Operation Manual
4.4 Inbouw in het keukenblok
Fig. 9
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
Het apparaat
Fig. 9 (2)
kan worden ingebouwd in de keuken.
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te
passen, kunt u er een passende opbouwkast
Fig. 9 (1)
op
plaatsen.
Bij ombouw met keukenkasten (max. diepte 580 mm) kan het
apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 9 (3)
worden opge-
steld. De apparaatdeur steekt opzij 34 mm en in het midden
van het apparaat 50 mm uit ten opzichte van het keukenkast-
front. Hierdoor is de deur zonder problemen te openen en
sluiten.
Belangrijk voor de ventilatie:
-
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
-
De ventilatieruimte onder het plafond moet minstens
300 cm
2
bedragen.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
apparaat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 9 (4)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur
minstens 40 mm bedragen. Dit in verband met het uitsteken
van de deurgreep bij een geopende deur.
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly-
ethyleen*
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
u
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
wisselstroom) of spaarstekker.
WAARSCHUWING
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het apparaat alleen aansluiten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcon-
tact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn.
Het moet makkelijk toegankelijk zijn, zodat het appa-
raat in urgentiegevallen snel van de stroomvoorzie-
ning gescheiden kan worden. Het stopcontact mag
zich niet achter het apparaat bevinden.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
u
Als het koelgedeelte ingeschakeld wordt, wordt automatisch
ook het vriesgedeelte ingeschakeld.
Neem het apparaat ca. 4 uur vóór de eerste vulling met diep-
vriesproducten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas
nadat het vriesgedeelte koud is.
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
De temperatuurdisplay gaat branden. Koelgedeelte en
vriesgedeelte zijn ingeschakeld.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h 0 (minimale verlichting) en
h 5 (maximale lichtsterkte).
u
Instelmodus activeren: toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
ca. 5 s
indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (9)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
h selecteren.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Op de display verschijnt de laatst ingestelde
helderheidswaarde.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
de gewenste waarde tussen h 0
en h 5 selecteren.
w
De helderheid is ingesteld.
u
Instelmodus deactiveren: Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
twee keer
indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Bediening
7










