan (Scan annuleren) wanneer er een scherm verschijnt. MS PowerPoint • Druk op het bedieningspaneel op . • Klik op het bureaublad op Cancel Scan (Scan annuleren) wanneer er een scherm verschijnt. MS Word • Druk op het bedieningspaneel op . • Klik op het bureaublad op Cancel Scan (Scan annuleren) wanneer er een scherm verschijnt. Notepad • Druk op het bedieningspaneel op .
Faxen Automatische documentinvoer (ADI) Glasplaat Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's van het formaat A4, Letter of Legal. Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften). Opmerking: als u de faxinstellingen wilt aanpassen: • Zie “Menu Faxen en menu Faxmodus gebruiken” op pagina 55 als u het bedieningspaneel gebruikt.
4 Geef een faxnummer op met: Methode Procedure Het tekstvak Geef een faxnummer op met het toetsenblok. Opmerkingen: • U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer. • Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers, komma's, punten en/of de symbolen * of # bestaan. • Druk op Onderbreken/Opnieuw kiezen ( ) om een onderbreking van drie seconden in te voegen in het nummer dat u opgeeft om te wachten op een buitenlijn of om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen.
Methode Procedure Kzn hrn op haak Dit is een functie voor handmatig kiezen die u kunt gebruiken om een telefoonnummer te kiezen terwijl u naar een gesprek luistert via een luidspreker op de printer. Deze functie is handig als u een geautomatiseerd antwoordsysteem moet doorlopen of een telefoonkaartnummer moet opgeven voor u een fax kunt verzenden. Opmerking: bij Kzn hrn op haak wordt snelkeuze, groepskeuze of groepsfax niet ondersteund. a Druk herhaaldelijk op of tot Kzn hrn op haak is gemarkeerd.
6 Druk op om de faxtaak te starten. Opmerking: als u afzonderlijke pagina's scant met de glasplaat, wordt na elke gescande pagina het bericht Plaats volgende pagina op glasplaat en kies pagina van het document moet scannen. om door te gaan weergegeven zodat u weet hoe u elke 7 Als u een fax naar een groep wilt verzenden (groepsfax), geeft u de faxnummers op met een van de methoden in de tabel die begint met stap 4, totdat u maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven.
6 Als u een fax naar een groep ontvangers wilt verzenden (groepsfax), gebruikt u een van de methoden in stap 4 op pagina 136, totdat u maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven. 7 Druk herhaaldelijk op of tot Verz. fax uitstellen is gemarkeerd. 8 Druk op . Het menu Verz. fax uitstellen wordt weergegeven. De huidige tijd wordt weergegeven. 9 Geef met het toetsenblok het uur waarop u de fax wilt verzenden op in het veld Tijd voor fax verzenden. U kunt de 12-uurs of 24-uurs tijdnotatie gebruiken.
Faxen ontvangen Faxen automatisch ontvangen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoonlijn. 2 Controleer of Automatisch beantwoorden is ingesteld. Zie voor meer informatie “Automatisch beantwoorden instellen” op pagina 142. Opmerking: een telefoonhoorn met het woord FAX eronder wordt in de linkerbovenhoek van de display weergegeven wanneer Automatisch beantwoorden is ingesteld. 3 Stel het aantal belsignalen in om faxen automatisch te ontvangen op de printer.
4 Druk op * 9 * op de telefoon wanneer u opneemt en faxtonen hoort. 5 Leg de hoorn op de haak. De printer ontvangt de fax. Nummerweergave gebruiken Nummerweergave is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd, waarmee het telefoonnummer (en mogelijk de naam) van de beller wordt herkend. Als u op de dienst bent geabonneerd, kunt u deze gebruiken met de printer. Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt op de display het telefoonnummer van de persoon die u de fax heeft gestuurd.
7 Druk op . 8 Druk op of tot Fax doorsturen wordt weergegeven. 9 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste waarde verschijnt. 10 Druk op . 11 Geef het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen. 12 Druk op om het nummer op te slaan. Automatisch beantwoorden instellen 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd. 2 Druk op . Het menu Faxmodus wordt geopend. 3 Druk op of tot Automatisch beantwoorden wordt weergegeven.
