Operation Manual

664
6-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
*
1
: Raadpleeg de handleiding van het navigatiesysteem.
*
2
: Interieur- en exterieurverlichting kunnen afzonderlijk worden ingesteld.
*
3
: Deze functie kan niet worden ingesteld, tenzij de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten met de afstandsbediening is ingeschakeld.
*
4
: Indien aanwezig.
*
5
: Behalve als de cruise control of adaptieve cruise control in gebruik is.
Wa a rs c hu -
wingssys-
teem
veiligheids-
gordel
(
Blz.
552)
Aan de rijsnel-
heid gekop-
pelde
waarschuwings-
zoemer voor vei-
ligheidsgordels
Aan Uit – – O
Wa a rs c hu -
wingszoe-
mer
achteruit
(
Blz. 201)
Signaal (zoe-
mer) wanneer
de selectiehen-
del in stand R
staat
Interval Eenmalig – – O
Buitenspie-
gels
(
Blz. 106)
Automatisch
wegklappen/uit-
klappen
Gekoppeld
aan het ver-
grendelen/
ontgrende-
len van de
portieren
Uit
– – O
Gekoppeld aan
bediening start-
knop
Onderwerp Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeurs-
instelling