Handleiding Manuel d’instructions 75020-75021-75022-75025-75026-75036 GENERATOREN GENERATEURS
Versie 10.2006 NEDERLANDS .................................................................................. 1 FRANÇAIS ........................................................................................ 27 Lees deze handleiding voor ingebruikname aandachtig door. Avant toute utilisation du générateur, lire avec attention le présent manuel d’instructions. ATTENTIE Wanneer u de generator af fabriek voor de eerste keer opstart: ¾ olie (SAE 10W-40) afvullen in carter tot de bovenkant van de vulplug.
NEDERLANDS Versie 10.2006 INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen 2. Veiligheidsvoorschriften 3. Voor ingebruikname 4. Starten van de motor 5. Gebruik 6. Stoppen van de motor 7. Onderhoud 8. Transport/opslag 9. Technische gegevens 10. Storingen pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina 1 1 3 7 9 16 17 23 24 25 ATTENTIE Voordat u met uw LOAD-UP generator gaat werken, dient eerst deze handleiding aandachtig te worden doorgenomen, zodat ongelukken kunnen worden voorkomen.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Niet roken tijdens het bijvullen van de brandstof. Veeg gemorste brandstof onmiddellijk af. Aansluitingen voor standby elektriciteit voor een elektriciteitssysteem van een gebouw mogen uitsluitend door een erkende elektricien worden aangelegd en moeten aan de geldende wettelijke bepalingen en elektrische codes voldoen. Verkeerde aansluitingen kunnen zeer gevaarlijk zijn. Voordat u de generator opstart, altijd eerst de generator goed controleren.
COMPONENTEN 3
SMART SCHAKELAAR De Smart schakelaar zorgt ervoor dat de motor automatisch onbelast gaat lopen wanneer een elektrisch apparaat wordt afgekoppeld en dat de motor weer op de juiste snelheid gaat draaien wanneer een elektrisch apparaat wordt aangesloten. De Smart schakelaar zorgt voor een laag benzineverbruik. Let op: ■ De Smart schakelaar werkt niet effectief als het elektrische apparaat in werking wordt gesteld.
Controleer het oliepeil regelmatig, want als de motor draait terwijl er onvoldoende olie in zit, kan de motor ernstig beschadigd raken. Attentie: het oliecontrolesysteem zal de motor automatisch stoppen wanneer het oliepeil beneden de veiligheidslimiet zakt. Om echter een ongewenste of onverwachte stilstand te voorkomen, is het toch raadzaam om het oliepeil regelmatig te controleren. 2. Het brandstofpeil controleren - Gebruik ongelode benzine. - Indien nodig bijvullen tot aan de markering.
Controleer regelmatig of het luchtfilter schoon is en in goede conditie. Draai de schroef van het deksel los en verwijder het linker onderhoudspaneel. Druk de vergrendeling aan de bovenkant van het luchtfilterhuis in en verwijder het luchtfilterdeksel. Controleer het element. Indien nodig schoonmaken of vervangen. LET OP Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Stof en vuil zullen door de carburateur in de motor worden gezogen en de motor beschadigen.
4.STARTEN VAN DE MOTOR Voordat u de motor start altijd eerst de lading van de DC terminal afkoppelen. 1. Draai de ontluchting van de benzinedop met de wijzers van de klok mee naar de positie ON. 2. Draai de schakelaar van de motor naar positie ON. 3. Zet de choke op positie CLOSED/START.
LET OP Gebruik de choke niet als de motor warm is of bij een hoge luchttemperatuur. 4. Trek aan de startkabel totdat u weerstand voelt, daarna een ferme ruk aan de startkabel geven in de richting van de pijl (zie tekening). VOORZICHTIG Laat de startkabel niet terugspringen, maar breng hem langzaam met de hand terug. 5. Draai de choke op positie OPEN/RUN als de motor warm wordt.
Werking op grote hoogte Op grote hoogte zal het standaard lucht-brandstof mengsel in de carburateur extreem rijk zijn. De werking zal afnemen en het brandstofverbruik zal toenemen. De werking op grote hoogte kan worden verbeterd door het installeren van een smallere brandstoftoevoer in de carburateur en de pilot schroeven opnieuw in te stellen. Indien u de generator altijd gebruikt bij een hoogte van meer dan 1.
