Operation Manual

LX90xx handleiding firmware 4.0 Februari 2014
Pagina 77 van 150
of referentie belading zal automatisch berekend worden, gebaseerd op de Wing area
(vleugel oppervlak). Max. Gewicht is het maximum toegestane gewicht voor het vliegtuig.
Het wordt niet gebruikt bij een berekening, maar is enkel een herinnering voor de piloot.
Empty gewicht is het leeg gewicht zonder piloot en ballast. Relatief gewicht wordt op de
volgende manier berekend.
Rel.gewicht =
Leeg.vliegtuig.gewicht + Piloot.gewicht + Water.ballast
REFERENTIE.gewicht.vliegtuig
Het gewicht van de piloot wordt ingesteld in Vluchtrecorder (zie hoofdstuk 6.1.2).
Voor een vliegtuig met flaps is het aanbevolen om de flap positie labels en
snelheidsgebieden op te geven in dit menu. Snelheden zijn voor de referentie
vleugelbelading of referentie gewicht.
Als deze waarden zijn ingevoerd kan de gewenste flappositie worden weergegeven op basis
van de huidige snelheid, vleugelbelading en G-krachten.
6.1.14 Profielen en Piloten
Alle instellingen en configuraties van navigatie pagina’s worden opgeslagen in een profiel.
Profielen kunnen op verschillende manieren gebruikt worden:
Voor een club of meerdere vliegers die een vliegtuig delen kan elke vlieger zijn
persoonlijke profiel instellen.
Indien de gebruiker in verschillende configuraties vliegt kan per configuratie
(spanwijdte, met/ zonder motor) een profiel ingesteld worden.
Per vlieg locatie kan een profiel aangemaakt worden met verschillende instellingen (bv.
Nederland, NK, Alpen etc..)
Het profiel bestaat uit twee delen:
Navigatie pagina layout stelt de indeling van pagina’s, navboxen, symbolen,
onderdelen en de lettertypes en kleuren in op de navigatie pagina’s. Navigatie
pagina’s kunnen ingesteld worden door gebruik van LX Styler of op het instrument
zelf (zie hoofdstuk 7).
Instrument instellingen; de instellingen als polaire, geselecteerde databases/
vliegvelden/ keerpunten bestanden, kaart kleuren, vario instellingen en
vluchtcomputer instellingen. Deze instellingen kunnen aangepast worden op het
instrument zelf (zie hoofdstuk 6.1) of met LX Styler.
Een profiel kan gekozen worden als het instrument aangezet wordt (zie 8.1.2).