4 Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. 5 Klik op het tabblad Snelkeuze. 6 U kunt als volgt een faxnummer aan uw snelkeuzelijst toevoegen: a Klik op de volgende lege regel in de lijst. b Voer een faxnummer in. c Plaats de cursor in het veld voor de naam van de contactpersoon. d Voer een contactpersoon in. e Herhaal indien nodig stap a tot en met stap d en gebruik hierbij de regels 2–89. 7 U kunt als volgt een faxgroep toevoegen: a Blader omlaag en klik op regel 90.
Optie Functies Item toevoegen Een naam en faxnummer toevoegen. Er wordt automatisch een snelkeuzenummer aan een nieuw item toegewezen. Opmerking: Geef met het toetsenblok een naam en faxnummer op in de bijbehorende velden. U geeft de naam net zo op als bij een telefoon of mobiele telefoon. Groep doorzoeken Zoeken naar een groep die u eerder hebt opgegeven en deze toevoegen aan een faxlijst.
Speciaal belsignaal instellen Speciaal belsignaal is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd waarmee meerdere telefoonnummers kunnen worden toegewezen aan één telefoonlijn. Als u geabonneerd bent op deze dienst, kunt u de printer programmeren met een telefoonnummer en speciaal belsignaal voor binnenkomende faxen. 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd. of tot het submenu Faxinstellingen is gemarkeerd.
Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX Als de printer wordt gebruikt in een bedrijfs- of kantooromgeving, is het apparaat wellicht aangesloten op een PBXtelefoonsysteem (Private Branch Exchange). Bij het kiezen van faxnummers wacht de printer doorgaans tot de kiestoon is herkend voordat het faxnummer wordt gekozen. Deze methode werkt mogelijk niet voor een PBX-telefoonsysteem als dit systeem een kiestoon gebruikt die niet herkenbaar is voor de meeste faxapparaten.
5 Klik op elke tab en wijzig de instellingen indien nodig. Tabblad Bellen en verzenden Opties • • • • De indeling van de telefoonlijn selecteren. Een voorvoegsel invoeren. Een belvolume selecteren. Naam en faxnummer opgeven. Opmerkingen: – U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer. – U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Tabblad Opties Bellen en antwoorden • Opties selecteren voor binnenkomende gesprekken. • Opties voor automatisch beantwoorden selecteren. • Selecteren of u een fax wilt doorsturen of wilt afdrukken en vervolgens wilt doorsturen. • Een faxnummer voor doorsturen opgeven. • Geblokkeerde faxen beheren. Faxen afdrukken/rapporten • Een binnenkomende fax automatisch aanpassen aan het papierformaat of de fax op twee vellen afdrukken.
6 Druk herhaaldelijk op 7 Druk op of tot Ja verschijnt. . Wacht tot het menu Voorblad fax verschijnt. U kunt in dit menu items aanpassen voor uw faxvoorblad, zoals Van #, uw naam, uw faxnummer en de prioriteit van de fax die u wilt verzenden. 8 Druk op of 9 Druk op om andere items te bewerken op het voorblad. Voer cijfers of tekens in met het toetsenblok. 10 Druk op om een optie te selecteren bij Van #. om op te slaan en het menu te sluiten wanneer u klaar bent met het voorblad.
Ongewenste faxen blokkeren Als u beschikt over de functie voor nummerweergave, kunt u faxen blokkeren die afkomstig zijn van bepaalde nummers en/of faxen blokkeren waarop geen nummer wordt weergegeven. 1 De blokkeringslijst inschakelen: a Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd. of tot het submenu Faxinstellingen is gemarkeerd. of tot het submenu Fax blokkeren is gemarkeerd. of tot het menu-item Blokkeringslijst wordt weergegeven. b Druk op .
h Druk herhaaldelijk op i Druk op of tot Aan wordt weergegeven. om de instelling op te slaan en het menu te sluiten. 4 Een lijst met alle geblokkeerde faxen afdrukken: a Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd. of tot het submenu Faxinstellingen is gemarkeerd. of tot het submenu Fax blokkeren is gemarkeerd. of tot Lijst geblok. fax afdr. wordt weergegeven. b Druk op . c Druk herhaaldelijk op d Druk op . e Druk herhaaldelijk op f Druk op .
