Operation Manual
176
2-1. Rijprocedures
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
■ Starten van het hybridesysteem
Blz. 188
■ Rijden
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
(Blz. 196)
Controleer of de positie-indicator D aangeeft.
Ontgrendel de parkeerrem. (Blz. 206)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging te brengen.
■ Tot stilstand brengen van de auto
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedurende langere tijd wordt
gestopt. (Blz. 196)
■ Parkeren van de auto
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 206)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 199)
Controleer of de positie-indicator P aangeeft. (Blz. 196)
Druk op de startknop om het hybridesysteem te stoppen.
Laat het rempedaal langzaam opkomen.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de elek-
tronische sleutel bij u hebt.
Blokkeer indien nodig de wielen bij het parkeren op een helling.
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 1
STAP 2
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
STAP 6