Operation Manual

213
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bv. het in- of uitschakelen van het controlelampje ECO) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen Blz. 645)
OPMERKING
Voorkom schade aan de motor en onderdelen van de motor
Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen dat het maximum
toerental aangeeft.
De motor kan oververhit raken als het waarschuwingslampje voor een hoge koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden of knipperen. Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de motor nadat deze volle-
dig is afgekoeld. (Blz. 617)