Operation Manual

Printer delen in een Windows-omgeving
1 Bereid de computers voor op het delen van de printer.
a Schakel in het Configuratiescherm de optie Bestands- en printerdeling in bij Netwerk om ervoor te zorgen
dat alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt, toegankelijk zijn. Raadpleeg de documentatie bij
Windows voor informatie over het inschakelen van Bestands- en printerdeling.
b Installeer de printersoftware op alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt.
2 Identificeer de printer.
a Ga als volgt te werk op de computer die is aangesloten op de printer:
Windows Vista:
1 Klik op Configuratiescherm.
2 Klik op Printer bij Hardware en geluid.
Windows XP:
Klik op Start Printers en faxapparaten.
b Right-click the Lexmark 9500 Series icon.
c Klik op Delen.
d Selecteer Deze printer delen en wijs een passende naam toe.
e Klik op OK.
3 Zoek de printer vanaf de computer op afstand.
Opmerking: de computer op afstand is de computer die niet is aangesloten op de printer.
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista:
1 Klik op Configuratiescherm.
2 Klik op Printer bij Hardware en geluid.
Windows XP:
Klik op Start Printers en faxapparaten.
b Right-click the Lexmark 9500 Series icon.
c Klik op Eigenschappen.
d Klik op de tab Poorten en vervolgens op Poort toevoegen.
e Selecteer Local Port en klik op de knop Nieuwe poort.
f Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze bestaat
uit de naam van de server en de naam van de printer die is opgegeven in stap 2 op pagina 71. De naam moet
de volgende notatie hebben: \\server\printer.
g Klik op OK.
h Klik op Sluiten in het dialoogvenster Printerpoorten.
i Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
De nieuwe poort wordt weergegeven bij de naam van de printer.
j Klik op OK.
Printer aansluiten op een netwerk
71