Operation Manual
264
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
■ Werking zoemer en afstand tot een obstakel
Een zoemer klinkt als de hoeksensoren achter en de middelste sensoren
achter in werking zijn.
● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter
bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd is tot onder-
staande afstanden, klinkt de zoemer continu:
• Hoeksensoren: Ongeveer 25 cm
•
Sensoren achter: Ongeveer 35 cm
● Als er gelijktijdig 2 of meer obstakels worden gesignaleerd, reageert
het zoemersysteem op het dichtstbijzijnde obstakel.
Detectiegebied sensoren
Ongeveer 50 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 50 cm
De afbeelding toont het detectiege-
bied van de sensoren. Houd er reke-
ning mee dat de sensoren obstakels
die zich extreem dicht bij de auto
bevinden, niet kunnen waarnemen.
De vorm van een obstakel kan er
ook toe leiden dat de sensor het
obstakel niet ziet.