■ ■ ■ - Sluit de generatoren niet parallel aan. - Monteer geen verlengstuk op de uitlaat. Gebruik uitsluitend stevige rubberen flexibele verlengkabels. Maximale lengte van verlengkabels: 60 m voor kabels van 1,5 mm² and 100 m voor kabels van 2,5 mm². Houd de generator uit de buurt van andere commerciële elektrische kabels en draden, zoals commerciële stroomvoorzieningen. LET OP: ■ De DC contactdoos kan tegelijkertijd met de AC stroom worden gebruikt.
Het indicatielampje (groen) van het uitgangsvermogen zal tijdens normaal bedrijf aan blijven. Indien de generator wordt overbelast (meer dan 1.0 kVA) of bij uitval van het aangesloten apparaat, gaat het indicatielampje (groen) uit, het indicatielampje (rood) voor overbelasting gaat aan en de stroom naar het aangesloten apparaat wordt afgesloten. Stop de motor zodra het indicatielampje (rood) voor overbelasting gaat branden en onderzoek de bron van overbelasting.
Start elke motor volgens “Opstarten van de motor”. Wanneer het groene indicatielampje niet gaat branden, maar het rode indicatielampje wel, de motor onmiddellijk stopzetten en de motor opnieuw opstarten. 3. Controleer of het te gebruiken apparaat is uitgeschakeld en stop de stekker van het te gebruiken apparaat in de AC contactdoos van unit A of unit B. VOORZICHTIG ■ Controleer of het aan te sluiten apparaat is uitgeschakeld.
VOORZICHTIG ■ Wanneer een elektrische motor wordt gestart, gaan beide indicatielampjes (rood en groen) tegelijkertijd branden. Dit is normaal, indien het rode indicatielampje na ongeveer vier (4) seconden weer uitgaat. Als het rode indicatielampje blijft branden, de servicedienst raadplegen. De DC contactdoos mag alleen worden gebruikt voor het opladen van 12 volt batterijen van het type automotive. LET OP: tijdens DC bedrijf, de Smart schakelaar op OFF zetten 1.
WAARSCHUWING ■ Om te voorkomen dat een vonk ontstaat in de buurt van de batterij, de oplaadkabel eerst op de generator aansluiten en vervolgens op de batterij. Bij het afkoppelen: de kabel eerst van de batterij afkoppelen. ■ Voordat u oplaadkabels aansluit op een batterij die in een auto is gemonteerd, allereerst de aardkabels van de batterij afkoppelen. Sluit de aardkabel van de batterij pas weer aan als de oplaadkabels zijn verwijderd.
Controlelampje te weinig olie Het controlelampje van de olie zorgt ervoor dat schade aan de machine door te weinig olie wordt voorkomen. Voordat het oliepeil beneden de veiligheidslimiet zakt, zal het bewakingssysteem van de olie automatisch de motor uitschakelen (de motorschakelaar blijft op ON staan). 6.
Om de motor in geval van nood te stoppen, de motorschakelaar op OFF zetten. BIJ NORMAAL GEBRUIK: 1. Schakel de aangesloten apparatuur uit en strek de stekker eruit. 2. Zet de motorschakelaar op OFF. 3. Draai de ontluchting op de benzinedop tegen de wijzers van de klok in naar positie OFF. VOORZICHTIG Controleer of de ontluchting op de benzinedop en de motorschakelaar op OFF staan, voordat u de generator stopt, vervoert of opslaat. 7.
Regelmatig onderhoud komt het rendement van uw machine ten goede en is tevens het behoud van uw machine. Om de levensduur van de generator zo lang mogelijk te maken, raden wij u aan om onderstaande onderhoudsvoorschriften zorgvuldig op te volgen. WAARSCHUWING ■ Schakel de motor uit voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat verrichten. Indien de motor moet draaien, controleren of de ruimte voldoende geventileerd wordt. Het uitlaatgas bevat giftig koolmonoxide. VOORZICHTIG Gebruik originele onderdelen.
