Operation Manual

27
NL
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde
zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De zekering moet zich in de buurt
van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit
veiligheidsoverwegingen niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na
afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus
REM van de versterker. Voor de verbinding tussen de REMOTE-aansluiting van de
versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van
0,75 mm² voldoende.
4.2 AUDIOKABEL
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de
cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk voor gezorgd te worden
dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden
gelegd. Het verdient de voorkeur de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de
stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht of
omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen
voorkomen.
4.3 LUIDSPREKERAANSLUITINGEN
In de standaard bedrijfsmodus (dat betekent telkens een luidspreker aan elk
afzonderlijk versterkerkanaal) bedraagt de kleinste afsluitweerstand 2 ohm per
kanaal.
In brugmodus (telkens twee versterkeruitgangen samen geschakeld) wordt de
kleinste afsluitweerstand verdubbeld tot op 4 ohm.
In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal.
Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor
wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout
wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en de luidspreker worden
beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.