Operation Manual
194
2-1. Rijprocedures
■ Omstandigheden waarin de EV-modus niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus mogelijk niet worden ingeschakeld. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt er een melding op het multi-informatiedisplay.
● De temperatuur van het hybridesysteem is te hoog.
De auto is in de brandende zon geparkeerd, een helling opgereden, gereden met
hoge snelheden, enz.
● De temperatuur van het hybridesysteem is te laag.
De auto stond gedurende langere tijd geparkeerd bij temperaturen onder ca. 0 C,
enz.
● Tijdens de opwarmfase van de benzinemotor.
● Het batterijpakket (tractiebatterij) is bijna leeg.
Een op de Energy Monitor aangegeven resterende hoeveelheid vermogen van
niveau 3 of lager geeft aan dat de batterij bijna leeg is. (Blz. 37)
● Rijsnelheid is hoog.
● Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of er wordt op een helling gereden.
● De voorruitverwarming is ingeschakeld.
■ De EV-modus inschakelen wanneer de benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het hybridesysteem wordt gestart, wordt na korte
tijd automatisch de benzinemotor gestart, zodat deze op temperatuur kan komen. In dit
geval kunt u de EV-modus niet meer inschakelen.
Druk nadat het hybridesysteem is gestart en het controlelampje READY is gaan bran-
den, maar voordat de benzinemotor start, op de schakelaar EV MODE om de EV-
modus in te schakelen.