Printer onderhouden Inktcartridges vervangen Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge.
1 2 1 2 Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridges of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridges niet aan. 2 Til de scannereenheid op. 3 Druk de kleppen van de cartridgehouder naar beneden om de deksels van de cartridgehouder te openen. 4 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder. Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
5 Sluit de deksels. 6 Sluit de scannereenheid en zorg dat uw handen niet bekneld raken. Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd papier in de printer te plaatsen en op te drukken om een uitlijningspagina af te drukken. Opmerking: de scannereenheid moet zijn gesloten voordat u een nieuwe scan-, afdruk-, kopieer- of faxtaak kunt starten.
3 Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de cartridges terug. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 152 en “Inktcartridges installeren” op pagina 152. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met stap 4. 4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridges schoonvegen” op pagina 155.
3 Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de spuitopeningen schoon in de aangegeven richting. 4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting. 5 Herhaal stap 3 en stap 4 met een schoon gedeelte van de doek. 6 Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen. 7 Plaats de inktcartridges terug in de printer. 8 Druk het document nogmaals af.
• Bewaar de foto-inktcartridge in de bijbehorende opslageenheid als deze niet wordt gebruikt. Glasplaat reinigen 1 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. 2 Veeg de glasplaat voorzichtig schoon. Opmerking: controleer of alle inkt of correctievloeistof op een document droog is voordat u het document op de glasplaat plaatst. Supplies bestellen Als u supplies wilt bestellen of een leverancier in de buurt wilt zoeken, kunt u onze website bezoeken op www.lexmark.com.
Printer verwijderen van de basiseenheid van lade 2 Als u de printer wilt verplaatsen naar een andere locatie, moet u de printer eerst verwijderen van de basiseenheid van lade 2. Dit voorkomt dat de printer en de basiseenheid beschadigd raken. Gebruik de volgende richtlijnen om de printer en de optionele lade 2 veilig te verplaatsen: • Zorg dat de printer zich in een verticale positie bevindt. • Voorkom hevige, schokkende bewegingen zodat de printer en lade niet beschadigd raken.
Inktcartridges bijvullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies.
Problemen oplossen • • • • • • • • • • “Installatieproblemen oplossen” op pagina 160 “Problemen met afdrukken oplossen” op pagina 165 “Problemen met kopiëren oplossen” op pagina 171 “Problemen met scannen oplossen” op pagina 172 “Problemen met faxen oplossen” op pagina 175 “Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 180 “Problemen met geheugenkaarten oplossen” op pagina 188 “Foutberichten” op pagina 189 “Standaardfabrieksinstellingen herstellen” op pagina 200 “Software verwi
Andere taal instellen na eerste installatie 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Druk een keer op en houd daarna en ingedrukt. Het lampje knippert als de printer wordt ingeschakeld. Het menu Eerste inst. wordt weergegeven. 3 Laat de knoppen weer los. 4 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display. 5 Druk herhaaldelijk op of tot Land is gemarkeerd. 6 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste land of de gewenste regio verschijnt op de display.
De aan/uit-knop brandt niet Controleer de netvoeding 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer. 1 2 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt. 4 Druk op als de knop niet brandt. Software wordt niet geïnstalleerd Controleer het besturingssysteem.
Er wordt mogelijk andere software uitgevoerd 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Schakel alle antivirustoepassingen uit. 3 Dubbelklik op het pictogram Deze computer. Klik in Windows XP op Start om het pictogram Deze computer weer te geven. 4 Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station. 5 Dubbelklik zo nodig op setup.exe. 6 Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken 1 Klik op: • Windows XP Professional Edition: Start ª Instellingen ª Printers en faxapparaten. • Windows XP Home Edition: Start ª Configuratiescherm ª Printers en faxapparaten. • Windows 2000: Start ª Instellingen ª Printers. 2 Dubbelklik op de naam van de printer. 3 Klik op Printer. • Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk Schakel afdrukken vanaf de PictBridge-camera in Controleer of de camera geschikt is voor PictBridge Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera voor meer informatie. 1 Maak de camera los van de printer. 2 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridgepoort.
Selecteer een hogere kwaliteit voor foto's 1 Druk herhaaldelijk op of tot Foto is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot het submenu Standaardinstellingen wijzigen is gemarkeerd. 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit wordt weergegeven. 6 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit wordt weergegeven. 7 Druk op Selecteer een hogere kwaliteit voor faxen om de instelling op te slaan. 1 Druk herhaaldelijk op of tot Faxen is gemarkeerd. 2 Druk op .
Kwaliteit van tekst en afbeeldingen is slecht • • • • • Lege pagina's Donkere afdrukken Fletse afdrukken Onjuiste kleuren • • • • Scheve lijnen Vlekken Strepen Witte lijnen in afdrukken Lichte en donkere banen op de afdruk Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges. Gebruik de procedures voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 154.
Slechte kwaliteit aan de randen van het papier Controleer de minimuminstellingen voor afdrukken Als u de functie voor afdrukken zonder rand niet gebruikt, zijn dit de aanbevolen minimuminstellingen: • Linker- en rechtermarge: – 6,35 mm (0,25 inch) voor Letter-papier – 3,175 mm (0,125 inch) voor A4-papier – 3,37 mm (0,133 inch) voor alle papierformaten, behalve Letter en A4 • Bovenmarge: 1,7 mm (0,067 inch) • Ondermarge: 12,7 mm (0,5 inch) 1 Klik in het programma op Bestand ª Afdrukken.
Foto van 4 x 6 inch (10 x 15 cm) wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt met een digitale PictBridge-camera Controleer of het papierformaat correct is ingesteld Het foutbericht Fout met papier- of fotoformaat verschijnt als het geselecteerde fotoformaat niet overeenkomt met het ingestelde papierformaat. Doorgaans gebeurt dit als u wilt afdrukken vanaf uw digitale PictBridge-camera.
Kan niet afdrukken vanaf een flashstation Controleer het type bestanden op het flashstation De printer herkent de volgende bestandstypen: • Bestanden met de extensies *.DOC, *.XLS en *.PPT • Foto's • Bestanden met een FAT 32-gegevensindeling Opmerking: Als het flashstation alleen bestanden bevat met de extensies *.DOC, *.XLS of *.PPT, is het menu Bestanden afdrukken gemarkeerd. Als het flashstation foto's bevat, verschijnt het menu Fotokaart.
Stel Beveiliging in op Laag als u geen wachtwoord wilt opgeven: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Standaardinst. voor Bluetooth wijzigen is gemarkeerd. 4 Druk op . Het menu Standaardinstellingen Bluetooth wordt geopend. 5 Druk herhaaldelijk op of tot de optie Bevei- liging is gemarkeerd. 6 Druk herhaaldelijk op 7 Druk op of tot Laag verschijnt. .
Slechte kopieerkwaliteit • • • • • • Lege pagina's Dambordpatroon Vervormde afbeeldingen Ontbrekende tekens Fletse afdrukken • • • • • Scheve lijnen Vlekken Strepen Onverwachte tekens Witte lijnen in afdrukken Donkere afdrukken Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten” op pagina 189. Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
• • • • • “Scannen duurt te lang of de computer loopt vast tijdens het scannen” op pagina 174 “Slechte kwaliteit van gescande afbeeldingen” op pagina 174 “Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gescand” op pagina 174 “Kan niet scannen naar een toepassing” op pagina 175 “Kan niet scannen naar een computer via een netwerk” op pagina 175 Scanner reageert niet Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten” op pagina 189.
