User Manual

5.4 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groente-
lades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan de
bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.4.1 Levensmiddelen koelen
Vlak boven de groenteschuifladen en aan de achterwand is het
het koudste. In de bovenste voorste zone en in de deur is de
temperatuur het hoogst.*
u
Licht bederfelijke levensmiddelen zoals klaargemaakte
maaltijden, vleeswaren en worsten in de koudste zone
opslaan. In het bovenste bereik en in de deur boter en
conservenblikken neerzetten. (zie 1 Het apparaat in vogel-
vlucht)
u
Voor het inpakken herbruikbare kunststof, metalen, alumi-
nium of glazen bakken en vershoudfolie gebruiken.
u
Rauw vlees of vis altijd in schone, afgesloten bakjes op de
onderste plank van het koelgedeelte bewaren, zodat ze niet
in contact komen met ander voedsel en er geen vloeistof
van vlees of vis op ander voedsel kan druipen.
u
Levensmiddelen, die gemakkelijk een geur of smaak
aannemen of afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten
reservoirs of afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen niet te dicht opslaan, zodat de lucht goed
kan circuleren.
5.4.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de duur van het openen van de deur
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
In het vriesvak ontstaat dan een gemiddelde temperatuur van
ca. -18 °C .*
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Is de instel-
ling 2 °C bereikt, wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 2 (3)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets
Fig. 2 (3)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De tempera-
tuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.4.3 SuperCool
Met SuperCool schakelt u naar het hoogste afkoel-
vermogen. Hiermee worden lagere temperaturen
bereikt:
-
in het koelgedeelte
-
in het vriesvak*
Gebruik SuperCool om grote hoeveelheden levens-
middelen snel te koelen.
Wanneer u levensmiddelen wilt invriezen, dient u SuperCool in
te schakelen wanneer u de producten in het apparaat legt.*
Wanneer SuperCool ingeschakeld is, kan de ventilator*
draaien. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen,
daardoor kan het geluid van het koelaggregaat tijdelijk luider
zijn.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
SuperCool inschakelen
u
Toets SuperCool
Fig. 2 (2)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 2 (8)
brandt op het display.
w
De koeltemperatuur daalt naar de koudste waarde.
w
SuperCool is ingeschakeld.
w
SuperCool schakelt automatisch uit. Het apparaat werkt in
de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
u
Toets SuperCool
Fig. 2 (2)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 2 (8)
in de display gaat uit.
w
SuperCool is uitgeschakeld.
5.4.4 Draagplateaus
Plateaus verplaatsen of uitnemen
De draagplateaus moeten worden beveiligd tegen het per
ongelijk omlaag vallen door uittrekaanslagen.
Fig. 3
u
Til het plateau op en trek het er naar voren toe uit.
u
Draagplateau inschuiven, met de aanslagrand aan de
achterzijde en naar boven toe wijzend.
w
De levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
Draagplateaus demonteren
u
De draagplateaus kunnen
voor het reinigen gedemon-
teerd worden.
5.4.5 Opbergvakken
Opbergvakken verwijderen.
Fig. 4
Fig. 5
*
Bediening
6 * afhankelijk van model en uitvoering