Gebruiksaanwijzing Datalogger LAN THI THIP TCO BA-THI-THIP-TCO-01-FR
Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1. 2. 3. 4. 5. Veiligheidsaanwijzingen ......................................... 2 Beoogd gebruik ...................................................... 2 Overzicht................................................................. 3 Leveringsomvang ................................................... 3 Voorbereiding voor gebruik .................................... 4 5.1. Software ......................................................... 4 5.1.1. Systeemeisen ................
. Overzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. NL Batterijencompartiment Klep voor batterijencompartiment USB-aansluiting (micro) voor aansluiting aan de computer RJ45-aansluiting Bevestigingsbeugel LCD-scherm: Weergaveregel 1 Weergaveregel 2 Weergaveregel 3 Geluidssignaal actief Netwerkverbinding actief USB-verbinding actief Gevoed via het lichtnet Gevoed via USB Toestand van de batterijen 21. Selectietoets voor de mode 22.
5. Voorbereiding voor gebruik 6. Bediening 5.1. Software 5.1.1. Systeemeisen De PC-software SmartGraph is de centrale plaats voor de instelling van uw datalogger. Geavanceerde instellingen voor de werking en de weergave kunnen uitsluitend met behulp van de software worden gedaan. Basisinstellingen kunt u direct op de datalogger uitvoeren met behulp van de selectietoets voor de mode. De selectietoets voor de mode kan via de software worden geblokkeerd.
Mode M2 selecteren Voorbeeld van de weergave in mode M2 De meetwaarden worden weergegeven. De grootheden die via SmartGraph zijn ingesteld, worden op de drie weergaveregels getoond in een in te stellen interval. In deze mode is de logging uitgeschakeld, de meetwaarden worden niet in het geheugen opgeslagen. Op het scherm geeft de indicatie STOP aan dat de logging is uitgeschakeld. Werkingsmode M3 Mode M3 selecteren Voorbeeld van de weergave in mode M3 Zowel het meten als het loggen is ingeschakeld.
7. Weergave en logging van de metingen 7.1. Sensors, grootheden en kanalen Model THI Met een datalogger THI kunt u zes grootheden meten met behulp van twee interne sensors: omgevingstemperatuur in °C, omgevingstemperatuur in °F, dauwpunt in °C, dauwpunt in °F, relatieve luchtvochtigheid in % en absolute luchtvochtigheid in g/m³. Per grootheid zijn er vier kanalen beschikbaar: actuele waarde (act), minimumwaarde (min), maximumwaarde (max) en gemiddelde waarde (mitt).
8. Alarmfunctie 8.1. Instellingen van het alarm 8.3. U kunt in de besturingssoftware van de apparaten voor elk kanaal dat wordt weergegeven of gelogd, een apart alarm instellen. U kunt een bereik van de waarden opgeven door middel van een onder- en bovengrens voor het alarm. Als de meetwaarde buiten dit optimale bereik valt, gaat er een alarm af. Opmerking: een alarm kan alleen op het scherm getoond worden in mode M2 en M3 voor de geselecteerde kanalen op de drie weergaveregels.
9. Advies voor onderhoud en gebruik 9.1. Batterijen vervangen 9.2. U moet de batterijen vervangen als op de eerste regel van het scherm de indicator "LO batt" verschijnt. Tijdens het vervangen van de batterijen kunnen geen gegevens worden gelogd. Schakel het loggen uit en controleer of de datalogger zich correct in mode M1 of M2 bevindt en vervang dan pas de batterijen. Open voor het plaatsen van de batterijen het batterijencompartiment, verwijder de gebruikte batterijen en plaatst de nieuwe.
10. Technische gegevens Technische gegevens van de datalogger Meetprincipe Omgevingstemperatu Meetbereik ur Nauwkeurigheid Resolutie Meetprincipe Meetbereik Rel.