Scannen duurt te lang of de computer loopt vast tijdens het scannen Andere software wordt mogelijk uitgevoerd. Sluit alle programma's die niet worden gebruikt. Geef een lagere scanresolutie op 1 Klik op Start ª Programma's of Alle programma's ª Lexmark 9300 Series. 2 Selecteer Takencentrum. 3 Klik in het gedeelte Scannen op Meer scaninstellingen weergeven. 4 Klik op Geavanceerde scaninstellingen weergeven. 5 Selecteer een lagere scanresolutie op het tabblad Scannen.
Kan niet scannen naar een toepassing Selecteer een andere toepassing 1 Klik in het dialoogvenster Meerdere pagina's worden niet ondersteund in de geselecteerde toepassing op Annuleren. 2 Kies een andere toepassing in het menu Gescande afbeelding verzenden naar op het tabblad Scannen en kopiëren van het Takencentrum. 3 Scan het document. Kan niet scannen naar een computer via een netwerk Controleer de scanprocedure Zie “Scannen naar een computer via een netwerk” op pagina 133.
Neem de controlelijst voor digitale telefoondiensten door De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken. • Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort) op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDNleverancier voor meer informatie en om een R-interfacepoort aan te vragen.
Controleer de landcode Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Standaardprinterinst. wijzigen is gemarkeerd. 4 Druk op . 5 Controleer of de standaardinstelling van de gebruiker in de menuoptie Land is gemarkeerd door een *.
Controleer of Fax doorsturen niet is geselecteerd 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of stellingen is gemarkeerd. tot het submenu Faxin- 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of tot het submenu Bellen en antwoorden is gemarkeerd. 6 Druk op . 7 Druk op of tot Fax doorsturen wordt weerge- geven. 8 Druk herhaaldelijk op 9 Druk op tot Uit wordt weergegeven. of om de instelling op te slaan.
Controleer het snelkeuzenummer • Controleer of er een snelkeuzeknop is geprogrammeerd voor het gewenste telefoonnummer. Zie “Snelkeuzenummers instellen” op pagina 142. • U kunt eventueel het nummer handmatig kiezen. Controleer of met de printer een kiestoon wordt vastgesteld • Zie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kiezen hoorn op haak)” op pagina 139. • Controleer de instelling voor Kiesmethode. 1 Luister of u een kiestoon hoort.
Controleer de inkt Verlaag de verzendsnelheid Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot of tot het submenu Faxinstel- Faxen is gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op lingen is gemarkeerd. 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of verzenden is gemarkeerd. tot het submenu Bellen en 6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op of tot Maximale verzendsnelheid wordt weergegeven.
Er is papier vastgelopen in de printer Verwijder het vastgelopen papier U voert als volgt het papier uit: 1 Houd ingedrukt. 2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade. Papier vastgelopen in de automatische documentinvoer (ADI) 1 Pak de klep aan de linkerkant van de ADI vast en til de klep op. 2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3 Sluit de ADI. 4 Druk op . Papier vastgelopen in de duplexeenheid 1 Druk op de knop wanneer u de handgreep van de duplexeenheid vastpakt. 2 Trek de duplexeenheid naar buiten. 3 Druk de knop op de achterste toegangsklep in.
4 Laat de klep een beetje zakken. 5 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 6 Sluit de achterste toegangsklep. 7 Lijn de duplexeenheid uit en plaats deze terug. 8 Druk op . Papier vastgelopen in lade 1 of optionele lade 2 1 Trek lade 1 volledig uit de printer of trek de optionele lade 2 volledig uit de basiseenheid.
Voor lade 2: 3 Plaats de lade terug in de printer. Papier vastgelopen in de invoer voor klein materiaal Als u het vastgelopen papier kunt zien aan de voorkant en u een gedeelte van de envelop of fotokaart kunt vastpakken, verwijdert u het vastgelopen papier als volgt: 1 Trek lade 1 ongeveer 5 cm (2 inch) uit de printer. 2 Pak de envelop of fotokaart vast en trek deze uit de lade. 3 Plaats lade 1 terug in de printer.