1. OLIE VERVERSEN De olie aftappen als de motor nog warm is voor een snelle en complete olieaftap. VOORZICHTIG: controleer of de motorschakelaar en de ontluchting op de benzinedop op OFF staan, voordat u gaat aftappen. 1. Draai de schroef van het deksel los en verwijder het linker onderhoudsdeksel. 2. Verwijder de olievuldop. 3. Tap de oude olie geheel af in een geschikt vat. 4. Vullen met aanbevolen olie en het oliepeil controleren.. 5.
Was uw handen met water en zeep na het aftappen van afgewerkte olie. LET OP ■ Afgewerkte olie altijd afvoeren volgens de wettelijke voorschriften. Afgewerkte olie beslist niet in het riool lozen of op de grond gieten! 2. LUCHTFILTER Een smerig luchtfilter zal de luchtstroom naar de carburateur beperken. Om te voorkomen dat de carburateur slecht gaat functioneren, dient het luchtfilter regelmatig te worden schoongemaakt.
3. BOUGIE AANBEVOLEN BOUGIE:75020: CR5HSB - U16FSR-UB, 75022: A7RTC, 75025: A7RC, 75036: R6-388. Voor een goede werking van de motor, moet de opening van de bougie goed zijn en moet de bougie schoon zijn. 1.Verwijder het bougiekapje. 2. Verwijder de bougiedop. 3. Verwijder aanslag bij de bougiebasis. 4. Verwijder de bougie met een moersleutel. 5. Controleer de bougie. Indien de isolator gescheurd of gebroken is, de bougie vervangen.
De opening moet zijn 0.6-0.7mm. Indien nodig aanpassen door de zijkant van de elektrode voorzichtig te buigen. 7.lnstalleer de bougie voorzichtig met de hand om de draden niet te beschadigen. 8.Als u een nieuwe bougie met de hand heeft gemonteerd, moet hij met een sleutel 1/2 draai worden aangedraaid om de wasser samen te drukken. Als een gebruikte bougie wordt gemonteerd, moet deze slechts 1/8 tot 1/4 draai worden aangedraaid. 9.Monteer de bougiedop stevig op de bougie. 10.Monteer het bougiekapje.
knaldemper/vonkenvanger en de pakking van de knaldemper. 3. Verwijder met een borstel het koolstof van de vonkenvanger. Controleer op gaten en indien nodig vervangen. 4. Controleer de knaldemper en vervang de knaldemper indien hij beschadigd is. Monteer de pakking van de knaldemper, de vonkenvanger/knaldemper en de beschermkap van de knaldemper in omgekeerde volgorde. 8.
■ ■ Zorg ervoor dat de generator niet in direct zonlicht staat als u hem op een auto plaats. Indien de generator voor enkele uren in een afgesloten auto wordt achtergelaten, zal door de hoge temperatuur in de auto de benzine gaan verdampen en kan dit leiden tot een explosie. Rijd niet voor langere tijd over een hobbelige weg met de generator in de auto. Indien u de generator over een slechte weg moet transporteren, tap dan van tevoren alle benzine af.
Als u de machine op deze manier opbergt, zal hij niet snel gaan roesten. 9.
10. STORINGEN De machine wil niet starten: Zit er voldoende brandstof in de tank? NEE Brandstof bijvullen. NEE Zet de schakelaar op ON. NEE Bijvullen met het aanbevolen type olie. JA Staat de schakelaar op ON? JA Zit er voldoende olie in de motor? JA Komt er een vonk van de bougie? NEE WAARSCHUWING Controleer of er geen benzine is gemorst bij de bougie. Gemorste brandstof kan vlamvatten. Indien de motor nog niet wil starten, de generator naar een erkende servicedienst brengen. Vervang de bougie.
De machine werkt niet: Brandt het groene indicatielampje? JA NEE Brandt het rode indicatielampje? NEE Breng de generator naar een erkende servicedienst. JA Controleer het elektrische apparaat of gereedschap op defecten. Breng de generator naar een erkende servicedienst. NEE ■ ■ JA Vervangen het elektrische apparaat of gereedschap. Breng het apparaat of gereedschap naar een erkende servicedienst.
