Operation Manual
195
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
■ Automatisch uitschakelen van de EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in de volgende gevallen automatisch de benzine-
motor worden gestart. Als de EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt een zoemer en
knippert het controlelampje EV MODE, waarna het uitgaat.
● Het batterijpakket (tractiebatterij) is bijna leeg.
De op de Energy Monitor aangegeven resterende hoeveelheid vermogen van de
batterij is niveau 2 of lager. (Blz. 37)
● Rijsnelheid wordt hoog.
● Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of er wordt op een helling gereden.
Als het mogelijk is om de bestuurder vooraf over het automatisch uitschakelen te infor-
meren, gebeurt dit met een melding op het multi-informatiedisplay.
■ Maximale rijafstand in EV-modus
In de EV-modus kan maximaal ongeveer 1 km worden gereden bij een rijsnelheid van
ongeveer 45 km/h of lager. (De maximale rijafstand is afhankelijk van de laadtoestand
van het batterijpakket [tractiebatterij] en de rijomstandigheden.)
■ Brandstofverbruik
De CT 200h is ontworpen voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik onder normale
rijomstandigheden (aandrijving door benzinemotor en elektromotor [tractiemotor]).
Als de EV-modus vaker wordt gebruikt dan nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de EV-modus zorgvuldig de omgeving van de auto.
Omdat er geen motorgeluid is te horen, zullen voetgangers, fietsers en andere ver-
keersdeelnemers niet altijd opmerken dat uw auto begint te rijden of naderbij komt. Rijd
daarom extra voorzichtig.