Operation Manual

10
- Sluit de generatoren niet parallel aan.
- Monteer geen verlengstuk op de uitlaat.
Gebruik uitsluitend stevige rubberen flexibele verlengkabels.
Maximale lengte van verlengkabels: 60 m voor kabels van 1,5 mm² and
100 m voor kabels van 2,5 mm².
Houd de generator uit de buurt van andere commerciële elektrische kabels
en draden, zoals commerciële stroomvoorzieningen.
LET OP:
De DC contactdoos kan tegelijkertijd met de AC stroom worden gebruikt.
Overschrijd in dit geval niet het totale vermogen voor AC en DC.
De meeste apparaten nemen bij het opstarten meer stroom dan het
geschatte wattage.
AC toepassingen
1. Start de motor en overtuig u ervan dat het indicatielampje (groen) van het
uitgangsvermogen brandt.
2. Controleer of het te gebruiken apparaat is uitgeschakeld en sluit het apparaat
aan.
VOORZICHTIG
Aanzienlijke overbelasting waardoor het indicatielampje (rood) voor
overbelasting voortdurend brandt, kan de generator beschadigen. Marginale
overbelasting waardoor het indicatielampje (rood) af en toe brandt, kan de
levensduur van de generator bekorten.
Controleer of alle apparaten goed functioneren voordat u ze op de generator
aansluit. Indien een apparaat abnormaal gaat functioneren, traag wordt of
plotseling stopt, de generator onmiddellijk stopzetten. Daarna het apparaat
afkoppelen en controleren.
Indicatielampjes van uitgangsvermogen en overbelasting