Operation Manual

56
1-3. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Een combinatie van in en buiten de auto hoorbare alarmsignalen en waarschuwingen
op het multi-informatiedisplay zorgen ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden voorkomen. Neem de juiste maatregelen als reac-
tie op de waarschuwingen in het multi-informatiedisplay. (Blz. 555)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in de gevallen waarin alleen het alarm klinkt.
Veiligheidsfunctie
Blz. 73
Batterijbesparende functie
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel en de 12V-accu leegraken wanneer de auto gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt.
In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
Alarm Situatie Correctieprocedure
Buiten de auto
hoorbaar alarm
klinkt 1 keer gedu-
rende 10 seconden
Er werd geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er nog
een portier geopend was.
Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt herhaaldelijk
Het contact werd in de stand
ACCESSORY gezet terwijl
het bestuurdersportier
geopend was (het bestuur-
dersportier werd geopend ter-
wijl het contact in de stand
ACCESSORY stond).
Zet het contact UIT en
sluit het bestuurderspor-
tier.