Operation Manual
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen.
3 Geef in het veld Faxnaam of Stationsnaam de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
4 Geef in het veld Faxnummer of Stationsnummer het faxnummer van de printer op.
5 Klik op Verzenden.
Faxverbinding kiezen
Opmerkingen:
• De printer is een analoog apparaat dat het beste werkt als het rechtstreeks wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting. Andere apparaten (zoals een telefoon of antwoordapparaat) kunnen vervolgens worden
aangesloten op de printer. Dit wordt uitgelegd in de installatieprocedure.
• Wilt u een digitale verbinding zoals ISDN, DSL of ADSL gebruiken, dan hebt u een apparaat van derden
(bijvoorbeeld een DSL-filter) nodig. Neem contact op met uw DSL-provider voor een DSL-filter. Het DSL-filter
verwijdert het digitale signaal op de telefoonlijn dat het faxvermogen van de printer kan storen.
• U hoeft de printer niet aan te sluiten op een computer, maar u moet deze wel aansluiten op een analoge
telefoonlijn als u faxen wilt verzenden en ontvangen.
Opties voor apparatuur en onderhoud Instellingen faxverbinding
Direct op de telefoonlijn aansluiten. Zie “Aansluiten op een analoge telefoonlijn” op
pagina 130.
Aansluiten op een Digital Subscriber Line (DSL of ADSL) service. Zie “Aansluiten op een DSL-verbinding” op pagina 130.
Aansluiten op een PBX-telefoonsysteem (Private Branch
eXchange) of een ISDN-systeem (Integrated Services Digital
Network).
Zie “Aansluiten op een PBX- of ISDN-systeem” op
pagina 130.
Een abonnement op speciale belsignalen gebruiken. Zie “Abonneren op speciale belsignalen” op pagina 131.
Aansluiten via een adapter die in uw omgeving wordt gebruikt. Zie “Aansluiten op een adapter voor uw land of regio” op
pagina 132.
Faxen
129