Operation Manual

227
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
Dagrijverlichting (indien aanwezig)
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, wordt de dagrijver-
lichting voor automatisch ingeschakeld (op een gereduceerde sterkte) wanneer het
hybridesysteem wordt gestart. Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
Sensor koplampregeling
Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Wanneer de lichtschakelaar in stand of staat: De koplampen worden
automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen en alle overige
verlichting worden automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC of UIT
staat en het bestuurdersportier geopend wordt.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
één keer in stand OFF en daarna terug in stand
of .
Automatische verticale koplampverstelling (indien aanwezig)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading om verblinding van andere weggebruikers door de
koplampen te voorkomen.
Zoemer verlichting (indien aanwezig)
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC staat en het bestuurdersportier
geopend wordt terwijl de verlichting is ingeschakeld.
De werking van de sensor kan in negatieve zin
beïnvloed worden als er iets over de sensor
heen geplaatst wordt of als er iets op de ruit
wordt aangebracht waardoor de sensor wordt
afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste manier
de hoeveelheid omgevingslicht signaleren,
waardoor het automatische koplampsysteem
mogelijk onjuist functioneert.