Operation Manual

135
1-7. Antidiefstalsysteem
1
Voor het rijden
Uitschakelen en automatisch inschakelen van de inbraaksensor en de hellingsensor
Het alarm wordt ingeschakeld ook al zijn de inbraaksensor en de hellingsensor uit-
geschakeld.
Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de afstandsbediening.
Wanneer het alarm opnieuw wordt ingeschakeld, worden ook de inbraak- en hel-
lingsensor ingeschakeld.
Aandachtspunten inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
Er bevinden zich personen of huisdieren in
de auto.
Een ruit of het schuifdak is geopend.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
Wind of beweging van voorwerpen zoals
bladeren en insecten in de auto
Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
Het bewegen van mensen buiten de auto