User manual
Toets uitgestelde start
Gebruik de toets uitgestelde start om de start
van het wasprogramma te beginnen met een
interval van 3 uur. Zie het hoofdstuk 'Een af-
wasprogramma selecteren en starten '.
Instelmodus
Het apparaat staat in de instelmodus als alle
programmacontrolelampjes uit zijn en het
lampje Einde programma knippert.
Het apparaat moet in de instelmodus staan
voor de volgende handelingen:
– Selecteren van een afwasprogramma.
– Het waterontharderniveau instellen.
– In- of uitschakelen van de geluidssignalen.
Als een programmalampje aan is, annuleer
dan het programma om terug te keren naar
de instelmodus. Zie het hoofdstuk 'Een af-
wasprogramma selecteren en starten'.
Programmalampjes A en B
In aanvulling op de keuze van het bijbeho-
rende afwasprogramma, hebben deze lamp-
jes extra functies:
• Op welke stand de waterontharder is in-
gesteld.
• In- en uitschakelen van de geluidssignalen.
Geluidssignalen
U kunt een geluidssignaal waarnemen:
• Aan het einde van het wasprogramma.
• Als het apparaat een storing heeft.
Activering van de geluidssignalen is fabrieks-
matig ingesteld.
De geluidssignalen kunnen worden uitge-
schakeld aan de hand van de volgende stap-
pen:
1. Schakel het apparaat in.
2. Zorg dat het apparaat in de instelmodus
staat.
3. Houd de toets programmakeuze/annule-
ren ingedrukt totdat het programma-
lampje A gaat knipperen en programma-
lampje B continu gaat branden.
4. Druk nogmaals op de toets programma-
keuze/annuleren.
– Programmalampjes A gaat branden.
– Het programma-indicatielampje B be-
gint te knipperen.
5. Wacht tot programmalampje A uit gaat.
– Het programma-indicatielampje B blijft
knipperen.
– Het controlelampje Einde gaat bran-
den.
Er klinken geluidssignalen.
6. Druk nogmaals op de toets programma-
keuze/annuleren.
– Het controlelampje Einde gaat uit.
De geluidssignalen gaan uit.
7. Schakel het apparaat uit om de handeling
op te slaan.
De geluidssignalen kunnen worden inge-
schakeld aan de hand van de volgende stap-
pen:
1. Voer de bovengenoemde procedure uit
totdat het controlelampje Einde gaat
branden.
Bediening van het apparaat
Zie de volgende instructies voor elke stap van
de procedure:
1. Controleer of het niveau van de water-
ontharder juist is voor de waterhardheid
in uw omgeving. Stel, indien nodig, de
waterontharder in.
2. Vul het zoutreservoir met zout voor af-
wasmachines.
3. Vul het glansmiddeldoseerbakje met
glansmiddel.
4. Plaats bestek en serviesgoed in de af-
wasmachine.
5. Stel het juiste programma in voor het type
lading en mate van vervuiling.
6. Vul het afwasmiddeldoseerbakje met de
juiste hoeveelheid afwasmiddel.
7. Start het afwasprogramma.
Als u afwasmiddeltabletten gebruikt, zie
hoofdstuk 'Gebruik van vaatwasmidde-
len '.
De waterontharder instellen
De waterontharder verwijdert mineralen en
zouten van de watertoevoer. Mineralen en
zouten kunnen een negatieve invloed heb-
ben op de werking van het apparaat.
5