Operation Manual
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie
U wijzigt als volgt draadloze instellingen van de printer, zoals het geconfigureerde netwerk, de beveiligingssleutel
en andere instellingen:
Windows
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Windows Vista: klik op .
• Windows XP: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Klik op Extra Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
Opmerking: als de installatiekabel nog niet is aangesloten, moet u tijdens de configuratieprocedure mogelijk
de printer opnieuw aansluiten op de computer met de kabel.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren en breng de gewenste wijzigingen
aan.
Macintosh
1 Dubbelklik in de Finder op de printermap.
2 Dubbelklik op Lexmark Assistent voor draadloze configuratie.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Printer installeren op andere computers
Nadat de printer is geconfigureerd, heeft elke computer op het netwerk draadloos toegang tot de printer. U moet
echter wel het printerstuurprogramma installeren op elke computer waarvoor u de printer wilt gebruiken. U hoeft
de printer niet opnieuw te configureren, maar u moet wel de draadloze configuratie uitvoeren op de afzonderlijke
computers om het stuurprogramma te installeren.
Windows
1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
2 Wacht tot het welkomstvenster wordt weergegeven.
Als het welkomstvenster niet verschijnt na een minuut, gaat u als volgt te werk:
Windows Vista:
a Klik op .
b Ga naar het vak Zoekopdracht.
c Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is.
Windows XP:
a Klik op Start Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer.
20