Operation Manual

2.2
O
ps
t
a
r
t
m
e
nu
Na aansluiting op het stroomnet verschijnt de eerste keuzevraag van het opstartmenu. Indien er voor de eerste maal spanning op de
thermostaat wordt gezet duurt het circa 5 minuten alvorens de eerste vraag uit het opstartmenu verschijnt.
1. Language Maak uw taalkeuze
2. Unit Temperatuurschaal Celsius (°C) of Fahrenheit (°F)
3. Jaar Voer het huidige kalenderjaar in
4. Maand Voer de huidige maand in
5. Dag Voer de juiste dag in
6. Tijd Stel de actuele tijd in
7. Type verwarming Vloerverwarming of ander systeem
Bij keuze voor een ander systeem wordt gevraagd of de temperatuur dient te worden
gecontroleerd door de interne ruimtesensor of een externe sensor. Hierna schakelt de
thermostaat door naar punt 10 en kunt u het opstartmenu verder vervolgen.
Bij keuze
v
l
o
e
r
v
e
r
w
a
r
m
i
ng
kunt u de installatiediepte van het verwarmingssysteem instellen.
Keuzemogelijkheden:
- tot (<) 2 centimeter
- van 2-5 centimeter
- van 5-10 centimeter
-
boven (>) 10
cen
t
ime
t
er
8. Vloer bedekker Hout of overig (tegelvloer). Bij keuze voor overig volgt de vraag of een vloersensor is geïnstalleerd (ja of
nee).
9. Te controleren temp. Vloer- of ruimtetemperatuur. Bij vloerverwarming is het te adviseren om de vloertemperatuur middels
een vloersensor te controleren.
10. Overzichtsscherm Samenvatting van de instellingen
11. Kies comforttemp. Hier kunt u de gewenste comforttemperatuur voor een verwarmingsperiode instellen. De
standaard geprogrammeerde comforttemperatuur bedraagt 21°C voor een ander systeem en
23°C voor vloerverwarming.
12. Verlaging Indien u bij ‘Type verwarming’ (punt 7) ‘ander systeem’ heeft gekozen wordt er gevraagd een
verlagingtemperatuur in te stellen. Bij vloerverwarming is het niet nodig een
verlagingtemperatuur in te stellen. Druk op O en volg het opstartmenu verder.
13. Overzichtsschema Overzichtsschema van de ingestelde verwarmingsperiodes volgens het standaard
fabrieksprogramma.
14. Langzame opstart Voor nieuwe vloeren kunt u kiezen of u van deze optie gebruikt wenst te maken (zie 2.3.7).
Na de laatste bevestiging verschijnt het hoofdscherm. Dit is tevens de bevestiging dat alle ingevoerde standaardinstellingen
operationeel zijn en automatisch zullen worden uitgevoerd.
2.3 Mode
(gebruiksmodus w
ij
z
i
g
e
n
)
Hier kunt u het lopende programma van de thermostaat onderbreken door (tijdelijk) over te schakelen naar een ander
programma. Vanuit het hoofdscherm kan via de linkertoets (Ʌ) in de mode toegetreden worden. Indien een mode functie in
werking is, zal het bijbehorende symbool verschijnen.
2.3.1.
A
u
t
o
m
a
t
i
sch
De thermostaat zal volgens programmering inschakelen. Dit kan volgens de standaard fabrieksinstelling zijn of volgens een
door u zelf ingestelde tijdcyclus (zie 2.4.2)
2.3.2.
Tijdelijke
t
e
m
p
e
r
a
t
uu
r
Stel een tijdelijke temperatuur in. Thermostaat gaat terug naar automatisch programma bij de eerstvolgende in- of
uitschakeling.
2.3.3. Handmatige
t
e
m
p
e
r
a
t
uu
r
Geeft de mogelijkheid de thermostaat constant in te schakelen op een door u ingestelde temperatuur. Om dit op te heffen
adviseren wij de optie "automatisch" in het modemenu te gebruiken.
2.3.4.
U
i
t
Schakelt de thermostaat en het verwarmingssysteem uit. Via de optie "automatisch" kan het standaard of aangepaste
tijdprogramma weer geactiveerd worden.
2.3.
5
.
Timer
Deze mode kunt u gebruiken indien u op vakantie gaat e.d. De thermostaat zal uit staan voor een vooraf bepaalde hoeveelheid
dagen. De thermostaat zal uit staan voor de ingevoerde hoeveelheid dagen.