Operation Manual

22
1
Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding.
Beschermhandschoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
Bougiestekker (1) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougie: NGK BPMR
7A gebruiken.
A
B
0,5 mm
Startkabel vervangen
Vier schroeven (2) eruit draaien. Het ventilatorhuis (3) wegnemen.
Resten van de oude kabel verwijderen.
Schroef (4) eruit draaien en de ring afnemen.
De kabeltrommel voorzichtig afnemen.
Een nieuw kabel (ø 3 mm, 900 mm lang) inrijgen zoals op de
afbeelding getoond en aan de beide einden een knoop leggen.
Knoop (5) in de kabeltrommel (6) trekken.
Knoop (7) in de startgreep (8) trekken.
De kabeltrommel opzetten, deze daarbij iets draaien tot de
terughaalveer grijpt.
Schroef (4) met schijf erin draaien en vastschroeven.
De kabel in de uitsparing (9) naar de kabeltrommel voeren en
de kabeltrommel mét de kabel twee maal rechtsom (met de
wijzers van de klok mee) draaien.
De kabeltrommel met de linker hand vasthouden en met de
rechter hand de verdraaïng van de kabel opheffen, de kabel
strak trekken en vasthouden.
De kabeltrommel voorzichtig los laten. De kabel wordt door de
veerkracht op de kabeltrommel gewikkeld.
Dit proces drie- tot vier keer herhalen. De startgreep moet nu
rechtop op het ventilatorhuis staan.
ATTENTIE: Gevaar van letsel! De uitgetrokken startgreep
vastmaken, daar deze terugschiet als de kabeltrommel per
ongeluk losgelaten wordt.
OPMERKING: Bij geheel uitgetrokken startkabel moet de
kabeltrommel minstens 1/4 toer tegen de veerkracht in verder
kunnen worden gedraaid.
Bij het aanbrengen van het ventilatorhuis zo nodig de
startergreep iets aantrekken tot de aanstartinrichting grijpt.
C
2 3
69
4
8
7
5
STOP
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.