User manual

2.2 In gebruik nemen
1. Plaats een 9 Volt blokbatterij (niet meegeleverd) in de batterijhouder van de WZ0010 en
sluit het batterijvakje.
2. Schakel de WZ0010 in met de schakelaar aan de zijkant. Er zijn drie mogelijke instellingen
(Afb. 1)
Off = WZ0010 uitschakelen
On = WZ0010 in de automatische modus inschakelen
S = WZ0010 in langzame automatische modus inschakelen
3. Sluit het ene uiteinde van de te controleren kabel aan op de de zender van de
mastereenheid.
Sluit vervolgens het andere uiteinde van de kabel aan op de ontvanger van de remote-eenheid.
4. De aders worden nu automatisch één voor één getest. Het resultaat kan worden afgelezen
aan de hand van de LED's op de master- en remote-eenheid (Afb. 2).
Mastereenheid: 1-2-3-4-5-6-7-8-G
Remote-eenheid: 1-2-3-4-5-6-7-8-G RJ45
1-2-3-4-5-6 --------- RJ12
1-2-3-4 --------------- RJ11
5. Met behulp van de LED's worden dan de onjuiste verbindingen aangegeven. Hieronder
enkele voorbeelden van onjuiste verbindingen:
a) Onderbroken ader
Wanneer bv. ader 3 is onderbroken, branden de LED's op de master- en de remote-eenheid
niet. Wanneer er meerdere aders niet correct zijn aangesloten, branden de bijbehorende LED's
niet. Wanneer er minder dan twee aders correct zijn verbonden, brandt geen van de LED's.
b) Kortsluitingen
Wanneer twee aders een kortsluiting veroorzaken, bv. de aders 4 en 5, branden de
bijbehorende LED's op de remote-eenheid zeer zwak terwijl op de