User manual
Voor de inbedrijfstelling
- 116 - 01.10
26 27 28 11
25
2-Rols draadaanvoer sluitenAbb. 9:
26 27 27 112828
25
25
4-Rols draadaanvoer sluitenAbb. 10:
Schakel het apparaat met hoofdschake- Â
laar 9 in.
29
DraadinloopknopAbb. 11:
Houdt draadinloopknop 29 ingedrukt. Â
Stel de aandrukkracht m.b.v. de regel- Â
schroeven 27 zodanig in dat de draadaan-
voerrollen 25 tijdens het vasthouden van
de lasdraadspoel nog net doordraaien. De
draad mag niet vastgeklemd of vervormd
worden.
p p p
A
B
C
A B C
juist aandrukkracht
te hoog
verkeerde draad-
aanvoerrol
DraadaanvoerrollenAbb. 12:
Opmerking voor de aanvoereenheid met 4
rollen:
Stel de aandrukkracht van de draadaan- Â
voerrollen 25 op de kant van de draadin-
loopbuis 26 lager in dan op de kant van
de centrale aansluitbus 11, om de draad-
elektrode binnen de aanvoereenheid in
beweging te houden.
De draadinlooptoets 29 net zolang inge- Â
drukt houden tot de draad op de pistool-
hals ca. 20 mm uitsteekt.
Draai de bij de draaddikte passende Â
stroomtip in het laspistool en knip het uit-
stekende draaduiteinde af.
Beschermgasesaansluiten12.7
Plaats de beschermgases 14 op de es- Â
senhouder en zet deze veilig vast met de
twee essenkettingen 1.
Open het gasesventiel 32 meerdere ma- Â
len kort achter elkaar, om eventueel aan-
wezige vuildeeltjes uit te blazen.
Sluit het reduceerventiel 13 op de be- Â
schermgases 14 aan.
Schroef de beschermgasslang 5 op de Â
drukregelaar 13.
Open het ventiel 32 van de beschermgas- Â
es 14.










