Operation Manual

%!)# % #%#( )  !#"""!
#%#( )
Met de hieronder beschreven knoppen in de Activity Zone (C) van het Go-bedieningspaneel worden de basisfuncties
van de loopband geregeld.
 "=*;= Hiermee begint de loopband te bewegen met een snelheid van 0,8 km/u (0.5 mph) en een hoogte van 0%.
 "=89 Hiermee komt de loopband geleidelijk tot stilstand. Met een keer drukken onderbreekt u de training, met twee
keer drukken wordt trainingsinformatie weergegeven en met drie keer drukken wordt de training gereset.
7,527..552709235.7 Deze veranderen de helling van de loopband geleidelijk. Telkens als de gebruiker op een
pijltoets drukt, wordt de helling met 0,5% vergroot (PIJL OMHOOG) of verkleind (PIJL OMLAAG).
"9..-"7.51.2-9235.7 Hiermee wordt de snelheid van de loopband geleidelijk gewijzigd. Telkens als de
gebruiker op een pijltoets drukt, wordt de snelheid met 0,1 verhoogd (PIJL OMHOOG) of verlaagd (PIJL OMLAAG).
 8@2-201**02--.5880 Deze toetsen veranderen de helling direct tot een vooringestelde waarde.
Aanvankelijk zijn deze knoppen zo ingesteld dat ze de helling instellen op 1,5% (Low), 3% (Mid) en 5% (High).
De gebruiker kan de knoppen met andere waarden programmeren door eerst de helling van de loopband op de
gewenste waarde in te stellen, en vervolgens de knop waaraan deze waarde moet worden toegewezen ingedrukt
te houden tot er een pieptoon klinkt.
 &*5480!>789.7*;-589.7!.77.7 Deze toetsen veranderen de snelheid van de loopband direct tot een
vooringestelde waarde. Aanvankelijk zijn deze knoppen zo ingesteld dat ze de snelheid wijzigen in 3,2 km/u (2 mph)
(Walk), 6,4 km/u (4 mph) (Jog) en 9,6 km/u (6 mph) (Run). De gebruiker kan de knoppen met andere waarden
programmeren door eerst de snelheid van de loopband op de gewenste waarde in te stellen, en vervolgens de knop
waaraan deze waarde moet worden toegewezen ingedrukt te houden tot er een pieptoon klinkt.
 88-<=896*07..= Deze ronde magneet wordt verbonden met het dodemanskoord dat tijdens gebruik aan de
kleding van de gebruiker moet worden bevestigd. Als aan het dodemanskoord wordt getrokken zodat de magneet
loskomt van het toestel, stopt de loopband. Dit is een veiligheidsfunctie die de loopband stopt als de gebruiker
struikelt of valt. Als de magneet wordt teruggeplaatst, worden de gegevens van de Workout Summary
(Trainingsoverzicht) weergegeven.
Opmerking: Als de noodstopmagneet wordt verwijderd, stoppen de loopband en de hellingmotor, maar ontvangen
alle onderdelen nog steeds elektriciteit. Trek bij elektrische storingen de stekker uit het stopcontact.
STARTSTAR T STOPSTOP
RunRun
WalkWalk
JogJog
LowLow
MidMid
HighHigh
INCLINEINCLINE
SPEEDSPEED
F
I
J
D
E G
H
15