Operation Manual
259
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
WAARSCHUWING
■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de adaptieve cruise control
Gebruik de adaptieve cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed geregeld, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op door regen, ijs of sneeuw gladde wegen
● Op steile afdalingen of bij afwisselend sterk dalende en sterk stijgende wegen
Bij het afdalen van een helling kan de rijsnelheid de geprogrammeerde snelheid
overschrijden.
● Op invoegstroken van autosnelwegen
● Als de weersomstandigheden zo slecht zijn dat ze een juiste werking van de senso-
ren onmogelijk zouden kunnen maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware regenval,
enz.)
● Als er vaak een naderingswaarschuwing hoorbaar is
● Bij slepen in een noodgeval
■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers niet of niet op de juiste manier her-
kent
Trap zo nodig op het rempedaal als een van de volgende soorten voertuigen zich vóór u
bevindt.
Aangezien de sensor deze soorten voertuigen mogelijk niet goed signaleert, wordt de
naderingswaarschuwing (Blz. 251) niet geactiveerd, wat een aanrijding tot gevolg
kan hebben waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Auto's die plotseling voor u invoegen
● Auto's die met lage snelheden rijden
● Auto's die stilstaan
● Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
● Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden