Operation Manual
Table Of Contents
- LICENTIES
 - INHOUD
 - MONTEREN EN VOORBEREIDEN
 - AFSTANDSBEDIENING
 - TV KIJKEN
- Een antenne aansluiten
 - De TV voor het eerst inschakelen
 - TV kijken
 - Programma's beheren
- Automatisch programma's instellen
 - Kabel DTV-instelling (alleen in de Kabel-modus)
 - Het programma handmatig instellen (in de Digitaal-modus)
 - Het programma handmatig instellen (in de Analoog-modus)
 - Signaalversterker
 - Uw programmalijst bewerken
 - CI-informatie (gemeenschappelijke interface)
 - De programmalijst kiezen
 
 - EPG (elektronische programmagids) (in de Digitaal-modus)
 - Extra opties gebruiken
 - Het snelmenu gebruiken
 - De klantenservice gebruiken
 
 - 3D-beelden
 - ENTERTAINMENT
 - DE TV-INSTELLINGEN AANPASSEN
 - AANSLUITEN
 - TELETEKST
 - DIGITALE TELETEKST
 - ONDERHOUD
 - PROBLEMEN OPLOSSEN
 - SPECIFICATIES
 - IR-CODES
 - SETUP EXTERN BESTURINGSSYSTEEM
 

96
NLD
PROBLEMEN OPLOSSEN
NEDERLANDS
Probleem Resolutie
Het beeld wordt zwart-wit 
weergegeven of de kleurkwaliteit is 
erg slecht.
Pas de kleurinstelling aan in het menu BEELD (Zie pag.67).
Zorg voor voldoende afstand tussen het product en andere elektronische 
producten.
Ga naar een andere zender. Mogelijk is er een probleem met de uitzending.
Er verschijnen horizontale of 
verticale strepen of de beelden zijn 
onscherp.
Controleer of er plaatselijke interferenties zijn, zoals van een elektrisch 
apparaat of gereedschap.
Lijnen of vegen zijn zichtbaar in de 
beelden.
Controleer de antenne of richt de antenne in de juiste richting.
Nabeelden (echobeelden) worden 
weergegeven wanneer het product 
wordt uitgeschakeld.
Mogelijk zijn pixels beschadigd door een stilstaand beeld dat langdurig 
is weergegeven (ingebrand beeld). Gebruik een schermbeveiliging om te 
voorkomen dat de pixels van het scherm beschadigd worden.
Het product is ingeschakeld, maar 
het scherm is zeer donker.
Stel de helderheid en het contrast in in het menu BEELD (Zie pag.67).
“Geen signaal” verschijnt op het 
scherm.
Controleer of de signaalkabel op de juiste wijze is aangesloten tussen de TV 
en andere apparaten.
Controleer de gekozen invoerbron door op INPUT te drukken.
Er verschijnen zwarte plekken op 
het scherm.
Er kunnen verschillende pixels in rood, groen, wit of zwart verschijnen op 
het scherm die kunnen bijdragen aan de kenmerken van het scherm. Dit is 
normaal.
De weergave-offset is verkeerd.
Pas de positie-instelling aan in het menu BEELD (Zie pag.67).
Controleer of de videokaartresolutie en -frequentie worden ondersteund door 
het product. Indien de frequentie buiten bereik is, dient u deze in te stellen 
op de aanbevolen resolutie met behulp van de weergave-instellingen van het 
externe apparaat.
Er verschijnen dunne lijnen in de 
achtergrond van het scherm.
Controleer de videokabelverbindingen.
Er verschijnt horizontale beeldruis 
of de tekens worden onscherp.
Pas de fase-instelling aan in het menu BEELD. Raadpleeg “SCHERM” (Zie 
pag.67).
Slechte ontvangst op sommige 
zenders.
Ga naar een andere zender. Mogelijk is er een probleem met de uitzending.
Het zendersignaal kan zwak zijn. Richt de antenne in de juiste richting.
Controleer of er plaatselijke interferenties zijn, zoals van een elektrisch 
apparaat of gereedschap.
Video










