Operation Manual

u
Schakel het apparaat uit.
u
Trek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
u
Scherm
Fig. 13 (1)
afnemen: neem het scherm met de vingers
vast en klik los.
u
Glasplaat
Fig. 13 (2)
uitnemen.
u
Vervang de gloeilamp
Fig. 13 (3)
.
u
Schuif de glasplaat weer in.
u
Scherm weer opsteken: rechts en links vastklikken, waarbij u
ervoor zorgt dat de haak
Fig. 13 (4)
in het midden over de
glasplaat komt.
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie Storin-
gen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op met de
Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd over-
zicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en aanpassingen aan apparaat en netsnoer die
niet uitdrukkelijk vermeld worden (zie Onderhoud), alleen
door de Technische Dienst laten uitvoeren.
u
Apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-nr.
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
van het type-
plaatje aflezen. Het ty-
peplaatje bevindt zich
aan de linkerkant bin-
nen in het apparaat.
Fig. 14
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het pro-
bleem, apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-nr.
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het snoer
trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige werk-
ing en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht desondanks
storing optreden, eerst controleren of de storing door een bedie-
ningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de ontstane
kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen. Volgende
storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering in het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebehoefte
over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor lan-
ger is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperCool is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de compres-
sor langer. Dit is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid stamt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van de koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer de koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levensmid-
delen of na lang geopende deur wordt het koelvermogen au-
tomatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.1)
Een lage bromtoon
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de ven-
tilator.
u
Het geluid is normaal.
Vibratiegeluiden
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Daardoor worden
aangrenzende meubels of voorwerpen door de lopende koe-
laggregaat in vibratie gezet.
u
Apparaat iets verschuiven en met de stelpoten uitlijnen.
u
Flessen en containers uit elkaar zetten.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Luchtrooster schoonmaken.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.1) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst
(zie Onderhoud).
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer na 24 u.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
u
Oplossing: (zie In gebruik nemen).
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
Wanneer de binnenverlichting niet brandt terwijl de tempe-
ratuurdisplay wel verlicht is, is de gloeilamp stuk.*
u
Vervang de gloeilamp (zie Onderhoud).*
Die LED-binnenverlichting ist defect of de afdekking is be-
schadigd:*
Storingen
10