Operation Manual
250
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld. De gewenste
afstand tot de voorligger kan ook worden ingesteld door de afstandsregeling te
bedienen.
Voorbeeld van deceleratie
wanneer de voorligger langzamer rijdt dan de geprogrammeerde snel-
heid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de
snelheid van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd,
schakelt het systeem het remsysteem in. Als het systeem de snelheid niet genoeg
kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te creƫren, klinkt er een
waarschuwingssignaal.
Voorbeeld van het volgen van een auto
Wanneer de auto voor u langzamer rijdt dan de geprogrammeerde snel-
heid
Het systeem regelt de snelheid van de auto zo dat de afstand die de bestuurder
heeft ingesteld tot de voorligger gehandhaafd blijft.
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de gepro-
grammeerde snelheid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt.
Het systeem schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.