Operation Manual
602
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
■ Bij het repareren van de lekke band
● Zet de auto stil op een veilige, vlakke plaats.
● Sluit het ventiel en de slang goed aan terwijl het wiel nog op de auto gemonteerd is.
● Als de slang niet goed wordt aangesloten op het ventiel kan er lucht weglekken of
reparatievloeistof naar buiten spuiten.
● Als de slang tijdens het op spanning brengen van de band van het ventiel losschiet,
kan de slang door de luchtdruk wegschieten.
● Nadat de band op spanning is gebracht, kan bij het loshalen van de slang bandenre-
paratievloeistof wegspatten of wat lucht uit het ventiel ontsnappen.
● Houd afstand van de band terwijl deze wordt gerepareerd want de kans bestaat dat
deze knapt tijdens de reparatie. Als u tijdens de reparatie merkt dat de band gaat
scheuren of vervormen, zet dan de compressorschakelaar onmiddellijk in stand OFF
en stop met de reparatie.
● De set kan oververhit raken als hij gedurende langere tijd wordt gebruikt. Laat de
compressor niet langer dan 10 minuten achtereen werken.
● Tijdens het gebruik van de reparatieset kunnen bepaalde delen ervan heet worden.
Pas daarom op bij het vastpakken van de set tijdens en na het gebruik.
● Breng de waarschuwingssticker voor de rijsnelheid uitsluitend aan op de aangegeven
plaats. Als deze sticker wordt aangebracht op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals het stuurwielkussen, kan dit de correcte werking van de airbag versto-
ren.
■ Rijden om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig te verspreiden.
● Rijd voorzichtig en met lage snelheid. Wees extra voorzichtig bij het nemen van
bochten.
● Als de auto naar één kant trekt, breng de auto dan tot stilstand en controleer het vol-
gende:
• Staat van de band. De band kan van de velg zijn losgekomen.
• Bandenspanning. Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm
2
of bar, 19 psi) of
lager is, is de band mogelijk ernstig beschadigd.