Operation Manual

239
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
Schakelaar koplampsproeiers
*
: Indien aanwezig
De koplampsproeiers kunnen worden bediend als
Het contact en de lichtschakelaar AAN zijn.
Werking gekoppeld aan ruitensproeiers voor
Alleen de eerste keer dat de ruitensproeiers bediend worden terwijl het contact AAN
staat en de koplampen branden, worden de koplampsproeiers één keer geactiveerd.
(Blz. 231)
OPMERKING
Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op deze schakelaar, aangezien de sproeierpomp oververhit kan
raken.
De koplampen worden gereinigd door ruitensproeiervloeistof op de koplam-
pen te spuiten.
Druk op de schakelaar om de
koplampen te reinigen.