Als u de envelop of fotokaart nauwelijks zichtbaar is en u de envelop of kaart niet kunt vastpakken aan de voorkant, verhelpt u het probleem als volgt: 1 Druk op de knop wanneer u de handgreep van de duplexeenheid vastpakt. 2 Trek de duplexeenheid naar buiten. 3 Druk de knop op de achterste toegangsklep in. 4 Laat de klep een beetje zakken. 5 Pak de envelop of fotokaart goed vast en trek deze voorzichtig uit de lade.
6 Sluit de achterste toegangsklep. 7 Lijn de duplexeenheid uit en plaats deze terug. 8 Druk op . Papier of speciaal papier wordt verkeerd ingevoerd Als papier of speciaal papier verkeerd of scheef wordt ingevoerd, met meerdere vellen tegelijk wordt ingevoerd of vellen aan elkaar vastkleven, probeert u het volgende. Controleer de staat van het papier Controleer de plaatsing van het papier Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier. • Plaats een kleinere hoeveelheid papier in de printer.
Pas de papiergeleiders aan Papiergeleiders: • Als u materiaal gebruikt dat minder dan 8,5 inch breed is, past u de papiergeleiders aan. • Plaats de geleiders tegen de rand van het afdrukmateriaal. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult. 1 2 3 Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in Controleer of er papier is vastgelopen Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken 1 Klik op: • Windows XP Professional Edition: Start ª Instellingen ª Printers en faxapparaten. • Windows XP Home Edition: Start ª Configuratiescherm ª Printers en faxapparaten. • Windows 2000: Start ª Instellingen ª Printers. 2 Dubbelklik op de naam van de printer. 3 Klik op Printer. • Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
Er gebeurt niets als de geheugenkaart is geplaatst Plaats de geheugenkaart opnieuw De geheugenkaart is mogelijk te langzaam geplaatst. Verwijder de geheugenkaart en plaats deze vervolgens snel weer terug. Controleer hoe u de geheugenkaart hebt geplaatst Zie “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 107 om te bepalen in welke sleuf u de geheugenkaart kunt plaatsen en voor aanwijzingen over hoe u de kaart moet plaatsen.
Foutberichten bij plaatsen van papier en originele documenten Foutbericht Oplossing Ongeldige papiersoort 1 Plaats normaal papier in lade 1. (wordt weergegeven wanneer er een fax wordt ontvangen) 2 Druk op . Fout bij pap. plaatsen 1 Plaats het originele document in de automatische documentinvoer (ADI). Zie voor meer informatie “Originele documenten in de automatische documentinvoer plaatsen” op pagina 93.
Foutbericht Oplossing Papierlade verwijderd Controleer of lade 1 en lade 2 (als de optionele lade 2 is geïnstalleerd) volledig in de printer zijn geplaatst. Onvoldoende geheugen (verschijnt wanneer u via de automatische documentinvoer meerdere exemplaren afdrukt van een document met meerdere pagina's) 1 Druk op . Er wordt één exemplaar afgedrukt van de resterende pagina's in de automatische documentinvoer.
Foutbericht Cartridge uitlijnen Oplossing 1 Verwijder de inktcartridge uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge. 1 2 3 Plaats de cartridge terug in de printer. 4 Druk op . Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 155. Kleureninktcartridge is niet beschikbaar (verschijnt bij het afdrukken van een binnenkomende fax op normaal papier) U kunt als volgt doorgaan met afdrukken in grijstinten: 1 Druk op of tot Ja is gemarkeerd. 2 Druk op .
Foutbericht • • • • Fout 1102 Fout 1203 Oplossing Procedure 1 1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders. Fout 1204 Fout 120F (Procedure 1) 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 4 5 6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. Druk op als de knop niet brandt. Plaats de inktcartridges terug in de printer.
