Operation Manual

189
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
Uitschakelen van het hybridesysteem
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 206)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 199)
Controleer of de positie-indicator P aangeeft. (Blz. 196)
Druk op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave van het instrumentenpaneel
dooft (de positie-indicator wordt een paar seconden na de weergave
van het instrumentenpaneel gedoofd).
Laat het rempedaal langzaam opkomen en controleer of het con-
trolelampje in de startknop uit is.
Wijzigen van de standen van het contact
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken
als het rempedaal niet ingetrapt is. (De stand wijzigt telkens wanneer de
knop wordt ingedrukt.)
UIT
Alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van de start-
knop gaat oranje branden.
AAN
Alle elektrische componenten
kunnen worden gebruikt.
Het controlelampje van de start-
knop gaat oranje branden.
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5