Operation Manual

29
NL
AFB. 1 STROOMVOORZIENING- /AFSTANDSBEDIENINGSAANSLUITINGEN
(1) Aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu
(2) Aansluitklem REM voor afstandsbediening
(3) Aansluitklem voor +12 V accuspanning
(4) Accu
(5) Kabelzekering
(6) Voor de aansluiting voor de automatische antenne van uw autoradio
Als uw autoradio niet is voorzien van een aansluiting voor de automatische antenne,
wordt deze kabel met de plus-pool (+) aangesloten op het contactslot. In dit geval
dient er een in-/uitschakelaar tussen te worden geschakeld. Let er op dat deze
schakelaar uitgeschakeld wordt als de versterker niet wordt gebruikt.
AFB. 2 STEREO- BEDRIJF
Als de versterker door een autoradio met 2 uitgangskanalen wordt gestuurd en 2
luidsprekers moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig
afbeelding 2 te worden doorgevoerd: Als de versterker wordt gebruikt voor
satellietluidsprekers en daarnaast een hoogdoorlaatfilter wordt ingeschakeld, zie voor de
aansluitingen dan hoofdstuk 5.3
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Luidspreker links
(4) Luidspreker recht
AFB. 3 BRUGBEDRIJF MET STEREO AUTORADIO
Als de versterker voor het bedrijf van een subwoofer een hoger vermogen moet bieden,
dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 3 te worden
doorgevoerd. Het gebruik van de diepdoorlaatfilter wordt in hoofdstuk 5.2 beschreven.
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Subwoofer
AFB. 4 MONO - BEDRIJF MET EEN AUTORADIO MET SUBWOOFER-UITGANG
(1) Naar de autoradio, subwoofer-uitgang
(2) Subwoofer