User manual
Beknopte bedieningshandleiding
- 113 -01.10
Beknopte bedieningshandleiding11
Een uitvoerige omschrijving vindt
u in het hoofdstuk „Vóór de inbe-
drijfstelling“ pag. 114 en hoofdstuk
„Inbedrijfstelling“ pag. 118
Beschermgases op de installatie plaat- Â
sen en met veiligheidsketting 1 borgen.
Schroefkap van de beschermgases ver- Â
wijderen en gasesklep 32 kort openen
(uitblazen).
Drukregelaar 13 aansluiten op de be- Â
schermgases.
Beschermgasleiding 5 van de installa- Â
tie aansluiten op de drukregelaar en be-
schermgases openen.
Netstekker in het stopcontact steken Â
Massakabel aan aansluitbus 10 aanslui- Â
ten en massaklem aan het werkstuk be-
vestigen.
Draadaanvoerrollen 25 overeenkomstig Â
de gekozen lasdraad op de aanvoereen-
heid plaatsen, de aandrukkracht in de
stand 2 zetten.
Laspistool aan de centrale aansluitbus 11 Â
aansluiten en stroomtip aan de gekozen
lasdraad aanpassen en monteren.
De lasdraad plaatsen. Â
Pistoolschakelaar ingedrukt houden en Â
hoofschakelaar 9 inschakelen. Magneet-
ventiel wordt ingeschakeld!
Aan het reduceerventiel de gashoeveel- Â
heid instellen (vuistregel: draaddiameter x
10 = gashoeveelheid).
De draadinlooptoets 29 ingedrukt houden Â
tot de lasdraad op de zwanenhals ca. 20
mm uit het gasmondstuk steekt.
Aan de kenlijn-keuzeschakelaar 65 de ge- Â
wenste materiaal-draad-gas-combinatie
kiezen.
Met toets 60 bedrijfsmodus 2-takt selec- Â
teren.
Met standenschakelaar 57 de materiaal- Â
dikte van het te lassen materiaal instel-
len.
Toortsknop ingedrukt houden = lassen. Â
Toortstoets loslaten = lassen beëindigd. Â
i










