Operation Manual

Table Of Contents
Selecteer een hogere kwaliteit voor foto's
1 Druk herhaaldelijk op of tot Foto is gemarkeerd.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op
of tot het submenu
Standaardinstellingen wijzigen is gemarkeerd.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit wordt
weergegeven.
6 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit
wordt weergegeven.
7 Druk op om de instelling op te slaan.
Selecteer een hogere kwaliteit voor faxen
1 Druk herhaaldelijk op of tot Faxen is gemarkeerd.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op
of tot het submenu
Faxinst. bewerken is gemarkeerd.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit wordt
weergegeven.
6 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit
wordt weergegeven.
7 Druk op om de instelling op te slaan.
Inktcartridges controleren Als het document nog steeds niet de gewenste afdrukkwaliteit
heeft, voert u de volgende stappen uit:
1 Lijn de inktcartridges uit. Zie voor meer informatie
“Inktcartridges uitlijnen” op pagina 155.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met
stap 2.
2 Reinig de spuitopeningen van de inktcartridge. Zie voor
meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges
reinigen” op pagina 155.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met
stap 3.
3 Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de
cartridges terug. Zie voor meer informatie “Gebruikte
inktcartridge verwijderen” op pagina 152 en “Inktcar-
tridges installeren” op pagina 152.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met
stap 4.
4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de
cartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitope-
ningen en contactpunten van de inktcartridges schoon-
vegen” op pagina 155.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren,
dan moet u de inktcartridges vervangen. Zie voor meer
informatie “Supplies bestellen” op pagina 157.
166