Operation Manual

14
6. ONDERHOUD
met zijde B te zagen maar in dat geval heeft u een kleinere controle
vanwege het feit dat het zaagblad tegen de klok in draait.
De valrichting van de omgezaagde stam hangt af van het ge
-
bruikssegment van het cirkelzaagblad, een bepaalde hoek van het
zaagblad en de diameter van de stam.
- Voor stammen met een diameter tot 3 cm kan het cirkelzaagblad
als bijl gebruikt worden, d.w.z. door de stam in de tegenovergestelde
richting dan de verwachte valrichting om te hakken.
- Voor stammen met een diameter van 3 tot 7 cm mag u het cirkel
-
zaagblad nooit in de horizontale stand gebruiken maar moet u het
altijd een beetje schuin houden en van boven naar beneden gericht
houden om te vermijden dat het zaagblad vastloopt. De hoek moet
vergroot worden naarmate de diameter toeneemt (afb. 29).
- Stammen met een diameter van meer dan 7 cm kunt u ook
omhakken met de krachtigere motorzeis maar dit mag alleen af en
toe gedaan worden en niet om een kettingzaag te vervangen.
Probeer voorzover mogelijk stenen ook als het om kleine stenen
gaat, grondhopen, kleine stukjes hout en al het andere materiaal dat
verborgen of slecht zichtbaar kan zijn in het gras te vermijden.
Als u per ongeluk tegen een groot obstakel aanstoot of als het
snijgarnituur vastloopt, plotseling blokkeert door overbelasting of
doordat er gras, plantendraden of boomschorsen om heen gewikkeld
zijn moet u de snelheid tot het minimum beperken om de koppeling
uit te schakelen.
Controleer of het mes dat door naloop nog draait tot stilstand is
gekomen; als dit niet het geval is moet u het mes afremmen door
middel van wrijving op de grond op een plaats die niet gevaarlijk
is; zet de motor nu af. Haak de motorzeis nu van de draagriem af
en leg hem op de grond: controleer of het snijgarnituur beschadigd
is, zoals bijvoorbeeld barsten, gebroken tanden enz., in dat geval
moet u het snijgarnituur vervangen. Als het snijgarnituur daarentegen
bedekt is met materiaal dat er om heen gewikkeld is moet u met
uw handen beschermd met werkhandschoenen en met behulp van
gereedschap het snijgarnituur hier volledig van ontdoen.
ALLE VEILIGHEIDSSYSTEMEN VAN DE MACHINE EN
DE BESCHERMINGSUITRUSTING MOETEN TIJDENS
DE HELE GEBRUIKSPERIODE VAN DE MOTORZEIS
IN GOEDE STAAT GEHOUDEN WORDEN.
De motorzeis brengt de trillingen die door de werking van de éénci
-
linder verbrandingsmotor veroorzaakt worden en door het gebruik
dat er van de machine gemaakt wordt op de gebruiker over. Door
deze trillingen kan de gebruiker oververmoeid raken en het is dus
raadzaam om de werktijd met pauzes af te wisselen.
Om dit euvel te verhelpen is de machine uitgerust met enkele spe
-
ciaal ontwikkelde rubber antivibratiesystemen. Controleer altijd of
deze antivibratiesystemen in goede staat zijn, laat ze anders door
een vakhandel vervangen.
VOER ELKE EVENTUELE REPARATIE OF MONTAGE
ALLEEN UIT ALS DE MOTOR UITGESCHAKELD IS
(BEHALVE HET AFSTELLEN VAN DE CARBURA
-
TEUR).
Nadat u een paar uur onder belasting gewerkt heeft wordt geadvi
-
seerd om de motor niet af te zetten maar de motor nog een paar
minuten op het minimum toerental te laten draaien zodat de motor
afkoelt dankzij de door het vliegwiel voortgebrachte lucht.
6. ONDERHOUD
6.1 Afstelling van de carburateur
Tijdens het normale gebruik kan de inregeling van de carburateur
enkele veranderingen ondergaan, met name als er van werkhoogte
veranderd wordt, na vele uren werken of door temperatuur- en
drukveranderingen in de omgeving.
Als de carburateur opnieuw afgesteld moet worden, moet u het
volgende doen:
Het MINIMUM TOERENTAL afstellen:
- Draai de schroef van het minimum toerental die met de letter “L”
gemarkeerd is (detail 1, afb. 30) zonder te forceren aan totdat hij
tegen de onderkant aan komt.
- Draai de schroef vanuit deze stand bij carburateurs van de serie
WT 1 slag los en 4 slagen bij carburateurs van de serie WYK.
- Start de motor en zoek zonder gas te geven het punt waarop de
motor op het maximum toerental is op door de schroef “L” telkens
1/8 slag vaster of losser te draaien.
- Zodra u het punt van het maximum toerental bereikt heeft moet
u de schroef “L” 1/8 slag losdraaien (verrijken).
- Draai aan de stelschroef van de vlinderklep (detail 3, afb. 30)
totdat de motor ongeveer op 2800 toeren per minuut is. Door
deze afstelling is het draaien op het minimum toerental mogelijk,
net onder de inschakeling van de koppeling op de kap.
Controleer of het snijgarnituur niet draait als de motor
op het minimum toerental draait.
Het MAXIMUM TOERENTAL afstellen:
- Draai bij ingeschakelde motor en volgas aan de schroef
van het maximum toerental die met de letter ”H” gemarkeerd
is (detail 2 afb. 30) en zet de schroef op een opening van
ongeveer 1 slag door de schroef vaster of losser te draaien
totdat u het punt van het maximum toerental gevonden heeft.
Houd er rekening mee dat als u deze schroef aandraait het
mengsel verarmd wordt en als u deze schroef losdraait het
mengsel verrijkt wordt.
Om de juiste afstelling te verkrijgen moet u dit met een warme
motor doen.
De afstelling kan variëren als dit alleen op de motor, op de machine
met snijblad, op de machine met nylon kop met 2 of meer draden
gedaan wordt.
Wij adviseren u dus om het afstellen door een vakman of door
één van onze vakhandelaars te laten doen.