Operation Manual
55
1-3. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
1
Voor het rijden
■ Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gedetecteerd)
Vergrendelen of ontgrende-
len van de portieren
Het systeem werkt als de elek-
tronische sleutel zich binnen
ongeveer 0,7 m van een van de
voorportiergrepen en de ach-
terklepgreep bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel
detecteren, kunnen geopend of
gesloten worden.)
Starten van het hybridesys-
teem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de elek-
tronische sleutel zich in de auto
bevindt.
■ Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren vergrendeld/ont-
grendeld zijn. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep
Als het portier niet kan worden vergrendeld
wanneer het sensorgebied bovenaan wordt
aangeraakt, kunt u proberen de gebieden
bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan te
raken.