FRANÇAIS TABLE DES MATIERES 1. Généralités 2. Instructions de sécurité 3. Avant mise en usage 4. Démarrer le moteur 5. Utilisation 6. Arrêter le moteur 7. Entretien page 8. Transport/stockage 9. Fiche technique 10. Pannes page page page page page page 44 page page page 27 27 30 33 35 42 48 50 51 ATTENTION Avant d’utiliser votre générateur LOAD-UP il est conseillé de lire attentivement ce manuel d’instructions, afin d’éviter tout accident.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Essuyez immédiatement l’essence répandue. Brancher le générateur à un circuit domestique de dépannage ne peut se faire uniquement par un électricien agréé. L’installation doit répondre aux prescriptions en vigueur. De mauvais raccordements peuvent être très dangereux. Pour éviter des accidents, contrôlez soigneusement le générateur avant de le démarrer. Posez la machine à une distance minimale d’un mêtre des murs ou à d’autres obstacles.
COMPOSANTS 29
INTERRUPTEUR SMART L’interrupteur Smart fait automatiquement tourner le moteur à mort lorsqu’un appareil électrique est débranché. En branchant un appareil électrique, le Smart refait tourner le moteur à un régime adapté. L’interrupteur Smart affaiblit la consommation de carburant. Attention: ■ L’interrupteur Smart ne fonctionne pas comme il faut lorsqu’un appareil est branché. ■ Nous vous conseillons de mettre le Smart sur OFF lorsque plusieurs appareils sont connectés en même temps.
Effectuez régulièrement ce contrôle, trop peu d’huile peut sérieusement endommager le moteur. Attention: le système de contrôle d’huile arrête automatiquement le moteur lorsque le niveau d’huile descend en dessous de sa limite. Cependant, il est conseillé de contrôler régulièrement le niveau pour ne pas provoquer un arrêt involontaire du moteur. 2. Contrôler le niveau d’essence - Utilisez de l’essence sans plomb. - Au besoin, remplissez jusqu’à la marque.
Contrôlez régulièrement le filtre d’air sur sa propreté et son bon état. Dévissez la vis et enlevez le couvercle d’entretien de gauche. Enfoncez le verrou au dessus du porte-filtre et enlevez le couvercle. Vérifiez la cartouche et nettoyez ou remplacez-la au besoin. ATTENTION Ne faites pas tourner le moteur sans filtre d’air. La poussière et la saleté peuvent être aspirés dans le moteur et l’endommager. ATTENTION Tournez le purgeur du bouchon d’essence sur OFF avant de déplacer le générateur.
4. DEMARRER LE MOTEUR Débranchez toujours la sortie DC avant de démarrer le moteur. 1. Tourner le bouton purgeur du bouchon d’essence dans le sens des aiguilles d’une montre sur ON. 2. Tournez l’interrupteur du moteur sur ON. 3. Fermez le levier du choke CLOSED/START.
ATTENTION N’utilisez pas le choke à moteur chaud ou lorsque la température ambiante est trop élevée. 4. Retirez le lanceur jusqu’à la butée, puis tirez la corde d’un coup sec dans le sens de la flêche (voir croquis). ATTENTION Laissez doucement revenir la corde dans sa position d’origine sans la laisser sauter. 5. Ouvrez le choke (OPEN/RUN) lorsque le moteur se met à tourner. ATTENTION Lorsque le moteur s’ârrête et ne veut plus démarrer, vérifiez le niveau d’huile avant de consulter la rubrique pannes.
Fonctionnement à grande hauteur A grande hauteur, le mélange air-carburant sera extrèmement riche. Le rendement diminue et la consommation d’essence augmente. Pour y rémédier, il suffit d’installer un conduit de carburant de plus faible diamètre et d’ajuster les vis pilote. Lorsque vous utilisez le générateur à une hauteur de plus de 1.500 m au dessus du niveau de mer, il est conseillé de faire le faire régler par un service d’entretien agréé.
■ ■ Longueur maximale des allonges: 60 m pour des câbles de 1,5 mm² et 100 m pour les câbles de 2,5 mm². Ne posez pas le générateur près d’autres circuits électriques sous tension. FAITES ATTENTION: ■ Le boîtier DC (courant continu) peut être utilisé en même temps que celui d’AC. Ne dépassez en aucun cas la limite du groupe (AC + DC). ■ La plupart des appareils consomment plus de courant au démarrage que le courant nominal affiché sur la plaquette d’identification. Applications AC 1.
