Owner's Manual

43
Het dialoogvenster Wi-Fi hotspot instellen wordt geopend.
U kunt de Wi-Fi-naam (SSID) die andere computers zien bij het zoeken naar
Wi-Fi-netwerken, wijzigen.
U kunt ook tikken op het menu Beveiliging om het netwerk te configureren met
WPA2-beveiliging (Wi-Fi Protected Access 2) met een vooraf gedeelde sleutel
(preshared key, PSK).
Als u op de beveiligingsoptie WPA2 PSK tikt, wordt een wachtwoordveld
toegevoegd aan het dialoogvenster Wi-Fi hotspot instellen. Als u een wachtwoord
invoert, moet u dat wachtwoord steeds invoeren wanneer u vanaf een computer
of een ander apparaat verbinding maakt met de hotspot van de telefoon. U kunt
Openen in het menu Beveiliging instellen om de beveiliging van het Wi-Fi-
netwerk ongedaan te maken.
3 Tik op Opslaan.
LET OP! Als u als beveiligingsoptie Open instelt, kunt u niet voorkomen dat
anderen zonder toestemming gebruik maken van onlineservices en worden
mogelijk extra kosten in rekening gebracht. Om onbevoegd gebruik te
voorkomen, raden wij aan de beveiligingsoptie ingeschakeld te laten.
Wi-Fi Direct
Met Wi-Fi Direct kunt u een directe verbinding maken tussen Wi-Fi-apparaten zonder
een toegangspunt. Vanwege het hoge accugebruik raden wij u aan uw telefoon aan te
sluiten op een stopcontact wanneer u gebruikmaakt van Wi-Fi Direct. Controleer vooraf
of de gebruikers zijn verbonden met uw Wi-Fi- of Wi-Fi Direct-netwerk.
Wi-Fi Direct inschakelen:
1 Tik op > > tabblad Applicaties > Opties > tabblad Netwerken >
Wi-Fi.
2 Tik op de toets Menu > Wi-Fi Direct.
3 Kies een apparaat in de lijst om een verbinding tot stand te brengen.