Foutbericht • Fout 1200 • Fout 1201 • Fout 1208 Oplossing 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele voorwerpen die de baan van de inktcartridgehouder blokkeren. 3 Zorg ervoor dat de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten. 4 Sluit de scannereenheid. 5 Druk op . • Fout 1205 • Fout 1206 1 Verwijder de aangegeven inktcartridge uit de printer. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 4 5 6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
Foutbericht Oplossing Houder vastgelopen in printer 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele voorwerpen die de baan van de inktcartridgehouder blokkeren. 3 Zorg ervoor dat de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten. 4 Sluit de scannereenheid. 5 Druk op . Rechtercartridge ontbreekt (verschijnt als u: • • • • Als u in kleur kopieert op normaal papier, drukt u op om door te gaan met afdrukken met de zwarte inktcartridge en het document te kopiëren in grijstinten.
Foutbericht Oplossing Verbinden mislukt Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. Bel het nummer waarnaar u de fax wilt verzenden om te controleren of het nummer werkt. Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar is voor u een fax verzendt. Controleer of met de printer een kiestoon wordt vastgesteld.
Foutbericht Oplossing Geen antwoord Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. Bel het nummer waarnaar u de fax wilt verzenden om te controleren of het nummer werkt. Controleer of met de printer een kiestoon wordt vastgesteld. • Zie voor meer informatie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kiezen hoorn op haak)” op pagina 139. • Controleer de instelling voor Belmethode. 1 Luister of u een kiestoon hoort.
Foutbericht Oplossing Telefoonlijn bezet Het nummer wordt drie keer opnieuw gekozen met intervallen van 2 minuten. U kunt maximaal vijf pogingen voor opnieuw kiezen met intervallen van acht minuten instellen. U wijzigt als volgt de instellingen voor opnieuw kiezen: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemar- keerd. 2 Druk op . Het menu Faxmodus wordt geopend. 3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstelling is gemarkeerd. of tot Bellen en verzenden is gemarkeerd.
Foutbericht Oplossing Fout met externe fax Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. Verlaag als volgt de verzendsnelheid van de uitgaande fax: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Faxen is gemar- keerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstelling is gemarkeerd. of tot Bellen en verzenden is gemarkeerd. of tot Maximale verzendsnelheid is gemar- 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op .
Foutbericht Oplossing Papierfrmt niet onderst. Het faxapparaat van de ontvanger ondersteunt het formaat van het document dat u wilt faxen, niet. Wijzig eventueel het formaat van het document en verzend de fax opnieuw. Wijzig als volgt het formaat van papieren documenten: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Kopiëren is of tot Verkleinen/vergroten is gemar- gemarkeerd. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op keerd.
4 Start de computer opnieuw op voordat u de printersoftware weer installeert. 5 Klik op Annuleren in alle vensters van de wizard Nieuwe hardware gevonden. 6 Plaats de cd-rom in het cd-rom-station en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren.
Kennisgevingen Productnaam: Lexmark 9300 Series Apparaattype: 4422 Model(len): 001 J01 E01 A01 Uitgavebericht September 2006 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving:LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u het gemarkeerde gedeelte niet moet aanraken. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte heet kan worden. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u een schok kunt krijgen. Let op: hiermee wordt aangegeven dat het apparaat kan omvallen.
Français Par la présente, Lexmark International, Inc. déclare que l'appareil ce produit est conforme aux exigences fondamentales et autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE. Magyar Alulírott, Lexmark International, Inc. nyilatkozom, hogy a termék megfelel a vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak. Íslenska Hér með lýsir Lexmark International, Inc.
Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan. Als u meer vragen hebt over de mogelijkheden voor hergebruik, bezoekt u de Lexmark website op www.lexmark.com voor het telefoonnummer van uw lokale verkoopafdeling. ENERGY STAR Stroomverbruik Stroomverbruik van het product In de volgende tabel worden de stroomverbruikskenmerken van het product weergegeven.