Le témoin de la puissance de sortie (vert) reste allumé pendantlorsque l’ensemble fonctionne normalement. En cas de surcharge du générateur (plus de 1.0 kVA) ou lorsque l’appareil branché s’arrête, le témoin vert s’éteint, le rouge s’allume et le courant est coupé. Arrêtez le moteur et cherchez la cause de la surcharge. ■ Contrôlez le bon état de marche de l’appareil avant de le brancher au générateur. Démarrez le moteur et branchez l’appareil.
Lorsque le témoin vert ne s’allume pas et que le rouge s’illumine, arrêtez immédiatement le moteur et redémarrez. 3. Vérifiez si l’interrupteur de l’appareil est éteint avant d’introduire la fiche dans la prise de contact AC. PRUDENCE ■ Vérifiez si l’interrupteur de l’appareil à brancher est bien éteint. ■ Dans le cas contraire, la machine commence soudainement à tourner et risque de provoquer un accident. 4.
ATTENTION ■ Lorsqu’un électromoteur est activé, les deux témoins (vert et rouge) s’allument en même temps. Ceci est normal, pour autant que le témoin rouge s’éteigne après environ quatre secondes. Dans le cas contraire, contactez le service après vente. Le boitier DC sert uniquement à charger des batteries de 12 volt pour automobiles. ATTENTION: Pendant cette opération, l’interrupteur SMART doit se trouver en position OFF. 1.
Pour éviter un étincellage tout près de la batterie, branchez d’abord le côté boitier DC et ensuite les pinces de batterie. Pour débrancher, faites l’inverse. ■ Avant de connecter les câbles à une batterie montée dans une voiture, déconnectez les câbles de masse de la batterie. Ne les remettez pas avant d’avoir débranché ceux du chargeur. Ainsi vous ne risquez pas de provoquer un court circuit en en faisant par erreur un contact entre le chassis de la voiture et la phase.
Lampe témoin trop peu d’huile Cett lampe vous prévient lorsque il se trouve trop peu d’huile dans le carter et qu’il y a un risque d’endommager le moteur. Le système de garde coupera le moteur avant que le niveau d’huile descend en dessous du niveau minimal (l’interrupteur du moteur reste cependant sur ON). 6.
En cas d’urgence, pour arrêter le moteur, vous pouvez tourner l’interrupteur du moteur sur OFF. DANS LES CAS NORMAUX: 1. Coupez les interrupteurs des appareils connectés et retirez la fiche. 2. Tournez l’interrupteur moteur vers OFF. 3. Tournez purgeur du bouchon de réservoir en contresens des aiguilles d’une montre vers OFF. PRUDENCE Ne manquez pas d’effectuer ces deux actions ci-dessus avant d’arrêter le générateur, avant de le transporter et avant de l’entreposer.
7. ENTRETIEN Un entretient régulier de votre générateur se porte garant de son rendement et de sa longévité. Prenez donc soin de lire attentivement les prescriptions d’entretien ci-dessous. AVERTISSEMENT ■ Coupez le moteur avant d’effectuer des travaux d’entretien. Dans certains cas, le moteur doit rester tourner. Vérifiez si l’endroit est suffisamment aéré. Lez gaz d’échappement sont toxiques. ATTENTION N’utilisez que des pièces d’origine. D’autres pièces peuvent endommager le générateur.
1. VIDANGER L’HUILE Pour favoriser un vidange rapide et complet, le vidange doit se fair à moteur chaud. ATTENTION: vérifiez si l’interrupteur moteur ainsi que celui du purgeur d’essence se trouvent en position OFF avant de procéder au vidange d’huile. 1. Dévissez la vis en retirez la coiffe d’entretien de gauche. 2. Retirez le bouchon de remplissage. 3. Vidangez complètement l’huile dans un récipient approprié. 4. Remplissez avec de l’huile appropriée en contrôlant le niveau. 5.
Après avoir vidangé, prenez soin de bien laver vos mains avec de l’eau et du savon. ATTENTION ■ Recyclez l’huile de vidange selon les lois en vigueur. Ne la versez en aucun cas dans les égouts ou par terre! 2. FILTRE D’HUILE Un filtre d’huile sale réduira le passage d’air vers le carburateur, ce qui provoque un mauvais fonctionnement. Nettoyez donc régulièrement le filtre d’air. Faites-le plus souvent lorsque le générateur tourne dans un lieu poussiéreux.
