Operation Manual

180
2-1. Rijprocedures
WAARSCHUWING
Zet de transmissie tijdens het rijden nooit in stand P.
Hierdoor kan er aanzienlijke schade aan de transmissie ontstaan en kunt u de con-
trole over de auto verliezen.
Zet de transmissie tijdens het vooruitrijden nooit in stand R.
Hierdoor kan er aanzienlijke schade aan de transmissie ontstaan en kunt u de con-
trole over de auto verliezen.
Zet de transmissie tijdens het achteruitrijden nooit in stand D.
Hierdoor kan er aanzienlijke schade aan de transmissie ontstaan en kunt u de con-
trole over de auto verliezen.
Als stand N wordt ingeschakeld terwijl de auto rijdt, wordt het hybridesysteem uitge-
schakeld. Er kan niet op de motor worden afgeremd als het hybridesysteem is uitge-
schakeld.
Schakel het hybridesysteem tijdens normaal rijden niet uit. Door het uitschakelen van
het hybridesysteem tijdens het rijden verliest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen, maar de bekrachtiging van deze systemen zal niet meer werken. Hier-
door zal het remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan. In geval van nood, bijvoorbeeld als het onmoge-
lijk is om de auto op de normale manier tot stilstand te brengen: Blz. 624
Rem bij het afdalen van een helling af op de motor (schakelstand B in plaats van D)
om een veilige snelheid aan te houden.
Het continu gebruiken van het remsysteem kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking. (Blz. 196)
Verstel het stuurwiel, de stoel of de binnen- of buitenspiegel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen met ernstig letsel tot
gevolg.
Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaamsdelen bin-
nen de auto houden omdat ze anders ernstig letsel kunnen oplopen.