Index A aan/uit-knop brandt niet 162 aangepast papierformaat, plaatsen 86 aansluiten RJ11-adapter gebruiken 21 aansluiten Bluetooth-adapter 119, 120 digitale PictBridge-camera 113 flashstations 108 geheugenkaarten 107 achterklep geopend 189 Afbeelding automatisch verscherpen 76 afbeelding herhalen 126 afbeelding vergroten 126 afbeelding verkleinen 126 afbeeldingen, bewerken 76 afdrukken alle foto's 112 banner 103 bestanden van geheugenkaart of flashstation 99 briefkaarten 102 document 97 enveloppen 102 foto
tekst scannen voor bewerken 131 Documenten beheren (knop) 70 documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt 168 documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gekopieerd 172 documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gescand 174 doorsturen, fax 141 doos, inhoud 15 draadloze netwerkverbinding gebruiken 30 dubbelzijdig afdrukken 104, 124 duplexeenheid 40 werkt niet goed 164 duplexeenheid werkt niet goed 164 E e-mailen, documenten of foto's 131 effenen 132 emissiekennisgevingen 203, 204 en
houder vastgelopen in printer 195 kleureninkt is bijna op 192 kleureninktcartridge niet beschikbaar 192 linkercartridge ontbreekt 194 niet ondersteund, faxmodus 199 niet ondersteund, papierformaat 200 ongeldige papiersoort 190 onvoldoende geheugen 191 papierlade verwijderd 191 papierstoring 190 papieruitvoerlade 1 190 papieruitvoerlade 2 190 rechtercartridge ontbreekt 195 scanner vastgelopen 189 telefoonlijn bezet 198 verbinden mislukt 196 weinig foto- en kleureninkt 194 weinig foto-inkt 194 weinig zwarte e
gebruiken 71 Kopiëren 71 Lexmark op het web bezoeken 70 Onderhoud/problemen oplossen 71 Online zelfstudie 71 Scannen 71 Scannen naar PDF 71 Tekst scannen en bewerken (OCR) 71 Tips 71 Toevoegen aan e-mailberichten 71 Website 71 kopieerapparaat reageert niet 171 kopieerkwaliteit verbeteren 165 kopieerkwaliteit, aanpassen 127 kopieertaak annuleren 128 kopiëren 122 afbeelding herhalen 126 afbeelding klonen 126 afbeelding vergroten 126 afbeelding verkleinen 126 exemplaren sorteren 125 foto's 124 instellingen wij
PictBridge-poort 38, 37 plaatsen aangepast papierformaat 86 bannerpapier 86 briefhoofdpapier 86 briefkaarten 86 documenten in de automatische documentinvoer 93 documenten op de glasplaat 94 enveloppen 86 enveloppen in invoer voor klein materiaal 89 enveloppen in lade 1 83 etiketten 86 extra zwaar, mat papier 86 foto's op de glasplaat 94 fotokaarten 86 fotokaarten in lade 1 83 fotopapier 86 glossy papier 86 indexkaarten 86 kaarten in invoer voor klein materiaal 89 opstrijktransfers 86 papier in lade 1 81 pap
scannen duurt te lang of de computer loopt vast tijdens het scannen 174 scanner reageert niet 173 problemen oplossen, vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier bannerpapier is vastgelopen 188 papier of speciaal papier wordt verkeerd ingevoerd 186 papier vastgelopen in de automatische documentinvoer 181 papier vastgelopen in de duplexeenheid 182 papier vastgelopen in de invoer voor klein materiaal 184 papier vastgelopen in de printer 181 printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in 187 publicat
verwijderen, inktcartridges 152 verwijderen, printer van basiseenheid van lade 2 158 voettekst voor fax, instellen 148 voorbeelden weergeven, taken 46 voorblad voor fax maken met de geïntegreerde softwarepakketten 149 maken met het bedieningspaneel 148 Voorkeursinstellingen voor afdrukken Geavanceerd (tabblad) 76 openen 75 Printerinstelling (tabblad) 76 Voorkeursinstellingen voor afdrukken (tabbladen) 76 W webpagina afdrukken 98 alleen de foto's afdrukken 98 Website (knop) 70 zoeken 11 weinig foto- en kleu