Operation Manual

19
G
H
- Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte-
begrenzers controleren met de kettingmaatlat. Zie de
accessoirelijst voor het bestelnummer.
- Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke
vijl verwijderen (H). Zie de accessoirelijst voor het bestel-
nummer.
- Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (I).
- De vijlhouder maakt het geleiden van de vijl gemakkelijker.
De houder heeft markeringen voor de juiste slijphoek van
30° (de markeringen parallel aan de zaagketting laten
lopen) en begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijl-
doorsnee). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
30°
4/5
I
J
Zaaggeleider reinigen,
omleidster nasmeren
ATTENTIE:
Beslist werkhandschoenen dragen!
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig op
beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe
geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
Bij intensief gebruik van de electrische zaag moet het lager
van de omleidster regelmatig (1x per week) worden
nagesmeerd. Vóór het nasmeren de 2 mm grote opening
aan het eind van de zaaggeleider
zorgvuldig schoonmaken
en een geringe hoeveelheid universaalvet erin persen.
Universaalvet en een vetpers kunnen als toebehoor worden
geleverd.
Universaalvet (Best.-Nr. 944 360 000)
Vetpers (Best.-Nr. 944 350 000)
Reinigen van de remband en van de kettingwiel-
binnenruimte
A
1
2
3
4
5
6
7
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver-
vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
- Kettingwielbeschermer (A/1) afnemen (zie Hoofdstuk
INBEDRIJFNAME A-B).
- Kettingspanner (A/2) linksom (tegen de klok in) tot aan de
voelbare weerstand draaien.
- Zaagketting (A/3) en zaaggeleider (A/4) eraf nemen.
- Binnenruimte, in het bijzonder het gedeelte rond de rem-
band (A/5), met een kwast schoonmaken.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf
(A/6) en aan de kettingspanner (A/7) blijven hangen.
- Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en ketting-
wielbeschermer zie Hoofdstuk INBEDRIJFNAME.
STOP