3. BOUGIE BOUGIE RECOMMANDEE: 75020: CR5HSB - U16FSR-UB, 75022: A7RTC, 75025: A7RC, 75036: R6-388. Pour bien fonctionner, la distance entre électrodes doit être correcte et la bougie doit être bien propre. 1.Détachez le couvercle. 2. Retirez le capuchon de connection. 3. Décrassez la partie supérieure de la bougie. 4. Dévissez-la à l’aide d’une clé à bougie. 5. Contrôlez la bougie. Remplacez-la si l’isolant est fêlé ou cassé. Si elle est réutilisable, nettoyez-la à l’aide d’une brosse à fils en métal. 6.
La distance doit comporter de 0.6 à 0.7 mm. Au besoin, rectifiez cette distance en pliant doucement l’électrode. 7. Revissez doucement la bougie des doigts sans abîmer le filet. 8. Ensuite, serrez la bougie d’un quart de tour à l’aide d’une clé pour comprimer la bague d’étanchéité. Pour une bougie neuve, un quart ou un huitième de tour suffit. 9. Enfoncez profondément le capuchon de contact. 10.Remettez le couvercle. PRUDENCE ■ La bougie doit être fermement serrée.
2. Dévissez les boulons M6, le pot d’échappement/collecteur ainsi que son joint. 3. Décarbonisez le collecteur à l’aide d’une brosse métallique. Vérifiez la présence de trous, remplacez au besoin. 4. Contrôlez le pot d’échappement et remplacez-le si nécessaire. Remontez le joint, le collecteur/pot d’échappement et la coiffe du pot dans l’ordre inverse. 8.
Lorsque vous le mettez dans un véhicule, faites attention de ne pas le mettre sous les rayons de soleil directs. Après quelques heures, la température élevée provoquera des vapeurs d’essence pouvant causer une déflagration. ■ Lorsque vous transportez le générateur, ne roulez pas pendant trop longtemps sur une chaussée cahoteuse. Au besoin, videz le réservoir. Lorsque vous entreposez le groupe pendant longtemps, respectez les points suivants: 1. L’entrepot doit être sec et dépoussiéré. 2.
9.
10. PANNES La machine ne veut pas démarrer: Y a-t-il assez d’essence dans le réservoir ? NON Ajouter de l’essence NON Mettez-le sur ON. NON Ajouter de l’huile appropriée. OUI L’interrupteur se trouve sur ON? OUI Y a-t-il assez d’huile dans le carter? OUI La bougie étincellet-elle ?? NON AVERTISSEMENT Contrôlez s’il n’y a pas de flaque d’essence près de la bougie. Il peut prendre feu. Si le moteur ne veut toujours pas démarrer, remettez le générateur à un service après vente agréé.
La machine ne marche pas: Le témoin vert est-il allumé? NON OUI Le témoin rouge estil allumé? NON Remettez le générateur à un service après vente agréé. OUI Contrôlez le bon fonctionnement de l’appareil ou l’outil électrique. NON Remettez le générateur à un service après vente agréé. ■ ■ OUI Remplacez ou réparez l’appareil électrique. Remettez le générateur à un service après vente agréé.
75020 53
75025 - 75026 54
55 ---- ------- ------- ------- ------- ------- ------- ----
De garantie van de geleverde machine/het apparaat bedraagt 12 maanden, ingaande op de aankoopdatum. Indien zich binnen deze tijd storingen voordoen, die te wijten zijn aan materiaal- of constructiefouten, geldt de garantie voor zowel onderdelen als arbeidsloon. Garantieaanspraken worden niet erkend indien: - De aanwijzingen in deze handleiding niet zijn nageleefd.
EG-verklaring van overeenstemming Wij, Load Up, postbus 114, 8900 AC Leeuwarden, Nederland, verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de producten Generatoren 75020-75021-75022-75025-75026-75036 waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming zijn met de volgende normen : EN 60335-1 en EN 60335-2-29 en de richtlijnen : de EMC richtlijn 89/336/EG, de CE marking richtlijn 93/68/EG, de richtlijn 72/23/EG en de richtlijn 2000/14/EG Nederland, Leeuwarden, 17 februari 2005 EG-Konformitäts
Handleiding Manuel d’instructions Versie 10.