Operation Manual

10
Aanzienlijke overbelasting waardoor het indicatielampje (rood) voor
overbelasting voortdurend brandt, kan de generator beschadigen. Marginale
overbelasting waardoor het indicatielampje (rood) af en toe brandt, kan de
levensduur van de generator bekorten.
Controleer of alle apparaten goed functioneren voordat u ze op de generator
aansluit. Indien een apparaat abnormaal gaat functioneren, traag wordt of
plotseling stopt, de generator onmiddellijk stopzetten. Daarna het apparaat
afkoppelen en controleren.
Indicatielampjes van uitgangsvermogen en overbelasting
Het indicatielampje (groen) van het uitgangsvermogen zal tijdens normaal
bedrijf aan blijven.
Indien de generator wordt overbelast of bij uitval van het aangesloten apparaat,
gaat het indicatielampje (groen) uit, het indicatielampje (rood) voor
overbelasting gaat aan en de stroom naar het aangesloten apparaat wordt
afgesloten. Stop de motor zodra het indicatielampje (rood) voor overbelasting
gaat branden en onderzoek de bron van overbelasting.
Controleer of het apparaat goed functioneert, voordat u het apparaat aansluit
op de generator en controleer of het stroomverbruik niet hoger is dan dat van
de generator. Daarna het apparaat aansluiten en de motor starten.
LET OP:
Wanneer een elektrische motor wordt gestart, gaan beide indicatielampjes
(rood en groen) tegelijkertijd branden. Dit is normaal, indien het rode
indicatielampje na ongeveer vier (4) seconden weer uitgaat. Als het rode
indicatielampje blijft branden, de servicedienst raadplegen.
1. Sluit de aarde aan.
2. Start elke motor volgens “Opstarten van de motor”.
Wanneer het groene indicatielampje niet gaat branden, maar het rode
indicatielampje wel, de motor onmiddellijk stopzetten en de motor opnieuw
opstarten.
3. Controleer of het te gebruiken apparaat is uitgeschakeld en stop de stekker
van het te gebruiken apparaat in de AC contactdoos van unit A of unit B.